Operation Manual

57
BEDIENING
Kinderbeveiliging
Door het activerend van de kinderbeveiliging
kunt u alle gebruik van de kookzones onmo-
gelijk maken. Op die manier beschermt de
beveiliging uw kinderen.
Activering kinderbeveiliging
U kunt de beveiliging activeren wanneer
alle displays “0” of “H” tonen.
Draai de twee draaiknoppen [3] en [4] die
zich aan de linkerkant bevinden tegelij-
kertijd naar links en houd ze gedurende
3 seconden vast. Alle displays tonen het
symbool “L”. De kinderbeveiliging is geac-
tiveerd.
Het draaien aan een willekeurige draaiknop
van de kookplaat veroorzaakt dat het sym-
bool “L” op alle displays verschijnt.
Uitschakelen kinderbeveiliging
Draai de twee draaiknoppen [3] en [4] die
zich aan de linkerkant bevinden tegelij-
kertijd naar links en houd ze net zolang
vast tot het symbool “L” van de display
verdwijnt.
Attentie!
Na loskoppeling van het lichtnet is de blok-
kade actief.
Restwarmteindicator
De kookplaat is ook uitgerust met een rest-
warmteindicator “H”. Zelfs als de kookzone
niet direct wordt verwarmd, neemt hij warmte
op van de bodem van de pan. Zolang het
symbool “H” zichtbaar is op de display, kunt
u de restwarmte gebruiken voor het verwar-
men van pannen of het smelten van vet. Als
de indicator is gedoofd, kunt u de kookzone
aanraken. Besef wel dat hij dan nog niet is
afgekoeld tot omgevingstemperatuur.
Attentie!
Bij het ontbreken van spanning brandt de
restwarmteindicator niet.
Automatische vermindering van het ver-
mogen
Alle vier de kookzones zijn uitgerust met een
speciaal mechanisme dat het mogelijk maakt
om de werking van elk van de kookzones te
starten bij maximaal verwarmingsvermogen,
onafhankelijk van het ingestelde vermogen.
Na zekere tijd keert het verwarmingsver-
mogen terug naar het ingestelde vermogen
(van 1 tot 8). Om gebruik te maken van deze
functie is het voldoende om het vermogen te
kiezen waarmee het gerecht moet worden
klaargemaakt of waarnaar de kookzone moet
terugkeren.
Automatische vermindering van het vermo-
gen is nuttig wanneer ...
de gerechten aan het begin van hun
bereiding koud zijn en ze sterk verhit
moeten worden, om vervolgens bij laag
verwarmingsvermogen verder verwarmd
te worden, waarbij het niet noodzakelijk is
om ze steeds te controleren (bv. rundvle-
esragout).