Operation Manual

19
Handboek
NL
VOORBEREIDING EN AFBAKENING VAN DE WERKGEBIEDEN
Voorbereiding van het gras dat gemaaid
moet worden
1. Controleer of het te maaien grasperk uniform
is en geen kuilen, stenen of andere obstakels
bevat. Zoniet moet dit probleem opgelost
worden. Wanneer bepaalde obstakels niet
verwijderd kunnen worden, moeten die zones
gepast beschermd worden.
2. Controleer of alle zones van het grasperk zich
binnen de toegestane waarde van de helling
bevinden (raadpleeg “Technische gegevens”).
Tijdens de werkfase op hellingen, wanneer
de robot de draad detecteert, kunnen de
wielen beginnen te slippen zodat de robot het
afgebakende gebied verlaat. Om dit probleem
te vermijden, kunnen de “Kit hellingen” en de
“Wielklauwen” geïnstalleerd worden. Als de
daarvoor bestemde kit wordt geïnstalleerd, als
de condities van het terrein gepast zijn (compact,
zonder excessieve verzakkingen, enz.), kan de
robot (binnen bepaalde limieten) werken op
steilere hellingen (raadpleeg de guur).
Belangrijk
De zones waar hellingen aanwezig waarvan
de hellingswaarde groter is dan diegene die
toegestaan wordt, kunnen niet gemaaid
worden door de robot. Plaats de omtrekdraad
dus vóór de helling zodat die zone van het
grasperk wordt uitgesloten.
Afbakening van het werkgebied
3. Controleer het volledige oppervlak van
het grasperk en beoordeel of het moet
onderverdeeld worden in meerdere afzonderlijke
werkgebieden. Voordat de handelingen van
de installatie van de omtrekdraad begonnen
worden, moet om ze te vergemakkelijken
het volledige traject gecontroleerd worden.
De afbeelding toont een voorbeeld van
een grasperk met de tekens voor het in de
grond stoppen van de omtrekdraad. Tijdens
de installatie van het systeem moeten
eventuele secundaire gebieden en eventuele
gesloten gebieden geïdenti ceerd worden.
NEE
0-35%
NO
21-35%
21-35%
0-20%
NEE
NEE
OK
omtrekdraad
35 cm (13,78 inc.)
100 cm (39,3 Inc.)
35 cm (13,78 Inc.)
35 %
24 v
tekens voor plaatsing omtrekdraad
min. 70 cm / 27,56 inc
min. 70 cm
/ 27,56 inc