Operation Manual

American Audio - www.americanaudio.eu – Encore 2000 – Gebruikershandleiding pagina 11
naar het met de Pitch Slider ingestelde pitchpercentage. Als de Pitch bend Button
ingedrukt blijft geeft dit een maximale –16% of –100% (afhankelijk van de geladen
disk) pitch aanpassing. Gebruik deze functie om langzaan naar een andere
muziekbron over te gaan. Let op: het gaat om een tijdelijke aanpassing. Gebruik voor
een precieze pitch aanpassing de Pitch Slider (5) om de BPM’s aan te passen op een
andere muziekbron.
(+) PITCH BEND TOETS - De (+) pitch bend functie geeft een tijdelijke “BUMP” in
de BPM’s van de afgespeelde CD. Met deze functie kan de beat van twee
verschillende muziekbronnen op elkaar worden afgestemd. Dit is een tijdelijke
instelling. Zodra de toets wordt losgelaten keert de BPM automatisch terug naar het
met de Pitch Slider ingestelde pitchpercentage. Als de Pitch bend Button ingedrukt
blijft geeft dit een maximale +16% of +100% (voor CD) pitch aanpassing.
11. JOG WHEEL (aanraakgevoelig) – Dit wiel heeft 3 functies:
a. Tijdens weergave werkt het jog wheel als pitch bend. Door het wiel met de
richting van de klok mee te draaien neemt het pitch percentage toe tot 100%
en door het wiel tegen de richting van de klok in te draaien neemt het pitch
percentage af tot –100%. De pitch bend wordt bepaald door de duur waarmee
het wiel doorlopend wordt gedraaid.
b. Als de cd-speler in pauze modus of in cue modus is kan met het jog wheel
frame search toegepast worden en een cue point gezet worden.
c. Als de Scratch modus is geactiveerd kan met het Jog Wheel een scratch
effect worden toegepast.
12. IN, OUT & RELOOP TOETSEN –
OUT TOETS - Met deze toets wordt het eindpunt van een loop gezet. Een LOOP
wordt gestart door op de IN toets te drukken. Het eindpunt wordt gezet door op de
OUT toets te drukken. De loop blijft spelen totdat nogmaals op de OUT toets wordt
gedrukt.
IN BUTTON – “CUE ON THE FLY” – Met deze functie kan een CUE POINT (zie cue
point op pagina 21) gezet worden zonder de muziekweergave te onderbreken (“on
the fly”). Met deze toets wordt tevens het startpunt van een naadloze loop gezet (zie
naadloze loop pagina 22).
RELOOP TOETS - Als er een naadloze loop is gezet ( zie zetten SEAMLESS
LOOP pagina 22.) en de CD speler is niet in SEAMLESS LOOP modus (er speelt
geen Loop), wordt door het indrukken van de RELOOP toets de SEAMLESS LOOP
modus direct actief. Om de loop weer te verlaten moet de OUT toets ingedrukt
worden. LOOP en RELOOP worden in het VFD DISPLAY (20) weergegeven als de
RELOOP functie beschikbaar is.
13. PLAY/PAUSE TOETS Door op de PLAY/PAUSE toets te drukken keert het
apparaat van PLAY naar PAUSE of van PAUSE naar PLAY. Tijdens weergave brandt
de blauwe LED en tijdens pauze knippert de blauwe LED.
14. SOURCE SELECT TOETS Deze toets dient voor het selecteren van de gewenste
weergavebron, USB poort 1, USB poort 2 of CD speler. Met de SOURCE
SELECTOR kan een bron per kant geselecteerd worden. De corresponderende LED
boven de toets geeft aan welke bron actief is.Een weergavebron kan alleen tijdens
pause modus geselecteerd worden. Houd deze toets ten minste 3 sec. gedrukt om
de midi functie in te schakelen van het corresponderende deck. Houd deze
toets opnieuw minstens 3 sec. gedrukt om de midi functie van het
corresponderende deck uit te schakelen.
15. CUE - Door tijdens weergave op de CUE toets te drukken wordt de weergave gestopt
en keert het apparaat terug naar het laatst gezette CUE POINT (zie zetten cue point
pagina 21). In de CUE modus brandt de rode CUE LED. Tevens knippert de LED
iedere keer als er een nieuw CUE POINT wordt gezet. Door het indrukken van de
CUE toets wordt de CD verder afgespeeld. Als de CUE toets wordt losgelaten keert
het apparaat terug naar het laatste CUE POINT.