Operating Instructions and Installation Instructions

9-NL
*4 Zie "De AUX-invoeraansluiting vooraan gebruiken" op
pagina 20.
Als AUX als bron geselecteerd is, kunt u de bron overschakelen
op AUX REAR door op BAND/F/R te drukken wanneer ON
ingesteld is bij "De AUX REAR Setup-modus instellen (AUX-R
SET)" (zie "De AUX REAR Setup-modus instellen (AUX-R
SET)" op pagina 22).
Opmerking
U kunt uw favoriete bron oproepen door rechtstreeks op FAV te
drukken. Voor meer informatie, zie "Uw favoriete bron aan de
FAV-knop toekennen (FAV SETUP)" op pagina 20.
Het voorpaneel loskoppelen en vastmaken
1
Schakel het toestel uit.
2
Druk op e (Open) op de linker onderkant tot het
voorpaneel eruit springt.
3
Neem de linkerkant van het voorpaneel vast en haal het
eruit.
Opmerkingen
Het voorpaneel kan warm worden bij normaal gebruik (vooral de
contactpunten op de achterkant van het voorpaneel). Dit duidt niet op
een storing.
Plaats het voorpaneel in de meegeleverde opbergdoos om het te
beschermen.
Oefen geen overmatige druk uit wanneer u het voorpaneel loskoppelt,
anders kunnen er storingen optreden.
1
Steek de rechterzijde van het voorpaneel in de
hoofdeenheid. Zorg ervoor dat de groef in het voorpaneel
correct aansluit op de uitstekende delen van de
hoofdeenheid.
2
Druk op de linkerzijde van het voorpaneel tot het vastklikt
op de hoofdeenheid.
Opmerkingen
Voor u het voorpaneel vastmaakt, dient u ervoor te zorgen dat er geen
vuiltjes of stof aan de contactpunten hangen en er zich geen vreemd
voorwerp bevindt tussen het voorpaneel en de hoofdeenheid.
Maak het voorpaneel voorzichtig vast door de zijkanten van het paneel
vast te houden, om te vermijden dat u per ongeluk op een knop drukt.
Eerste gebruik van het toestel
Druk eerst op de RESET-knop wanneer u het toestel voor de eerste keer
gebruikt, na het vervangen van de batterij van de auto, enz.
1
Schakel het toestel uit.
2
Verwijder het verwijderbare voorpaneel.
3
Druk op RESET met een balpen of een gelijkaardig puntig
voorwerp.
Het volume regelen
Draai aan de Rotary encoder tot het gewenste volume is
bereikt.
De dimmerregeling instellen
1
Houd FUNC.VIEW gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt zodat de -indicator oplicht.
2
Houd herhaaldelijk 6DIMMER gedurende minstens 2
seconden ingedrukt om de DIMMER-modus te selecteren.
DIMMER A (automatische modus) DIMMER ON DIMMER OFF
DIMMER A
DIMMER A-modus:
De helderheid van de verlichting van het toestel verminderen
wanneer de koplampen van het voertuig branden. Deze modus
kan nuttig zijn wanneer u vindt dat de achtergrondverlichting van
het scherm 's nachts te fel is.
DIMMER ON-modus:
De helderheid van de verlichting van het toestel donker houden.
DIMMER OFF-modus:
De helderheid van de verlichting van het toestel licht houden.
3
Houd FUNC.VIEW gedurende minstens 2 seconden
ingedrukt om de normale modus te activeren.
De -indicator dooft uit.
Opmerkingen
Bedien het toestel terwijl de -indicator oplicht. Wanneer
gedurende 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd, dooft de
-indicator.
Loskoppelen
Vastmaken
RESET-knop