Operation Manual

WEGWIJS IN UW AUTO
79
RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Het lampje gaat branden (op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op het
display) als nog ongeveer 7 liter brandstof
in de tank aanwezig is en bij enkele uit-
voeringen als de actieradius kleiner is dan
50 km.
RICHTING-
AANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, te-
gelijkertijd met het lampje van de rechter rich-
tingaanwijzer, als de drukknop voor de waar-
schuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJ-
ZER RECHTS (groen)
Het lampje gaat branden als
de richtingaanwijzerhendel
omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje
van de linker richtingaan-
wijzer, als de drukknop voor
de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
BUITENVERLICHTING
(groen)
Het lampje gaat branden als de buitenver-
lichting of het dimlicht wordt ingeschakeld.
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
(groen)
Het lampje gaat branden (op enkele uit-
voeringen verschijnen een bericht en een
symbool op het display) als u de draaiknop
van de cruise-control in stand ON zet.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
of als de functie “Follow me home” wordt
ingeschakeld (zie de betreffende paragraaf).
STORING
BUITENVERLICHTING
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Op het display verschijnen een bericht en
een symbool als er een storing is in een van
de volgende systemen:
buitenverlichting
remlichten en bijbehorende zekering
mistachterlicht
kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van
een of meer lampen, doorbranden van de
bijbehorende zekering of een onderbreking
in de elektrische verbinding.
W K
R
E
3
Ü
1