Operation Manual

American Audio - www.americanaudio.eu – Encore 2000 – Gebruikershandleiding pagina 13
B. BEDIENING MIXER (figuur 4)
21. SOURCE SELECTOR SCHAKELAAR Met deze schakelaar wordt de gewenste
weergavebron voor elk kanaal geselecteerd. Per kanaal kan een bron geselecteerd
worden. Opmerking: Bij gebruik van de deck output modus dient de switch op
deck gezet te worden. Hierdoor wordt de deck bron naar de mix geroute.
22. AUX INGANG Deze ingang is voor aansluiting van een Mp3 speler. Het
ingangsvolume wordt bediend door de fader van kanaal 2.
23. CHANNEL GAIN CONTROL Deze draaiknop bedient het ingangssignaal van een
kanaal. Gebruik de gain control nooit om het uitgangssignaal in te stellen. Het goed
instellen van het ingangssignaal verzekerd een onvervormd helder uitgangssignaal.
Volg de volgende stappen voor het goed instellen van het ingangssignaal:
1. De MASTER VOLUME CONTROL (32) is ingesteld op level 4.
2. Stel de CHANNEL FADER (26) in op level 8.
3. Start weergave van een audiobron die is aangesloten op het in te
stellen kanaal.
4. Stel het uitgangsvolume met gebruik van de GAIN CONTROL (23) in
op +4 dB.
5. Herhaal deze stappen voor alle kanalen.
24. EQUALIZER Alle kanalen beschikken over een 3-bands EQ. Met deze functie
worden LAAG, MIDDEN en HOOG van het uitgangssignaal ingesteld.
TREBLE CONTROL Met deze knop kunnen de hoge frequenties van een
kanaal worden aangepast met een maximale verhoging van +12dB of een
maximale verlaging van –30dB. Door de knop tegen de richting van de klok in
te draaien neemt het niveau van de hoge tonen af, door de knop met de
richting van de klok mee te draaien neemt het niveau van de hoge tonen toe.
MIDRANGE CONTROL - Met deze knop kunnen de middenfrequenties van
een kanaal worden aangepast met een maximale toename van +12dB of een
maximale verlaging van –30dB. Door de knop tegen de richting van de klok in
te draaien neemt het niveau van de middenfrequenties af, door de knop met
de richting van de klok mee te draaien neemt het niveau van de
middenfrequenties toe.
BASS CONTROL - Met deze knop kunnen de lage frequenties van een
kanaal worden aangepast met een maximale bastoename van +12dB of een
maximale verlaging van –30dB. Door de knop tegen de richting van de klok in
te draaien neemt het niveau van de basfrequenties af, door de knop met de
richting van de klok mee te draaien neemt het niveau van de basfrequenties
toe.
25. HOOFDVOLUME INDICATORS De twee MASTER LEVEL LED indicators geven
het niveau van het uitgangssignaal weer. De meters geven een gedetailleerde
weergave van het uitgangsniveau weer van zowel het rechter als het linker kanaal.
26. CHANNEL FADER – Met deze fader wordt het uitgangssignaal van de op het
betreffende kanaal aangesloten weergavebron geregeld.
27. RELAY TOETS Met deze toets wordt de RELAY functie geactiveerd. (activeert de
Flip-Flop functie)
28. Q-START AAN/UIT SCHAKELAAR – Met deze functie kan de weergave van een Cd
bediend worden met de crossfader. De AAN/UIT “Q” START schakelaar activeert de
fader “Q” start functie. Door de CROSSFADER (29) van links naar rechts te schuiven
wordt de Cd weergave van de aangesloten CD speler gestart of in CUE positie gezet.
BIJVOORBEELD: De Fader “Q” start functie dient op beide kanalen te zijn
geactiveerd. Als de crossfader van de mixer helemaal links staat (speler 1 is in
weergavemodus en speler 2 is in cue of pause modus) start speler 2 met weergave
zodra de crossfader van de mixer tenminste 20 % naar rechts wordt geschoven en
keert speler 1 terug naar cue modus. Wanneer de crossfader rechts staat en
tenminste 20% naar links wordt geschoven start speler 1 met weergave en keert
speler 2 terug in cue modus.