handleiding voor de installateur Alphatronics bv * Watergoorweg 71* 3861MA Nijkerk * Tel.: 033-2459944 * Fax.: 033-2453149 * info@alphatronics.
Installateurshandleiding AlphaVision NG Rev. 2.0 27-08-2003 Blz.
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ..................................................................................................................................................... 6 DOEL VAN DE HANDLEIDING ..............................................................................................................6 ALGEMENE RICHTLIJNEN ..................................................................................................................6 INSTALLEREN VAN DE ALPHAVISION NG CENTRALE.....................
INTRODUCTIE..................................................................................................................................35 STARTEN LOKALE PROGRAMMERING / DEFAULT CODES INLEZEN ....................................................36 PROGRAMMEERMENU .....................................................................................................................37 HET STARTEN VAN DE PROGRAMMERING OP AFSTAND (UP/DOWNLOADEN) ......................................
F19# HET TESTEN VAN ÉÉN ZONE ....................................................................................................80 F20# LOOPTEST UITVOEREN ...........................................................................................................81 F21# WEERGEVEN OPEN ZONES ......................................................................................................82 F22# ALARM INFORMATIE OP HET DISPLAY ..............................................................................
INLEIDING Doel van de handleiding Het doel van deze handleiding is om de installateur stap voor stap te begeleiden met het installeren en programmeren van de AlphaVision NG centrale. De handleiding is bedoeld om de installateur bekend te maken met de werkwijze en opbouw van een AlphaVision NG centrale en zijn verschillende componenten.
INSTALLEREN VAN DE ALPHAVISION NG CENTRALE De AlphaVision NG centrale print is voorzien van een analoge modemkiezer, een RS-485 bus aansluiting voor aansluiting van externe AlphaVision NG componenten, 8 ingangen (zones 1-8) en 9 uitgangen. De 9 uitgangen zijn opgebouwd uit 1 potentiaal vrij relais contact (NO/NC), 7 open collector uitgangen (max. 100mA per uitgang) en één luidsprekeruitgang voor aansluiting van een binnenluidspreker (4-16 Ohm). Tekening 1.
Het correct functioneren van de centrale en alle aangesloten voorzieningen wordt continu bewaakt. Bij de AlphaVision NG is sprake van "echte integratie" van alle aangesloten componenten. Dit houdt in, dat alle beschikbare informatie centraal verzameld, geïdentificeerd, verwerkt en zichtbaar gemaakt wordt. Ingangen met EOL De AlphaVision NG centrale heeft 8 ingangen voor aansluiting van 8 zones.
Zone ingangen van de AlphaVision NG centrale en uitbreidingsmodules zijn ook te gebruiken als sleutelschakelaar ingang (zie scherm 1 van de programmering blz.40). Ook in dat geval worden de einde-lusweerstanden gewoon gebruikt. De 10kOhm weerstand komt dan over het sleutelcontact, de 1k8 weerstand wordt in de slotbehuizing opgenomen en de afneembeveiliging wordt eveneens in deze lus opgenomen. Het openen van de slotbehuizing resulteert dan in een sabotage melding van de sleutelschakelaar.
Uitgangen De AlphaVision NG centrale is voorzien van 9 uitgangen. Hiervan is 1 uitgang (AL1) uitgevoerd als potentiaal-vrij relais contact (max. 30VDC/750mA). Zeven uitgangen (AL2 t/m AL8) zijn van het type Open Collector (OC, transistor) en 1 uitgang is uitgevoerd als luidspreker uitgang (LS). Relais uitgang Het gemeenschappelijke contact van het relais is voorzien van een zelfherstellende zekering (F6, 750mA).
standaard RS-485 maakt data-overdracht tot op 1200 meter mogelijk. Deze afstand kan echter alleen gehaald worden, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • • • voor de RS-485 bus wordt afgeschermde en 2 x 2 x 0,5mm2 getwiste kabel gebruikt, zoals door Alphatronics geleverd wordt onder artikelnummer 008654 de RS-485 bus wordt van punt naar punt doorverbonden zonder aftakkingen. Alle aangesloten apparaten zijn dus in directe lijn met elkaar verbonden zonder sterverbindingen.
Centrale zekeringen De AlphaVision NG centrale print is voorzien van één glaszekering en 5 halfgeleider zekeringen. De glaszekering F4 (standaard 1A traag) is opgenomen in de uitgaande +12V, dus de 4 +12V klemmen bij de opdruk "POWER". Deze glaszekering is naar behoefte aan te passen i.v.m. grotere stroomafname tot 2.5A traag. De 5 halfgeleider zekeringen worden hoog-ohmig zodra de afgenomen stroom de grenswaarde overschrijdt.
I/O module (NG) zekeringen De AlphaVision NG I/O module print is voorzien van 5 halfgeleider zekeringen. De 5 halfgeleider zekeringen worden hoog-ohmig zodra de afgenomen stroom de grenswaarde overschrijdt. Neemt deze stroom weer af, dan zal deze zekering weer laag-ohmig worden en zichzelf automatisch herstellen. Naast iedere halfgeleider zekering is een rode LED geplaatst, die brandt zolang de zekering geactiveerd is. Tekening 7.
INSTALLEREN VAN BEDIENINGSPANELEN Voor de AlphaVision NG centrale zijn bedieningspanelen met een LCD-venster of een LED-uitlezing beschikbaar. Het LCD bedieningspaneel is tevens leverbaar met geïntegreerde proximity lezer om het systeem in en uit te schakelen middels een proximity pas. Aansluitingen en dipswitch instellingen van de AlphaVision LCD/PROX zijn gelijk aan de standaard LCD bedieningspaneel.
Wanneer op een LCD bedieningspaneel alleen 0V en +12V aangesloten wordt, dan verschijnt op het display de melding: AV96-LCD v1.8--->1 De “1” geeft hierbij aan, dat het bedieningspaneel op adres 1 is ingesteld. Op deze wijze kan gecontroleerd worden of het bedieningspaneel op het gewenste adres is ingesteld. Ook bij het opnieuw onder spanning brengen van het systeem zal deze melding gedurende korte tijd zichtbaar zijn in het display van het bedieningspaneel. Tekening 8.
INSTALLEREN VAN TOEGANGSCONTROLE (PROX LEZER) Met ingang van software versie 2.0 (van de AlphaVision NG) is het mogelijk om de AlphaVision NG te voorzien van een toegangscontrolemogelijkheid. De benodigde hardware om dit mogelijk te maken bestaat uit één of meerdere NG Prox Lezers en de bijbehorende softwareaansturing vanuit de AlphaVision NG. Voor het inleren van de TAGs voor gebruik met de NG Prox Lezer moet additioneel minimaal één LCD/PROX bedieningspaneel aanwezig zijn.
