Operation Manual

54
Setup-menu (functies) 9.
In het Setup-menu (zie hoofdstuk 8) kunnen onderstaande functies worden gebruikt. Blader tussen de verschil-
lende kaders door op de pijltjestoetsen omhoog of omlaag te drukken. Het Setup-menu kan altijd worden afgeslo-
ten met behulp van de MENU-toets.
Pijltjestoetsen1.
Blader tussen de verschillende kaders door op de pijltjestoetsen
omhoog of omlaag te drukken. Het Setup-menu kan altijd worden
verlaten met behulp van de MENU-toets.
Klok2.
Wanneer automatische temperatuurwijziging of automatische start
moet worden gebruikt, is het nodig om de juiste tijd in te stellen.
Wanneer de 12V stroomtoevoer wegvalt, stopt de klok en zal deze
niet langer op de display worden getoond. Door toepassing van een
batterij-backup kan dit worden voorkomen.
Automatische temperatuurwijziging3.
Deze functie kan worden gebruikt om een automatische temperatuur-
wijziging te regelen, bijv. ‘s nachts (elke dag “All”) of om gedurende
een aantal dagen de temperatuur te verlagen.
Automatisch starten van de CV-ketel4.
Deze functie wordt gebruikt om de CV-ketel op een nader te bepalen
tijdstip automatisch te starten. In geval van een automatische start
zal de ketel gedurende 24 uur in bedrijf blijven en daarna stoppen.
Deze automatische start zal zich daarna wekelijks herhalen; dezelfde
dag en tijdstip, zolang de functie actief is. Opdat een automatische
start zal werken moet de On-/Off-toets in de stand OFF staan.
Overbelastingsbeveiliging5.
Deze functie wordt gebruikt om overbelasting van de 230V zekerin-
gen te voorkomen. Indien het totale stroomverbruik van het voertuig,
de boot of het gebouw de ingestelde waarde bereikt, zal het elektri-
sche vermogen van de ketel automatisch worden verminderd. Van-
wege spanningsvariatie en toleranties kunnen verschillende regel-
niveaus worden gekozen (bijv. voor 6A zekering kan een instelling
van 6, 7 Amp. worden gekozen). Indien de zekering doorbrandt, dan
moet een lagere waarde worden ingesteld. Deze functie is standaard
niet ingeschakeld. Voor gebruik van deze functie is het nodig dat er
een overbelastingsbeveiliging is gemonteerd (zie instructieboek voer-
tuig, boot of gebouw).
Constant bedrijf van de pomp 1.
Met deze functie zal de gekozen pomp constant in bedrijf blijven. Deze
functie is standaard niet ingeschakeld. Deze functie beperkt de toegang
tot warm water, vooral indien er weinig behoefte aan verwarming is.
Pomp Auto / 12V2.
In de stand Auto werkt de 230V-pomp en wanneer de 230V span-
ningstoevoer wordt losgekoppeld start de 12V-pomp. In de stand 12V
wordt de 12V pomp gebruikt, ook al is er 230V. De functie Auto is stan-
daard ingeschakeld.
Pompsnelheid 3.
De capaciteit van de circulatiepomp kan vanaf het bedieningspaneel
worden geregeld. Voor gebruik van deze functie is het nodig dat er
een regelbare pomp is gemonteerd (zie instructieboek voertuig, boot of
gebouw). Verkrijgbaar vanaf bouwjaar 2010.
Signaleringsindicator4.
Deze functie wordt gebruikt in combinatie met een fleswisselaar (Duo-
comfort) en geeft aan wanneer de gasfles leeg is. Hiermee kan ook
de voorverwarming (Eis Ex) van de regelklep worden geregeld. Voor
gebruik van deze functie is het nodig dat er een fleswisselaar is gemon-
teerd (zie instructieboek voertuig, boot of gebouw).
9.1
9.2
MENU
1
2
3
4
MENU
Amp
2
3
4
5
1