Operation Manual

75-NL
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de
camera voor vooraanzicht wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm
terug naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [Panorama], [Corner] of [Top] aan.
Het beeldpatroon verandert.
[Panorama]: Panoramazicht
[Corner]: Hoekzicht
[Top]: Grondzicht
Voor meer informatie over beeldpatronen, raadpleeg de
camerahandleiding.
Net zoals met de achteruitrijcamera, kan bij de camera voor
vooraanzicht de AAN/UIT-instelling en de locatie van het
waarschuwingsbericht aangepast worden. Raadpleeg
"De gidsweergave
in- of uitschakelen" (pagina 72) en "De locatie van het
waarschuwingsbericht aanpassen" (pagina 72) voor de handelingen.
Andere Camera-bediening
Stel "OTHER" in bij "De instelling voor AUX Camera" (pagina 60).
1
Druk op de -knop (My Favorites).
Het scherm met favorieten wordt weergegeven.
2
Raak [Camera] aan.
Wanneer de camera voor vooraanzicht (Direct Camera) en
de achteruitrijcamera of zijcamera (AUX-camera) tegelijk
aangesloten zijn, wordt het scherm voor het selecteren van
het weer te geven camerabeeld weergegeven.
Net zoals met de achteruitrijcamera kan de locatie van het
waarschuwingsbericht aangepast worden. Raadpleeg
"De locatie van
het waarschuwingsbericht aanpassen" (pagina 72) voor de bediening.
Het beeldpatroon voor de camera voor
vooraanzicht wijzigen
De weergave van de gids in- of
uitschakelen en de locatie van het
waarschuwingsbericht aanpassen
Over het aanpassen van de locatie van het
Waarschuwingsbericht.