Let op: de NG Prox Lezer wordt via de RS-485 bus gevoed. De spanningsval over de kabel mag niet te groot zijn. Volgt de instructies uit het hoofdstuk ‘maximale afstand van module tot voedingspunt (blz. 31)’ nauwkeurig op. Let op: wanneer er meerdere NG Prox Lezers toegepast worden, dient de afstand tussen de lezers minimaal 1 meter te bedragen.Omdat de NG Prox Lezer een actief signaal uitzendt beïnvloeden lezers elkaar wanneer ze te dicht bij elkaar geplaatst worden.
INSTALLEREN VAN UITBREIDINGSMODULES Input + 8 OC module Een Input + 8 OC module wordt aangesloten op en van spanning voorzien middels de RS-485 bus. Stel de input + 8 OC module in op het eerste vrije adres. Zie Appendix B (blz.106) “dipswitch instellingen” voor de juiste instelling van het adres. Tekening 9. Aansluitschema AlphaVision Input + 8 OC uitgangen De Input + 8 OC module is voorzien van 8 ingangen en 8 open collector (transistor) uitgangen.
I/O module NG De I/O module NG heeft een zelfstandige spannings- en noodstroomvoorziening identiek aan de centrale. De I/O module NG wordt dus niet gevoed via de RS-485 bus. Stel de I/O module NG in op het eerste vrije adres. Zie Appendix B (blz.106) “adres instellingen uitbreidingsmodules” voor de juiste instelling van het adres. De I/O module NG biedt (net als een Input + 8 OC module of wireless interface) 8 extra ingangen.
Door het kortsluiten van de pinnen JP2 met een jumper kan de sabotage schakelaar van de I/O module overbrugd worden. Bij ‘normaal’ gebruik wordt dit afgeraden. Er volgt dan immers geen sabotage alarm meer bij het openen van de kast. Let op: Bij de aansluiting van de RS-485 bus is de +12V de uitgaande voedingsspanning van de I/O module NG! De I/O module NG is voorzien van een gescheiden binnenkomende RS-485 connector (met maar 3 klemmen) en een uitgaande RS-485 connector (met 4 klemmen).
Alarm informatie en status informatie zoals lage batterijspanning, supervisie en sabotage worden per zone doorgegeven aan de centrale. Wanneer bijvoorbeeld na verloop van tijd een lage batterijspanning van een draadloze detector optreedt, dan wordt dit op het bedieningspaneel van de centrale gemeld inclusief zonenummer en -benaming. Voor het programmeren van de wireless interface of het inleren van draadloze detectoren, zie het hoofdstuk: "Programmeren van de wireless interface".
Meerdere RO modulen op één adres In tegenstelling tot bedieningspanelen en uitbreidingsmodulen is het wel mogelijk om meerdere RO modules toe te passen die allemaal ingesteld staan op hetzelfde adres (zelfde sectie). Dit geldt overigens ook, wanneer de RO module gebruikt wordt in combinatie met de NG Prox Lezer. De dipswitch-instellingen voor dipswitches 1-4 zijn gelijk aan de adres instellingen van zone uitbreidingsmodules, zie appendix B (blz.106).
Tekening 12. Aansluitschema RO module met voeding in kast RO module met voeding in kast Op de voorkant van de RO module met voeding in kast bevinden zich de volgende onderdelen: druktoets ‘manual battery test’. Wordt deze toets ingedrukt, dan wordt de aangesloten accu getest. Wordt deze accu niet in orde bevonden dan zal de ‘battery fault’ LED oplichten gedurende het indrukken van deze toets. rode LED ‘fuse blown’. Deze LED brandt wanneer de zekering van de netvoeding doorgebrand is.
en moet dus aan dezelfde voedingseisen voldoen als bijvoorbeeld een bedieningspaneel, zie ‘maximale afstand module tot voedingspunt’ (blz. 31). Let op: Hoewel het mogelijk is om meerdere RO modules op de RS-485 bus aan te sluiten, kan het maximaal aantal modules op de RS-485 nooit meer dan 32 stuks bedragen.
Wanneer de AlphaVision NG centrale uitgebreid moet worden met een ISDN kiezer is de AlphaCom opsteekkiezer de meest voor de hand liggende optie. Deze opsteekkiezer wordt direct bovenop de print van de centrale gemonteerd. De centrale is voorzien van een aparte RS-485 bus connector (bandkabel-connector linksboven op de print) voor aansluiting van de AlphaCom opsteek. De RS-485 bus voorziet de opsteekkiezer van voeding en zorgt voor een optimale communicatie tussen de centrale en het ISDN netwerk.
Synoptisch tableau Synoptische tableaus worden aangestuurd met behulp van een I/O of Input + 8 OC module, hiervoor wordt gebruik gemaakt van 3 OC uitgangen. Er zijn 3 verschillende uitvoeringen beschikbaar om de status per zone (open, gesloten of alarm-geheugen) weer te geven met behulp van LEDs.
Tekening 13. Aansluitschema Synoptische interface (004444) op een I/O module Installateurshandleiding AlphaVision NG Rev. 2.0 27-08-2003 Blz.
Tekening 14. Aansluitschema Synoptisch tableau 48 LEDs (004440) op I/O module. Installateurshandleiding AlphaVision NG Rev. 2.0 27-08-2003 Blz.
Tekening 15: Aansluitschema Synoptisch tableau 8 LEDs (004442) op een I/O module Eprommen tbv Synoptische tableau’s EPROM SYN0196 Hierbij wordt via de uitgangen AL6, AL7 en AL8 de informatie van alle zones 1 t/m 96 overgebracht naar de interface. Wordt één 004440 (of 004444) geplaatst, dan wordt automatisch de status van de zones 1 t/m 48 weergegeven. Worden twee 004440 achter elkaar geplaatst, dan geeft de eerste interface de zones 1 t/m 48 weer en de tweede geeft de zones 49 t/m 96 weer.
Standaard werkt de uitgangsindicatie als volgt: zone gesloten, geen alarmgeheugen OC niet geactiveerd zone geopend, geen alarmgeheugen OC knippert (ca. 4Hz) zone in alarm of alarmgeheugen OC continue geactiveerd Voor speciale toepassingen zijn eprommen voor aansturing van een synoptische tableau beschikbaar met een afwijkende uitgangsindicatie. Neem hiervoor contact op met de verkoop afdeling van Alphatronics.
