Operation Manual

ONDERHOUD VAN DE AUTO
235
RUITENSPROEIERS
(fig. 18)
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje: zie “Niveaus controleren”
in dit hoofdstuk.
Controleer vervolgens of de ruitensproei-
ermonden niet verstopt zijn. Deze kunnen
zo nodig met een speld worden doorge-
prikt.
De richting van de stralen van de ruiten-
sproeiers kunnen worden afgesteld met
de stelschroef.
fig. 17
A0A0728b
Ruitenwisserbladen vervangen
(fig. 17)
Aanwijzingen voor het losmaken
van het wisserblad
Ga als volgt te werk:
– til de wisserarm (A) van de voorruit;
– draai het wisserblad (B) 90° ten
opzichte van de pen (C), die zich aan het
uiteinde van de wisserarm bevindt;
– trek het wisserblad los van de pen
(C).
Aanwijzingen voor het plaatsen
van het wisserblad
Ga als volgt te werk:
– steek de pen (C) in het gat in het mid-
delste deel van het wisserblad (B);
– plaats de wisserarm met het wisser-
blad op de voorruit.
Rijden met versleten rui-
tenwisserbladen is
gevaarlijk, omdat hier-
door het zicht onder slechte
atmosferische omstandigheden
aanzienlijk wordt beperkt.
RUITENWISSERS
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon
met een schoonmaakmiddel; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber ver-
vormd of versleten is. Het verdient aanbeve-
ling ten minste één maal per jaar de wisser-
bladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen
is het mogelijk beschadigingen van het rub-
ber te voorkomen:
– Wanneer de temperatuur onder 0°C is
gedaald, moet gecontroleerd worden of er
geen ijs tussen wisserblad en ruit zit. Maak
de wissers zo nodig vrij met een anti-vries-
middel.
– Verwijder eventueel opgehoopte sneeuw
van de ruit: om de wisserbladen te bescher-
men en oververhitting van de ruitenwisser-
motor te voorkomen.
– Schakel de ruitenwissers niet op een
droge ruit in.
fig. 18
A0A0696b