operation manual

18
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
2.  De sleutel staat in de stand 
«START», de startmotor draait 
maar de motor slaat niet aan
de accu is niet goed opgeladen
–  te weinig benzineaanvoer
–  er een defect in de ontsteking is 
opgetreden
–  laad de accu opnieuw op 
(zie 6.2.3)
controleer het niveau in de
benzinetank (zie 5.3.3)
–  draai de benzinekraan open 
( indien voorzien) (zie 5.4.1)
–  controleer de benzinelter
–  controleer of de bougiekap juist 
bevestigd is
–  controleer of de elektroden niet 
vuil zijn en of hun onderlinge
afstand juist is
3.  Een moeilijke start of een 
onregelmatige werking van de 
motor
–  er zijn brandstofproblemen –  reinig of vervang luchtlter
–  leeg de benzinetank en vul met 
nieuwe benzine
controleer en vervang eventueel
de benzinelter
4.  Tijdens het maaien is er een 
krachtverlies van de motor
de rijsnelheid is te hoog ten
opzicht van de snijhoogte
(zie 5.4.5)
–  verminder de rijsnelheid en/
of verhoog de stand van het
maaidek (zie 5.4.5)
5.  De motor stopt tijdens het werk ingreep van de
veiligheidsinrichting
–  de zekering is doorgebrand
controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden 
gerespecteerd (zie 5.2.b)
–  vervang de zekering (10 A) 
(zie 6.3.5)
6.  De snij-inrichtingen schakelen 
zich niet in of stoppen niet
onmiddellijk wanneer ze 
uitgeschakeld worden.
–  problemen bij de inschakeling –  Contacteer uw Verkoper
7.  De hoogte van het gras is 
onregelmatig
–  de snijgroep staat niet evenwijdig 
ten opzichte van het terrein
–  onwerkzaamheid van de 
snij-inrichtingen
controleer de bandenspanning
( zie 5.3.2)
herstel de uitlijning van de
snijgroep ten opzichte van het
terrein (zie 6.3.1)
–  Contacteer uw Verkoper
8.  Vreemde trillingen tijdens het 
werk
–  de snijgroep zit vol met gras
de snij-inrichtingen zijn uit balans
of losgekomen
–  de bevestigingen zijn losgeraakt
–  reinig de snijgroep (zie 5.4.8)
–  Contacteer uw Verkoper
controleer en draai de
bevestigingsschroeven van de
motor en het chassis goed vast.
9.  Onzekere of niet werkzame 
remming
–  niet correct afgestelde rem –  Contacteer uw Verkoper
10. Onregelmatige beweging, 
weinig tractie bij stijging of 
neiging van de machine om op 
te trekken
–  problemen aan de riem of aan 
het inschakelsysteem
–  Contacteer uw Verkoper
11.  Als het aandrijfpedaal bediend 
wordt met een draaiende motor, 
verplaatst de machine zich niet 
( modellen met hydrostatische 
aandrijving)
ontgrendelingshendel in stand
«B»
terugzetten in stand «A»
(zie 4.33)