C20 = Specifieke accu capaciteit bij 20 graden Celsius I1 = Stroomverbruik van de centrale in rust situatie I2 = Stroomverbruik van de centrale in alarm situatie Voorbeeld Accu berekening Voorbeeld 1 AlphaVision NG centrale (130mA) met 1 magneetcontact, 7 detectoren (7 * 15mA), 1 LED bedieningspaneel (8mA) en 1 LCD bedieningspaneel (9mA): totale stroomverbruik is 252mA in rust. Wij veronderstellen in een alarm situatie een extra stroomverbruik van 300mA. C20 = 18 * 0.252 + 0.5 *(0.300+0.252) = 4.536 + 0.
binnenkomende voedingsspanning nog 8V bedragen. De maximale lengte tussen het dichtstbijzijnde voedingspunt en een LCD/PROX bedieningspaneel is bij een spanningsval van 2V dus 400m. Een LED bedieningspaneel verbruikt maximaal (bij alle LEDs aan) 8mA. Bij gebruik van de aanbevolen kabel (008654) komt dit dus neer op een spanningsval van 0,08V per 100m. Op een LED bedieningspaneel moet in de slechtste situatie (geen netspanning en accuspanning minimaal) de binnenkomende voedingsspanning nog 8V bedragen.
I/O module De I/O module heeft, net als de centrale, een eigen voeding. De I/O module kan 3,0A @ 12VDC leveren. Deze maximaal af te nemen stroom is inclusief de accu laadstroom en het eigen verbruik van de print (74mA). De accu wordt geladen middels de af te regelen gestabiliseerde spanning. Deze spanning is standaard ingesteld op 13,8V en de accu wordt geladen middels een weerstand. De laadstroom heeft een maximale waarde van circa 500mA (bij 7,0Ah).
AlphaCom ISDN kiezer De AlphaCom ISDN kiezer bestaat in 2 uitvoering, de AlphaCom opsteekkiezer die rechtstreeks op de centrale print wordt gemonteerd en de AlphaCom II kiezer compleet met voeding in kast. Beide uitvoering zijn voorzien van een RS-485 bus aansluiting, maar alleen de AlphaCom opsteek wordt gevoed via de bus. De AlphaCom opsteek heeft een eigen verbruik van 150mA.
Indien de vertragingstijd in de centrale afgelopen is dan verschijnt op het display “INFORMATIE AANWEZIG”, en vindt doormelding naar de meldkamer plaats. De vertragingstijd is in te stellen in scherm 8 (blz.49) van de programmering “Vertragingstijd 230V uitval (min)”. Beveiligingseisen stellen, dat een netspanninguitval binnen 30 minuten moet worden gedetecteerd. Tevens is het mogelijk in scherm 6 (blz.
Starten lokale programmering / default codes inlezen Sluit de RS-232 kabel (003834) aan tussen de AlphaVision NG centrale print en de computer. Start het WINTERM software programma op de computer. Voor uitleg over het software programma, zie hoofdstuk "Installeren van WINTERM op de computer". Breng vervolgens de voedingsspanning van de AlphaVision NG centrale aan. Binnen enkele seconden moet er tekst op het computerscherm verschijnen.
Moet de INSTALLATEUR en HOOFDGEBRUIKER code teruggezet worden naar fabriekswaarde? Hierdoor zal aantal cijfers gebruikerscodes ook 6-cijferig zijn. Maak uw keuze (J/N): Indien de keuze “J” is zal op het beeldscherm verschijnen: Eén moment geduld aub, de installateur en hoofdgebruiker code worden geprogrammeerd. Na enkele seconden zal het hoofdmenu getoond worden.
Menupunt 4: is bedoeld om fabriekswaarden in te lezen in de centrale en alle aanwezige Input + 8 OC en I/O modules op de RS-485 bus. Bij het opstarten van een nieuw systeem is het belangrijk om eerst de fabriekswaarden in te lezen, zodat vanuit een bekende programmering opgestart kan worden.
Let op: het verzenden van een bestand vervangt de huidige programmering van het kladblok geheugen (zie handleiding) ! Opdracht uitvoeren? (J/N): Met dit menupunt is het mogelijk om een aantal standaard programmeer bestanden in een directory op te slaan en deze vervolgens bij iedere nieuwe installatie direct te versturen naar de centrale toe.
Optie 1: programmeren van de centrale Wanneer vanuit het hoofdmenu voor optie 1 wordt gekozen “Programmeren van centrale + I/O modules” dan verschijnt op het beeldscherm van de PC: SCHERM 1 INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.
Een zone type 2 (sabotage) wordt alleen gebruikt om een aparte sabotage-lus te beveiligen. Dit kan bijvoorbeeld de afneembeveiliging van een buitensirene zijn. De sabotage schakelaar van detectoren wordt middels de EOL detectie beveiligd (blz.8). Wanneer het zonetype op 3 (overval) ingesteld wordt en deze overval zone geactiveerd wordt, verschijnt wel de melding "informatie aanwezig" op het LCD display, maar wordt de attentie buzzer niet geactiveerd.
gedefinieerde stand, dan reageert de centrale daar niet op. Alleen wanneer de ingang van de ene goede stand naar de andere goede stand geschakeld wordt, kan de centrale schakelen. Wanneer aan een sleutel-zone meer dan één sectie gekoppeld wordt, dan worden de gekoppelde secties met deze sleutel altijd tegelijkertijd geschakeld. Wanneer tijdens het schakelen met een sleutelschakelaar directe zones openstaan, dan wordt getracht om deze zones automatisch te blokkeren.
De programmeerfunctie Kluis wordt gebruikt bij speciale applicaties. Deze functie is speciaal ontwikkeld voor zones die worden toegepast om een kluis of kluisruimte te beveiligen. Het uitgangspunt hierbij is om de zone of zones die gemarkeerd worden als kluis-zone op een aparte sektie te programmeren, de zogenaamde kluissectie. Deze kluissectie zal normaal gesproken altijd ingeschakeld zijn, ook dan wanneer de overige sekties uitgeschakeld worden.
SCHERM 2 INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.0 -- datum IO01 IO02 IO03 IO04 IO05 IO06 IO07 IO08 IO09 IO10 IO11 CENTR. KK Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak Sabotage Sabotage Sabotage Sabotage Sabotage Sabotage Sabotage Sabotage A B C D E F G H A B C D E F G H 19 19 19 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 20 20 20 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. ..
