Operation Manual
5
Voorbereiding NL
• De machine niet gebruiken indien de elektriciteit-
skabel of belangrijke onderdelen van de reiniger
bschadigd zijn - bijvoorbeeld veiligheidsinstru-
menten, hogedrukslang, pistool.
• Deze hogedrukreiniger mag niet worden gebruikt
bij temperaturen onder 0°C.
Veiligheidsvoorzieningen
Vergrendeling op het sproeihandvat
Het sproeihandvat is voorzien van een vergrende-
ling. Zolang de pal is geactiveerd, kan het sproei-
handvat niet worden bediend.
Thermische sensor
De motor wordt door een thermische sensor tegen
overbelasting beschermd. Na enkele minuten, wan-
neer de thermische sensor is afgekoeld, wordt het
apparaat weer ingeschakeld.
2.0 Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies NL
2.1 Bedieningsorganen
• Start/stop-schakelaar (1).
• Sproeihandvat met veiligheidspal (5).
2.2 Aansluiting
1. Sluit de hogedrukslang (4) aan op de hogedruk-
wateruitlaat van het apparaat (2).
2. Bevestig het sproeihandvat (5) aan de hoge-
drukslang (4). Controleer voor u het apparaat
inschakelt of de hogedrukslang volledig is
afgewikkeld. Zolang het apparaat in bedrijf is,
mogen zich geen lussen in de slang bevinden.
3. Bevestig het mondstuk of eventuele andere
onderdelen die u wilt gebruiken.
4. Sluit het apparaat aan op de water- en elek-
triciteitsvoorziening.
De hogedrukreiniger is nu klaar voor gebruik.
2.3 Inschakelen
1. Ontgrendel het sproeihandvat.
2. Haal de trekker aan en laat het water lopen totdat
alle lucht uit de slangen en pomp is ontsnapt.
3. Zet de schakelaar start/stop (1) in stand “I”.
2.4 Bediening
1. De sproeilans staat tijdens de werking
onder druk. Houd deze daarom altijd
stevig met beide handen vast.
OPMERKING: Richt het mondstuk naar de
grond.
2. Haal de trekker van het sproeihandvat aan.
3. Pas de reinigingsdruk aan door de afstand tus-
sen het mondstuk en het te reinigen oppervlak
te variëren. (Opmerking! Druk en sproeibundel
kunnen op het mondstuk worden ingesteld).
OPMERKING: Dek het apparaat tijdens bedrijf niet
af.
Indien het apparaat drie minuten lang niet wordt
gebruikt of onbeheerd wordt gelaten, dient het te
worden uitgeschakeld door de schakelaar start/stop
(1) in de stand “O” te zetten.
Beveilig het sproeihandvat tegen onbedoeld in-
schakelen door de trekker te vergrendelen met de
veiligheidspal.
2.5 Bediening beëindigen
1. Schakel het apparaat uit door de schakelaar
start/stop (1) in de stand “O” te zetten.
2. Haal de stekker uit het stopcontact.
3. Sluit de watertoevoer uit en haal de trekker aan
om de druk uit het apparaat vrij te laten ontsnap-
pen.
Raadpleeg sectie 5.0 voor aanwijzingen voor het
opslaan van het apparaat.










