Operation Manual
7
Onderhoud NL
4.0 Onderhoud NL
WAARSCHUWING! Haal altijd de stekker uit het
stopcontact voor u onderhoud pleegt of het appa-
raat schoonmaakt.
Volg de onderstaande aanwijzingen op voor een
lange en probleemloze werking van het apparaat:
• Spoel de waterslang, hogedrukslang, sproeilans
en accessoires uit voor u deze bevestigt.
• Verwijder stof en zand van de aansluitpunten.
• Spoel het hulpstuk voor het sproeien van het
schoonmaakmiddel na gebruik goed uit.
Reparaties dienen altijd plaats te vinden in een
geautoriseerde werkplaats en met originele onder-
delen.
4.1 Reiniging van het mondstuk
Verstopping van het mondstuk leidt tot een te hoge
pompdruk. Daarom is onmiddellijke reiniging nood-
zakelijk.
1. Schakel het apparaat uit en haal het mondstuk
los.
2. Reinig het mondstuk met de bijgesloten naald.
BELANGRIJK: De reinigingsnaald mag alleen
worden gebruikt wanneer de sproeilans is losge-
koppeld!
3. Spoel de sproeilans uit met water.
4.2 Reiniging van de waterinlaatfi lter
Reinig de waterinlaatfi lter regelmatig: eens per
maand of vaker, afhankelijk van het gebruik. Maak
de fi lter voorzichtig los en reinig deze. Controleer of
de fi lter nog intact is voor u deze weer bevestigt.
De inlaatfi lter dient te allen tijde in de waterinlaatpijp
te zijn bevestigd om zand, kalksteen en andere ver-
ontreinigingen die de pompkleppen zouden kunnen
beschadigen uit te fi lteren.
ATTENTIE: Indien het water niet wordt gefi lterd,
vervalt de garantie.
4.3 Reiniging van de ventilatie-
openingen in het apparaat
Het apparaat dient schoon te worden gehouden om
ervoor te zorgen dat verkoelende lucht vrij door de
ventilatieopeningen van het apparaat kan stromen.
5.0 Opslag NL
Het apparaat dient te worden opgeslagen in een
vorstvrije ruimte!
Voor opslag dienen de pomp, slangen en accessoi-
res als volgt van water te worden ontdaan:
1. Schakel het apparaat uit door de schakelaar
start/stop in de stand “O” te zetten en koppel de
waterslang en accessoires los.
2. Schakel het apparaat weer in en haal de trekker
aan. Laat het apparaat draaien totdat er geen
water meer uit het sproeihandvat komt.
3. Schakel het apparaat uit, haal de stekker uit het
stopcontact en koppel de hogedrukslang los.
Indien het apparaat toch bevroren raakt, dient het
op beschadigingen te worden gecontroleerd.
NOOIT EEN BEVROREN APPARAAT INSCHA-
KELEN.
Beschadiging door vorst valt niet onder de
garantie!
6.0 Milieubescherming
Voer overbodige materialen niet af met
het huisvuil maar lever deze in voor
recycling. Alle hulpstukken, slangen
en verpakkingsmaterialen dienen te
worden gesorteerd, naar het plaatselijke
inzamelpunt te worden gebracht en op een milieu-
vriendelijke wijze te worden verwerkt.