De programmering van de schermen 3 tot en met 6 is identiek aan de wijze van programmeren van scherm 2. SCHERM 3 INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.0 -- datum IO01 IO02 IO03 IO04 IO05 IO06 IO07 IO08 IO09 IO10 IO11 CENTR. KK Overval Overval Overval Overval Overval Overval Overval Overval Brand Brand Brand Brand Brand Brand Brand Brand A B C D E F G H A B C D E F G H 00 00 00 00 00 00 00 00 09 09 09 09 09 09 09 09 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .
door 99. In dit geval zullen alle meldingen verstuurd worden naar de meldkamer behalve IN en UIT schakel meldingen voor één of meerdere secties. Dit geldt tevens, wanneer de doormelding plaatsvindt via een aangesloten AlphaCom ISDN kiezer of DLM-100 GSM kiezer. SCHERM 5 INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.0 -- datum IO01 IO02 IO03 IO04 IO05 IO06 IO07 IO08 IO09 IO10 IO11 CENTR.
geopend worden zonder uitgangen aan te sturen. Onder "kasten van het systeem" worden alle kasten van het systeem bedoeld, die voorzien zijn van een sabotage-veer. Dit zijn niet alleen de centrale, input modules, I/O modules en wireless interfaces, maar ook een eventuele AlphaCom in kast (dus niet de opsteek AlphaCom), of een DLM-100. Bij “sabotage B.P.
Let op: de te programmeren kiezerkode (KK) voor privé protocol heeft geen invloed en betekenis bij de volgende gebeurtenissen: "kiezer faalt", "deurbel uitgang", "volledig IN", "volledig OK" , "Reset uitgang", “RTC module 1-4” en “Teststand” SCHERM 7 INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.
Geprogrammeerde waarde: Uitgang: BUZZER A, B, C, D, E, F, G of H BUZZER T Werking: de buzzer wordt geactiveerd gedurende de inloop- of uitlooptijd van één van de detectoren van de geprogrammeerde sectie. Of de buzzer geactiveerd wordt tijdens de inloop- of tijdens de uitlooptijd of tijdens beide, is afhankelijk van de programmering bij scherm 8 (blz.49) (buzzer tijdens inlooptijd/uitlooptijd).
Let op: Vertragingstijden gelden alleen voor uitgangen die aanwezig zijn op de print van de centrale. Uitgangen die geactiveerd worden op een I/O module kennen geen vertragingstijd. Bij de “Kluiszone alarm als > -- min. uit” wordt een tijd geprogrammeerd hoe lang de zones, die zijn gemarkeerd als “kluiszone” in scherm 1 (blz.40), uitgeschakeld mogen blijven.
Let op: Bij gebruik van proximity bedieningspanelen is het noodzakelijk om alle PIN-codes 6-cijferig te programmeren! Bij “Tel. lijnspanningsalarm na 3 sec. x ... ” kan ingesteld worden na hoeveel metingen (1 meting per 3 seconden) alarm wordt gegeven indien de lijnspanning van de geïntegreerde analoge kiezer onder de circa 4VDC komt. De spanning van de telefoonlijn wordt iedere 3 seconden een keer gemeten.
gesproken wordt een gebruiker geattendeerd middels een melding “INFORMATIE AANWEZIG” op het bedieningspaneel en moet F22# uitgevoerd worden om de informatie zichtbaar te maken. LET OP: Deze optie voldoet niet aan de voorschriften is geheel voor eigen risico van de installateur. Alarm informatie mag niet direct getoond worden op het LCD display, en moet afgeschermd zijn middels een functie (F22#) gevolgd door een gebruikerscode!!!!!.
Wanneer gekozen wordt voor LAATSTE DEUR functionaliteit zal de uitlooptijd per sectie direct geannuleerd worden indien de laatste vertraagde zone in die sectie tijdens het aftellen van de uitlooptijd gesloten wordt. Als voorbeeld: sectie A wordt ingeschakeld, de voordeur is voorzien van een magneetcontact die geprogrammeerd is als vertraagd en behoort tot sectie A.
“W” geprogrammeerd worden. Na het opnemen van de lijn wordt dan de automatische kiestoondetectie overgeslagen en wordt er in plaats daarvan 2 seconden gewacht zonder kiestoondetectie. Voorbeeld: wanneer een telefoonnummer (bijvoorbeeld 020-1234567) gebeld moet worden vanuit een huiscentrale met onbetrouwbare kiestoon en een 0 gebeld moet worden om een buitenlijn te krjigen, dan kan dit bereikt worden door als telefoonnummer w0-0201234567 te programmeren.
worden, worden door het SIA-HS protocol ook gebruikt. Wanneer een SIA-HS melding betrekking heeft op een zone, dan wordt deze zone-benaming bij de SIA-HS code mee verzonden. Een SIA-HS melding duurt wat betreft de informatie-overdracht circa 3 tot 4 seconden (exclusief het tot stand komen van de verbinding). Het SIA-HS protocol is zowel het meest geavanceerde protocol als ook het meest eenvoudige. Komt er één melding goed binnen op de meldkamer, dan zullen alle meldingen goed binnenkomen.
INSTALLATIE GEGEVENS: AlphaVision NG v2.0 -- datum IO01 IO02 IO03 IO04 IO05 IO06 IO07 IO08 IO09 IO10 IO11 CENTR. KK Inbraak Inbraak Inbraak Inbraak A B C D 19 19 19 19 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 019 019 019 019 01 00 00 00 Bij toepassing van het privé protocol dienen alle telefoonnummers voorzien te worden van een fictief aansluitnummer, bijvoorbeeld 1234.
SEMAFOON PROTOCOL (TONE ONLY, protocol 5) Bij toepassing van de semafoon protocol worden bij elke gebeurtenis, waarvan de geprogrammeerde kiezerkode (KK) niet 00 is, de geprogrammeerde telefoonnummers gebeld. De geïntegreerde kiezer wacht na het bellen van het telefoonnummer op de 1600Hz acceptatie toon. De kiezerkodes voor gebeurtenissen, die doorgemeld moeten worden, mogen bijvoorbeeld op 01 geprogrammeerd worden.
Testmelding Bij soort testmelding wordt een keuze gemaakt voor het soort testmelding. Dit kan een 24-uurs melding zijn, een intact melding of helemaal geen testmelding. Een 24-uurs testmelding wordt iedere dag op een vast tijdstip verstuurd naar de meldkamer. Het tijdstip van de 24-uurs testmelding is vrij te programmeren. Bij gebruik van een intactmelding kan bepaald worden dat de eerste intactmelding na bijvoorbeeld 12 uur wordt verstuurd.
PIN-codes Gebruikerscodes (PIN-codes) De AlphaVision NG wordt bediend middels gebruikerscodes (PIN-codes). Er kunnen maximaal 98 gebruikerscodes geprogrammeerd worden. Een bijzondere vorm van gebruikerscodes is de proximity-pas. Hierbij zit de gebruikerscode in de proximity-pas. Iedere keer, wanneer de gebruiker de PIN-code in moet toetsen, kan in plaats daarvan de proximity-pas bij het LCD/PROX bedieningspaneel gehouden worden.
