Operation Manual

6
DRAADLOZE MICROFOON:
De microfoon dient voorzien te worden van 2 x AA 1.5Volt penlite batterijen.
Het verdient de voorkeur om hiervoor alkaline batterijen te gebruiken en geen
oplaadbare NiCd of NiMh batterijen. Dit heeft te maken met de ontlaadkarakteris-
tiek van deze oplaadbare batterijen.
In het batterijcompartiment van de draadloze microfoon zit ook een kleine draai-
schakelaar (16 standen). Met deze draaischakelaar kan het gewenste zendkanaal
ingesteld worden (1- 16). Het kanaal dat wordt gekozen dient ook op de MPA-70
ontvanger te worden gekozen. De ontvanger in de MPA-70 en de draadloze
microfoon dienen dus op hetzelfde kanaal te staan. Schakel op de MPA-70 de ont-
vanger voor de draadloze microfoon aan door de volumeknop van de microfoon
ontvanger op ON te draaien. Regel het volume niet meteen helemaal open maar
wacht tot de microfoon aanstaat en er in wordt gesproken.
Met de schakelaar op de microfoon kan de microfoon worden aangezet.
Als u de zender van de microfoon aanzet kan het even duren voordat de geluids-
overdracht tot stand komt. Op de MPA-70 gaat nu de LED “RF” groen oplichten.
Als de zender van de microfoon is ingeschakeld, licht ter indicatie de power LED
op de microfoon groen op. Als de batterij beneden een bepaalde capaciteit komt
zal de LED rood oplichten ten teken dat de batterij leeg is. U dient nu de batterij
te vervangen, dit om te voorkomen dat de microfoon niet goed functioneert of
plotseling stopt.
Het volume van de draadloze microfoon kan worden geregeld op de versterker,
met volume regeling Wireless MIC.
LET OP: Als er niet in de microfoon wordt gesproken is de automatische ruison-
derdrukking in werking, regelt u nu het volume van de MAIN VOL. regeling en
van de ontvanger vrij hoog, kan het voorkomen dat wanneer de ruisonderdrukking
uitschakelt de microfoon gaat rondzingen (piepen). Regel het volume dus op als
er in de microfoon wordt gesproken.
Dit geldt ook voor de externe MIC ingang.