Operation Manual

54
Detector voor de aanwezigheid van een pot in het inductieveld
In kookplaten met inductievelden wordt een potdetector geïnstalleerd. Tijdens de werking
van de plaat start en stopt de potdetector automatisch de warmteopwekking in het kookveld
op het moment dat er een pot op de plaat gezet wordt of eraf gehaald wordt. Dit zorgt dus
voor energiebesparing.
Als het kookveld samen met een gepaste pot gebruikt wordt, dan wordt het warmteniveau
aangegeven op de display.
• Voor een goede werking van de inductietechnologie zijn aangepast potten met een bodem
uit magnetisch materiaal vereist. Zie tabel.
Als er geen pot op het kookveld geplaatst wordt of als er een slechte pot gebruikt wordt,
dan zal het cijfer van het verwarmingsvermogen op de display knipperen. Het veld zal niet
aangeschakeld worden. Als er binnen 1 minuut geen pot gedetecteerd wordt, dan wordt de
aanschakeloperatie van de plaat gereset.
Het kookveld dient met behulp van de draaiknop uitgeschakeld te worden, en niet enkel door
de pot weg te nemen.
Opgelet!
Bij stroompanne worden alle instellingen gereset. Als de stroom terugkeert moet u voor-
zichtig zijn. De restwarmte-indicator „H” blijft zichtbaar zolang de kookvelden heet zijn.
Schakel na gebruik de kookvelden uit met de regelknop en vertrouw niet op de aanwij-
zingen van de potdetector.
BEDIENING