Niveau 0 wordt toegepast voor codes die niet gebruikt worden als inschakelcode, maar toegepast worden om een RO module direct aan te sturen. Tevens kan bij gebruik van een LCD/PROX bedieningspaneel ook proximity passen geprogrammeerd worden met een niveau 0 code. Dit kan handig zijn om middels een code of proximity pas op het bedieningspaneel direct een uitgang aan te sturen via een RO module.
Is de mogelijkheid voor een duress-code door de installateur aangezet, dan moet extra goed opgelet worden bij het programmeren van PIN-codes. Een geprogrammeerde PIN-code, bijvoorbeeld 333444, heeft dan immers automatisch een tweede geldige PIN-code tot gevolg, namelijk 333445. Worden 2-cijferige PIN-codes gebruikt, dan moet bij het programmeren van de gewone PIN-codes goed opgelet worden, dat de gewone PIN-codes niet met dezelfde 2 cijfers mogen beginnen.
Toets hoofdgebruikerscode (systeembeheerder) in (4-6 cijfers) gevolgd door ENTER: Toets nu de hoofdgebruikerscode (de 98e code) in gevolgd door . Wanneer de juiste code is ingetoetst verschijnt als scherm: INSTALLATIE GEGEVENS: ALPHAVISION NG v2.0 -- datum NR. 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 NAAM AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA CODE NIV.
Proximity passen kunnen alleen op een LCD/prox bedieningspaneel ingelezen worden. De interne code van de proximity-pas wordt vertaald naar een 6-cijferige code. Wanneer deze code bekend is, doordat deze proximity-pas al een keer ingevoerd is, dan kan deze code ook handmatig ingevoerd worden. De verkorte inschakelcode (2-cijferig) wordt, net als bij het invoeren met behulp van een bedieningspaneel, geprogrammeerd als 2 cijfers gevolgd door 4 nullen en niveau 1.
wordt, geldig zal zijn voor de secties A t/m H. Tenslotte betekent zmdwdvz dat de PIN-code, zodra deze geprogrammeerd wordt, geldig zal zijn op zondag t/m zaterdag. Let op het volgende: op dit moment staan de code en het niveau op het display weergegeven en de sectie aanduiding en de dagen aanduiding in kleine letters weergegeven. Wordt er nu op toets <↓> gedrukt, dan worden de gegevens van de volgende code (in dit voorbeeld dus van PIN-code 02) weergegeven.
Op dit moment is de programmering van PIN-code 01 voltooid en kan er met toets <↓> verder gebladerd worden naar PIN-code 02. Let op: bij de dagen-van-de-week aanduiding worden de dagen weergegeven in de volgorde: zondag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag. Immers een week begint officieel op zondag en eindigt op zaterdag.
Let op: hierna worden de secties als hoofdletters weergegeven: 01: 111111 niv 7 ABCDEFGH zmdwdvz Dat ABCDEFGH nu in hoofdletters verschijnt betekent dat deze nu gewijzigd kunnen worden. Wordt op toets <1> gedrukt dan zal ABCDEFGH gewijzigd worden in. BCDEFGH. De A is dan vervangen door een punt. Wordt er nogmaals op toets <1> gedrukt, dan veranderd de punt weer in een A. De toetsen <2> t/m <4> wijzigen de letters B tot en met D, de toetsen <5> t/m <8> wijzigen de letters E t/m H.
1. Dit houdt tevens in dat, wanneer op het moment van wijzigen de voedingsspanning van de AlphaVision NG verwijderd wordt en opnieuw aangebracht wordt, de ingebrachte wijzigingen niet aanwezig zijn, immers: de wijzigingen stonden in het kladblok geheugen en zijn nog niet opgeslagen in het permanente geheugen (E2PROM). 2. Wanneer alle gewenste wijzigingen aangebracht zijn tijdens het programmeren, dan moet voor optie 0 "einde, bewaar de gewijzigde gegevens" gekozen worden.
Let op: het verzenden van een bestand vervangt de huidige programmering van het kladblok geheugen (zie handleiding) ! Opdracht uitvoeren? (J/N) : Wanneer nu “J” ingetoetst wordt om een bestand vanuit de computer te gaan versturen naar de centrale, dan verschijnt op het beeldscherm: Er is gekozen voor overzenden van de programmering van de PC naar de centrale toe. Toets nu de gewenste bestandsnaam, om de programmering in de centrale op te slaan.
gebruikershandleiding. Het historisch overzicht dat via WINTERM wordt weergegeven bevat veel meer informatie voor de installateur, zoals dag-van-de-week, datum (dag-maand-jaar), tijd, gebruiker en gebeurtenis. Tevens is extra informatie beschikbaar zoals mislukte communicatie met de meldkamer, bijvoorbeeld wanneer alle belpogingen zijn verbruikt.
De eerste 4 schakelaars op de dipswitch hebben een dubbele functie en worden toegepast voor adres instelling op de bus (dit is het 'normale' gebruik) en voor het selecteren van één van de draadloze ingangen bij het inleren van de detectoren. Wanneer alle draadloze componenten zijn ingelezen, moeten de dipswitches 1-4 teruggezet worden naar de adres instelling voor de RS-485 bus. Alarm informatie en status informatie (lage batterijspanning, supervisie en sabotage) worden per zone doorgegeven aan de centrale.
vrij is. Om alle ingangen in één keer te wissen, kan de wireless interface op adres 0 ingesteld worden en vervolgens jumper JP4 kortgesloten worden. Na het inlezen van alle ingangen, moeten schakelaars 1-4 weer teruggezet worden op de juiste adresinstelling voor de RS-485 bus. Zet dipswitch 8 op OFF, zodat de inleesprocedure wordt verlaten en de RS-485 buscommunicatie met de centrale wordt hervat.
Na het intoetsen van de gewenste ingang (1..8) kan de bijbehorende ID-code worden ingetoetst. Op veel (niet alle) PowerCode producten wordt de unieke 8-cijferige fabriekscode of ID-code vermeld op een sticker (boven op het IC) binnen in de powerCode component. Deze code moet in zijn geheel (alle 8-cijfers !) worden ingetoetst. Vanaf dat moment herkent de wireless interface de desbetreffende PowerCode component en hoeft dus niet ingelezen te worden in de wireless interface.
S...Rs betekent: sabotagecontact geopend, momenteel geen alarm, batterijspanning is in orde, component kan “herstel” meldingen versturen, momenteel geen supervisie alarm, maar heeft wel de mogelijkheid tot supervisie transmissies. .AB..s betekent: geen sabotage, zender is in alarm, de batterijspanning is te laag, momenteel geen supervisie alarm, geen mogelijkheid tot “herstel” meldingen, wel mogelijkheid tot supervisietransmissies.
