Operation Manual

53
BEDIENING
Bediening van de kookplaat
Werkingsprincipes van een inductieveld
De elektrische generator drijft een spoel aan die zich
binnenin het toestel bevindt. Deze spoel genereert
een magnetisch veld, en op het moment dat er een pot
op de plaat gezet wordt, stromen er inductiestromen
naar de pot.
Deze stromen maken van de pot een warmtebron, ter-
wijl het glazen oppervlak van de kookplaat koel blijft.
Dit systeem is ontworpen voor het gebruik van potten waarvan de bodem geschikt is voor
samenwerking met een magnetisch veld.
In het algemeen wordt de inductietechnologie gekenmerkt door twee voordelen:
• omdat de warmte enkel met behulp van de pot uitgezonden wordt, is een maximale benut-
ting van de warmte mogelijk,
• er komt geen warmte-inertie voor, omdat het koken automatisch begint vanaf het moment
dat de pot op de plaat gezet wordt en eindigt op het moment dat hij van de plaat genomen
wordt.
Beveiligingssysteem:
Als de plaat correct geïnstalleerd en gebruikt wordt, worden de beveiligingssystemen zelden
aangeschakeld.
Ventilator: dient om de besturings- en aandrijfelementen te beschermen en te koelen. Hij
kan werken met twee snelheden en wordt automatisch aangeschakeld. De ventilator werkt
als de kookvelden uitgeschakeld zijn en tot op het moment dat het elektronische systeem
voldoende afgekoeld is.
Transistor: De temperatuur van de elektronische onderdelen wordt voortdurend gemeten met
behulp van een sonde. Als de temperatuur gevaarlijk stijgt, schakelt dit systeem automatisch de
kookvelden die zich het dichtst bij de verwarmde elektronische onderdelen bevinden, uit.
Detectie: de detector voor de aanwezigheid van een pot regelt de werking van de plaat,
en dus ook het verwarmingsproces. Kleine voorwerpen op het verwarmingsvlak (bv. een
lepeltje, een mes of een ring) worden niet herkend als potten en de plaat wordt dan ook niet
aangeschakeld.