User manual

39
NL
VEILIGHEIDSNORMEN
DIE STRIKT OPGEVOLGD MOETEN WORDEN
BELANGRIJK - LEES DIT AANDACHTIG VOORALEER DE
MACHINE TE GEBRUIKEN. BEWAAR DEZE HANDLEIDING
VOOR DE TOEKOMST
GEBRUIKSDOELEINDEN - Het gereedschap is uitsluitend bedoeld
voor grondbewerking. Gebruik het gereedschap uitsluitend voor dit
doel. Het gebruik voor enig ander doel kan ernstig letsel en/of schade
aan het gereedschap veroorzaken.
A) OPLEIDING/INFORMATIE
1. Plaats geen batterij in het apparaat totdat het klaar is om te
worden gebruikt.
2. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningselementen en het
juiste gebruik van het gereedschap.
3. Laat in geen geval het gereedschap gebruiken door kinderen of
personen die niet bekend zijn met de instructies. De leeftijd van
de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn.
4. Gebruik het gereedschap nooit in de buurt van andere
personen, met name kinderen, en huisdieren.
5. Bedien het gereedschap niet wanneer u onder invloed bent van
drugs, alcohol of enig medicijn.
6. Denk eraan dat de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en
onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen
kunnen overkomen.
B) VOORBEREIDINGEN
1. Draag tijdens het gebruik altijd stevige schoenen en een lange
broek. Gebruik het gereedschap niet met blote voeten of met
open sandalen.
2. Controleer het hele gebied waarin u het gereedschap wilt
gebruiken grondig en verwijder alles wat door het gereedschap
kan worden weggeslingerd.
3. Vóór gebruik voert u altijd een visuele controle uit om er zeker
van te zijn dat de onderdelen niet versleten of beschadigd
zijn. Vervang versleten of beschadigd messen en bouten altijd
samen, om onbalans te voorkomen.
C) BEDIENING
1. Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
2. Bij werken op hellingen:
Controleer of er geen kinderen of andere mensen aanwezig
zijn binnen een werkbereik van 20 meter en let ook op of er
geen dieren in de werkomgeving zijn. Als dat het geval is,
stopt u met het gebruik van het gereedschap.
– Controleer altijd of u voldoende steun hebt om te staan.
– Werk horizontaal langs de helling, nooit omhoog en omlaag.
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen van
richting op een helling.
3. Werk niet op bijzonder steile hellingen.
4. Loop rustig met het gereedschap, nooit te snel.
5. Pas goed op als u het gereedschap achteruit laat rijden of naar
u toe haalt.
6. Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant en blijf met uw voeten
steeds op voldoende afstand van de messen.
7. Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder
draaiende delen.
8. Het gereedschap nooit optillen of dragen wanneer de motor
loopt.
9. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij in de volgende
gevallen:
iedere keer als u het gereedschap onbeheerd achterlaat;
– voordat u verstoppingen opheft.
10. Let met name goed op met harde of stenige grond omdat het
gereedschap dan veel minder stabiel is dan op gecultiveerde
grond, en werk op lage snelheid voor ploegen.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1. Voordat u het gereedschap opslaat in een krappe of afgesloten
ruimte, laat u hem gedurende een voldoende lange tijd afkoelen.
2. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en de schroeven stevig
vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het gereedschap
altijd op een veilige manier gebruiksklaar is.
3. Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet u de
motor, de accubak en de opbergruimte vrijhouden van vegetatie
en overtollig vet.
4. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij in de volgende
gevallen:
voordat u het gereedschap controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten;
– na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer of het
gereedschap beschadigd is en laat deze indien nodig repareren
voordat u het gereedschap opnieuw gaat starten en gebruiken;
– als het gereedschap abnormaal begint te trillen. Inspecteer op
beschadigingen en vervang of repareer eventueel beschadigde
onderdelen. Controleer op eventueel loszittende delen en zet
ze vast.
E) ELEKTRISCH GEREEDSCHAP EN ONDERHOUD
1. Laad alleen op met de acculader aanbevolen door de fabrikant.
Een acculader die geschikt is voor een bepaald type accu, kan
brandgevaar opleveren indien gebruikt met een ander type
accu.
2. Gebruik het gereedschap uitsluitend met de daarvoor bestemde
accu. Als u een andere accu erin gebruikt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of brand.
3. Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit de buurt
van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntgeld, sleutels,
schroeven en andere kleine metalen voorwerpen die een
kortsluiting kunnen veroorzaken tussen de accupolen.
Kortsluiting tussen de accupolen kan leiden tot brandwonden
of brand.
4. Onder zware gebruiksomstandigheden kan vloeistof uit de accu
komen. Voorkom aanraking! Als u deze vloeistof per ongeluk
aanraakt, wast u dit goed af met water. Als de vloeistof in uw
ogen komt, raadpleegt u tevens een arts. Vloeistof uit de accu/
batterijen kan irritatie en brandwonden veroorzaken.
F) REPARATIE
1. Laat uw elektrisch gereedschap repareren door een
vakbekwame reparateur die gebruik maakt van uitsluitend
identieke vervangingsonderdelen. Hiermee bent u ervan
verzekerd dat de veiligheid van het elektrisch gereedschap
behouden blijft.
2. Volg de instructies voor het smeren en verwisselen van
accessoires.
3. Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vetten.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING - Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na veelvuldig gebruik)
en neem alle veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de
veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.