BEDIENEN VAN DE ALPHAVISION NG De AlphaVision NG centrale kan in- en uitgeschakeld worden middels een LCD, een LCD/PROX of een LED bedieningspaneel. Tevens is in- en uitschakelen middels één of meerdere sleutelschakelaars mogelijk. LCD bedieningspanelen zijn in 2 uitvoeringen beschikbaar: met of zonder geïntegreerde proximity lezer. Beide versies mogen door elkaar gebruikt worden. Wanneer in de handleiding gesproken wordt over een LCD bedieningspaneel, dan geldt dit ook voor een LCD/PROX.
Inbraak in zone*03 Woonkamer Als alle informatie getoond is, verschijnt de melding “Informatie wissen? <#>”. Door nu op de <#> toets te drukken zal de getoonde informatie gewist worden voor zover toegestaan. Indien de getoonde informatie alarmmeldingen zijn en het systeem is uitgeschakeld, dan zal de informatie gewist worden en het display keert terug naar zijn normale toestand.
systemen waar dit geen betekenis heeft, geen kwaad. Bij het uitvoeren van deze functie (gebruikerscode niveau 2 of hoger) wordt de uitgang, die daarvoor is geprogrammeerd, gedurende korte tijd geactiveerd. Druk op de toetsen > <1> <#> gevolgd door een PIN-code van niveau 2 of hoger Op het LCD display verschijnt enkele seconden: De RESET uitgang is geactiveerd F2# Deurbel aan/uit zetten De AlphaVision NG kan uitgevoerd worden met een deurbelfunctie (zie programmering scherm 6 blz.46, deurbel uitgang).
F6# Programmeren van de gebruikerscodes Om gebruikerscodes (PIN-codes) te programmeren middels het bedieningspaneel moet functie 6 uitgevoerd worden. Voor toelichting over het programmeren van gebruikerscodes, zie hoofdstuk “Programmeren van gebruikerscodes en proximity passen via het LCD bedieningspaneel” blz.63. F7# Start installateursmenu Om verbinding te krijgen met de computer om de AlphaVision NG lokaal te programmeren, kan functie 7 uitgevoerd worden.
Historisch overzicht: Wanneer op de <↑> toets gedrukt wordt betekent dit “terug bladeren”. Toets <↓> betekent “verder bladeren”. Door terug te bladeren zal de laatste (meest recente) melding (maximaal gebeurtenis nummer 100) in het historisch overzicht worden getoond. Door verder te bladeren zal de eerste (oudste) melding (gebeurtenis nummer 1) worden getoond. Elke gebeurtenis in het historisch overzicht wordt opgesplitst in 2 schermen op het display.
Druk op de toetsen > <1> <2> <#> gevolgd door een PIN-code van niveau 5. Op het display verschijnt vervolgens de melding: RTC overzicht wordt uitgeprint. F13# PIN-code overzicht printen Wanneer de centrale uitgebreid is met een printer module en een printer, dan kan een systeembeheerder met code niveau 5 een overzicht uitprinten van alle geprogrammeerde PIN-codes. Druk op de toetsen > <1> <3> <#> gevolgd door een PIN-code van niveau 5.
Alle beschikbare luidsprekeruitgangen van het systeem worden nu geactiveerd. Druk op <*> om de uitgang(en) weer af te schakelen. Eventueel kan nu een ander nummer ingetoetst worden of druk nogmaals op <*> om het testen van uitgangen te beëindigen. F17# Het testen van de accu('s) De centrale en eventueel aangesloten I/O modules zijn voorzien van noodstroom accu's. De accu's worden automatisch elke 3 seconden licht getest en elke 18 uur zwaar getest.
korte pieptoon klinken. Gaat de zone vanuit de rustsituatie naar de sabotage stand, dan klinken twee korte pieptonen. Let op: tijdens deze looptest zijn alle andere zones buiten gebruik en kunnen dus geen alarm veroorzaken. Ook overval melders en brandmelders zijn dan dus buiten gebruik. Verder kan deze looptest slechts op één bedieningspaneel tegelijk uitgevoerd worden! De looptest wordt na 2 uur automatisch beëindigd.
Door op de <*> toets te drukken wordt de looptest functie verlaten. De looptest wordt na 2 uur automatisch beëindigd. F21# Weergeven open zones Het is mogelijk om met functie 21 een overzicht te krijgen van alle openstaande zones. De manier, waarop deze functie de open zones weergeeft is identiek aan de looptest (functie 20). Nu worden echter ook de vertraagde zones weergegeven. Deze mogen op het moment van inschakelen geopend zijn.
Funktie 22 wordt gebruikt om courante informatie, die het systeem wil melden, zichtbaar te maken. De werking van deze functie staat beschreven in "BEDIENEN VAN DE ALPHAVISION NG" (blz.74). Installateurshandleiding AlphaVision NG Rev. 2.0 27-08-2003 Blz.
Automatische schakelklok functie De AlphaVision NG is uitgevoerd met een schakelklok (RTC) voor het automatisch in- en uitschakelen van het beveiligingssysteem op van tevoren geprogrammeerde tijdstippen. In totaal kunnen 4 verschillende schakel (RTC) klokken geprogrammeerd worden. Elke schakelklok (RTC) kan toegewezen worden aan één of meerdere secties.
Blokschema automatische schakelklok functie Per schakelklok is het mogelijk om de uit- en inschakeltijden per dag apart te programmeren. Per dag kunnen twee schakelblokken geprogrammeerd worden, elk met een eigen uitschakeltijd en inschakeltijd. Hierdoor kan er dus 2 keer per dag automatisch uitgeschakeld worden en 2 keer per dag automatisch ingeschakeld worden. Hoewel de schakelfuncties vrij te programmeren zijn, moet enige voorzichtigheid in acht genomen worden, om probleem situaties te voorkomen.
Wanneer een niet-vertraagde zone van een sectie openstaat op het moment van inschakeling zal de RTC module proberen de zone automatisch te overbruggen. Indien overbrugging niet lukt of niet toegestaan is (zie uitleg over het blokkeren van zones, programmeer scherm 1 blz.40) zal het systeem niet ingeschakeld worden. Indien de zone automatisch wordt overbrugd door de centrale zal tevens bij gebruik van het SIAHS protocol een melding worden naar de meldkamer welke zone automatisch is overbrugd.
LET OP: de eerst genoemde tijd betreft een uitschakeltijd, de tweede tijd is de inschakeltijd voor de desbetreffende dag van de week. Voer de uitschakel- en inschakeltijden in met behulp van de numerieke toetsenbord. Wanneer men begint met invoeren van de eerste tijd (uitschakeltijd) en het eerste cijfer is bijvoorbeeld de cijfer 1, dan zal op het LCD display verschijnen: RTC 1 T1 UIT/IN: Zo 1_:__ / 00:00 Voer achter elkaar de uitschakel- en inschakeltijden in voor tijdblok T1.
Voer het nummer in van de schakelklok 1-4, waarvan de inschakeltijd uitgesteld moet worden gevolgd door <#>. In het display verschijnt nu: RTC 1 ABCDEFGH overwerk: . uur RTC 1 geeft aan dat het om schakelklok 1 gaat. De letters ABCDEFGH zijn de secties die gekoppeld zijn aan schakelklok 1 (invoeren via F23#). Voer het aantal uren in (0-9) die de volgende inschakeling uitgesteld moet worden.
Een vakantie periode mag maximaal één jaar overgang bevatten, bijvoorbeeld het jaar 2001 naar 2002. Indien een vakantie rooster wordt geprogrammeerd als zijnde 25/12/2001 tot en met 01/01/2003 zal dit niet geaccepteerd worden. Indien de waarde 000000 – 000000 wordt ingevoerd zal het systeem hier niet op reageren en wordt er niet geschakeld.
F26# Correctie factor Indien de interne klok van de AlphaVision NG afwijkt, kan een correctie factor toegepast worden. De correctie factor zorgt ervoor, dat elke dag bij de overgang van 23:59 uur naar 00:00 uur de eerste minuut van de nieuwe dag de geprogrammeerde correctie uitgevoerd wordt. Hiertoe wordt deze eerste minuut langer of korter gemaakt. Als de klok per dag 10 seconden achterloopt, zal de correctie factor PLUS 10 zijn.
De teststand handmatig beëindigen kan door het opnieuw uitvoeren van deze functie en zodra de tekst Teststand: AAN 01 uren 59 min. op het display staat vervolgens op <↓> gevolgd door <#> te toetsen. Let er op, dat de melding "!! TESTSTAND !!" van het display verdwenen moet zijn. Werking van de centrale in de teststand Zodra de centrale in deze teststand staat, zal de kiezer niet meer werken en de alarm-uitgangen niet meer geactiveerd worden.
Toets nu het zonenummer in, bijvoorbeeld 2. Op het LCD display verschijnt: Zone 02: <#> Entree (vrije benaming) Druk op de <#> toets om de instellingen van deze zone te wijzigen of blader met de <↑> en <↓> toetsen totdat de gewenste zone op het display staat. Op het LCD display verschijnt: Zone secties: <1-8> A....... Wanneer de sectie-toewijzing van deze zone gewijzigd moet worden, kan dit door middel van de toetsen <1> t/m <8> die corresponderen met de secties A t/m H.
Door middel van de <↑> en <↓> toets kan gebladerd worden tussen de optie JA en NEE. Selecteer de juiste optie en druk op de <#> toets. De zesde instelling wordt opgeslagen en het LCD display stapt door naar de volgende instelling voor zone 1: In/uitlooptijd: 030/045 seconde Toets nu achter elkaar de gewenste inlooptijd gevolgd door de gewenste uitlooptijd. Indien een inlooptijd van 60 seconden en een uitlooptijd van 30 seconden gewenst is, toets 060030 in gevolgd door een <#>.
Druk op de toets <#> wanneer de juiste sectie- aanduiding op het display staat. Druk vervolgens op <↓> om naar het programmeren van de uitgangen te gaan. Op het display verschijnt: NG Prox Lezer uitgangen 2 Druk op de toets <#> om de aansturing van de uitgangen te wijzigen of in te zien. Op het display verschijnt de tekst: NGPL2 uitgang: RO module 0 Toets met behulp van één van de toetsen <0> t/m <8> het adres in van de RO (relais output) module, die door deze PL aangestuurd moet worden.
NGPL2 start inlooptijd? NEE Is dit de correcte programmering, druk dan op <#>. Moet de NEE veranderd worden in JA, druk dan op de toets <↑>. Op het display verschijnt: NGPL2 start inlooptijd? JA Druk vervolgens op <#> om de weergegeven programmering te accepteren. Op het display verschijnt: NGPL2 laatste deurfunctie? NEE Moet de NEE veranderd worden in JA, druk dan op de toets <↑>. Druk vervolgens op <#> om de weergegeven programmering te accepteren. Op het display verschijnt: NGPL2 logmelding in his.
Een TAG kan door de PL alleen als geldig gezien worden, wanneer de TAG minimaal voor één zelfde sectie geautoriseerd is als de PL èn de TAG als gebruikerscode ingeleerd is (blz. 77). Voorbeeld 1: een TAG voor sectie ABC is geldig op een PL van sectie B. Voorbeeld 2: iedere TAG is geldig op een PL die geprogrammeerd is voor secties ABCDEFGH. Voorbeeld 3: een TAG voor sectie B is geldig op een PL van sectie ABCD. Voorbeeld 4: een TAG voor sectie ABCD is niet geldig op een PL van sectie H.
NG Prox Lezer als laatste deur? Wordt deze eigenschap op JA geprogrammeerd, dan stopt deze PL de aftellende uitlooptijd van alle vertraagde en follower zones van de ingeschakelde secties, zoals geprogrammeerd bij deze PL in combinatie met de gepresenteerde TAG. NG Prox Lezer: logmelding in historisch overzicht? Door deze waarde op JA te programmeren worden alle handelingen, die met deze Prox Lezer uitgevoerd zijn, in het historisch overzicht van de centrale opgeslagen. Standaard staat dit op NEE.
Applicatie voorbeelden toegangscontrole-systeem (PROX LEZER) Voorbeeld 1: woonhuis De meest eenvoudige toepassing van de NG Prox Lezer is om op eenvoudige wijze toegang te verschaffen tot een woonhuis. PL1 MC1 Op de voordeur is een magneetcontact (MC1, vertraagd, sectie A, zone 1) gemonteerd. In de entree-ruimte is een LCD/PROX bedieningspaneel (BP1, buzzer sectie A) en een PIR gemonteerd (PIR1, follower, sectie A, zone 2).
Voorbeeld 2: onderverdeeld pand met gemeenschappelijke entree. Een klassiek voorbeeld waarbij werknemers via een gemeenschappelijke entree toegang krijgen tot de verschillende afdelingen. Wanneer er geen NG Prox Lezer toegepast wordt, zal zich altijd onderstaande probleemsituatie voordoen. Probleemschets ‘oude’ situatie Werknemer A arriveert en opent de gemeenschappelijke voordeur. De inlooptijd begint af te tellen. Werknemer A schakelt de sectie van zijn afdeling uit.
Werknemer A schakelt sectie A uit door zijn TAG te presenteren bij BP1. Vervolgens arriveert werknemer B, die op een andere afdeling (namelijk sectie B) werkt, en presenteert een TAG (niveau 7, sectie B). De inlooptijd van sectie B (MC2 en PIR2) wordt gestart en de buzzer op BP2 piept. Werknemer B schakelt sectie B uit door zijn TAG te presenteren bij BP2.
INSTALLEREN VAN WINTERM (PROGRAMMEER TERMINAL) Het software programma waarmee de programmering van de AlphaVision NG centrale op de computer wordt uitgevoerd heet WINTERM. Met Winterm kunnen ook andere producten van Alphatronics geprogrammeerd worden, zoals de AlphaVision 96 centrale, de DL-500PC kiezer, de wireless interface, de AlphaCom ISDN kiezer en de DLM-100 GSM kiezer. Voor DOS computers is het programma TERMPRIV beschikbaar. Dit is te downloaden vanaf de website www.alphatronics.nl.
kiezen, klik met de muis op de Browse.. en selecteer de gewenste schijf waar de bestanden opgeslagen moeten. Klik met de muis vervolgens op Next. Het volgende scherm zal in beeld verschijnen. In scherm 2 wordt gevraagd om een naam in te voeren voor Winterm, standaard is deze WinTerm Terminal. Elk gewenste naam kan worden gebruikt, door de standaard naam te vervangen door een nieuwe naam. Tevens is het mogelijk aan te geven onder welke directory in Windows het WinTerm programma is te vinden.
Om de instellingen te wijzigen in WinTerm dient men het WinTerm programma te starten door op de icoon op de desktop te dubbelklikken. Het programma zal nu opstarten en een blanco terminal scherm zal op het display verschijnen. Het is mogelijk om de communicatiepoorten eenvoudig in te stellen met behulp van de toetsen F1..F4 voor COM1:..COM4: De laatst gebruikte instellingen worden bewaard.
Bij gebruik van de optie Bestand van schijf zenden naar AlphaVision NG centrale, bij bijvoorbeeld de AlphaVision NG centrale, zal de procedure gelijk maar omgekeerd zijn aan de procedure voor programmeer bestanden opslaan in computer. Bij het selecteren van deze optie zal de standaard directory in beeld verschijnen met alle programmeer bestanden. Selecteer het gewenste bestand met behulp van de muis en klik op OK. Het programmeer bestand zal vervolgens naar de AlphaVision NG centrale verstuurd worden.
APPENDICES Appendix A: Dipswitch-instellingen en adresseringsinstructie bedieningspanelen Adres 1 Adres 5 Adres 2 Adres 6 Adres 7 Adres 3 Adres 4 Voor de adres-instelling van bedieningspanelen wordt gebruik gemaakt van de dipswitches 1, 2 en 3. Dipswitch 4 dient altijd in de OFF positie te staan. Bij latere productie-series wordt dipswitch 4 gebruikt om het geluidsniveau van de buzzer te kunnen reduceren.
Appendix B: Dipswitch-instellingen uitbreidingsmodules Adres 1 Adres 7 Adres 2 Adres 8 Adres 3 Adres 9 Adres 4 Adres 10 Adres 5 Adres 11 Uitbreidingsmodules worden met behulp van 4 dipswitches op een uniek adres ingesteld. Op RO modules en wireless interfaces zijn meer schakelaars aanwezig. Hiervoor geldt, dat de adresinstelling altijd gebeurt met de 4 linker schakelaars, dus met dipswitches 1 t/m 4.
Appendix C: SIA CODES De AlphaVision NG kan zowel het Amerikaanse SIA protocol als het SIA-HS protocol gebruiken voor het doormelden van gebeurtenissen. Standaard wordt het SIA-HS protocol gebruikt. De benaming SIA verwijst naar een Amerikaanse commissie voor standaardisatie. Het 'gewone' SIA protocol is conform deze Amerikaanse standaard, het SIA-HS protocol is qua modem verbinding volledig afwijkend.
SIA code FB FR FU HA HB HR HU *** MA *** MB MR*** MU*** Definitie Omschrijving Fire Bypass Blokkering van een brandzone Herstel van een brand zone na alarm Fire Unbypass Blokkering van een brandzone opgeheven Holdup Alarm Overval alarm Holdup Bypass Blokkering van een overval zone Holdup Restoral Herstel van een overval zone na alarm Holdup Unbypass Blokkering van een overval zone opgeheven Medical Alarm Medisch alarm Medical Bypass Blokkering van een medisch alarm zone Medical Restoral Herstel van
SIA code Definitie Omschrijving ID 1 ID 2** Xmitter Restoral Herstel XR XS XT YR YT * ** *** van de batterijspanning van een draadloze zender Xmitter Supervision Supervisie alarm van een draadloze zender Xmitter Trouble lage batterijspanning van een draadloze zender Battery Restoral Herstel van de accuspanning Battery Trouble Lage accuspanning Inhoud van het tekstblok* zone benaming zone nr. zone benaming zone nr. zone benaming zone nr. module benaming module nr. module benaming module nr.
Appendix D: RELEASE NOTES Ten opzichte van de vorige software versie zijn de volgende wijzigingen cq. toevoegingen in de AlphaVision NG versie 2.0 aangebracht. Toegevoegde functionaliteit: NG Prox Lezer Printer module NG. De printermodule NG print alle overzichten van zowel de AlphaVision NG als de AlphaVision 96 correct. Bij het historisch overzicht wordt nu het nieuwe overzicht met 250 gebeurtenissen uitgeprint. Toegevoegd is de mogelijkheid om de programmering van de schakelklok te printen.
AANTEKENINGEN Installateurshandleiding AlphaVision NG Rev. 2.0 27-08-2003 Blz.
REGISTER 2-cijferige code, 63; 65 4, 5 of 6-cijferig, 36; 50; 59; 62; 65; 75 accu, 7; 46 accu-capaciteit, 30; 31; 34; 35; 47 accuspanning, 11; 19; 31; 32; 33; 34; 47; 69 accu-test, 33; 34; 35; 47; 61; 80 achtergrondverlichting LCD. Zie LCD backlight alarminformatie. Zie F22# AlphaCom, 24 AlphaCom NG2, 25 ATK. Zie kiezer backlight. Zie LCD backlight binnensirene. Zie LS uitgang blokkeren, 42; 43; 60; 92; 109 bypass. Zie blokkeren carrier preselect, 54 configuratie, 36 correctie factor.