Operation Manual

23
Aan de hand van onderstaande afbeeldingen kunt u zien welk type poort u
heeft.
1) Sectionaalpoort Geen accessoires nodig
met enkele looprail Sectionaalpoortbeslag met
gebogen arm aanbevelen
met dubbele looprail Sectionaalpoortbeslag zonder
bochtarm aanbevelen
2) Kantelpoort Geen accessoires nodig
3) Binnen de gevel draaiende poort Bochtarm vereist
4) Vleugeldeur Vleugeldeurbeslag vereist
I. VOORMONTAGE VAN DE AANDRIJVING OP DE GROND
A
Omschrijving van de onderdelen:
Alle onderdelen op de weergegeven manier op de grond leggen; het be-
sturingshuis (4) met de lichtkap naar binnen wijzend. Zorg dat het juiste
gereedschap bij de hand is.
Zorg dat de ketting volledig in het kunststof profiel is gedrukt.
N.B. Zorg ervoor dat alle 3 de onderdelen van de kettingbescherming
passend in elkaar worden geschoven.
B
De loopwagen met ketting (1) in een van de rails schuiven, zorg er eerst
voor dat de kontaktveren ingedrukt zijn. De resterende rails (2) tot aan
de aanslag op de rail (3) schuiven. Hierdoor is een doorgaande rail ont-
staan.
De rode eindschakelaar „H”(9) met de punt naar de loopwagen (1) ge-
richt in de rail schuiven.
De ketting door de eindschakelaar steken.
C
Schroeven (11a) in de plafondhouder (11b) (zie afbeelding) steken.
Monteer hoekijzer (11c) met moeren (11d) en borgringen (11e) op de
plafondhouder, zoals aangeven op de afbeelding.
Schuif de plafondhouder (11b) op de rail.
De kaphouder (11b) dient vanaf de achterzijde op de rail te worden ge-
schoven.
Zet de ketting met behulp van het kettingslot (5) aan de pen van het be-
sturingshuis (4) vast. Schuif het besturingshuis vanaf de achterzijde
over de rail (2) tot aan de aanslag.
LET OP! De kabeldoorvoer moet aan de onderkant van het besturings-
huis zitten.
D
a
a De rode eindschakelaar “V” (10) in de andere kant van de rail schuiven.
b
b De spanklem (14a) aan de ketting hangen door deze op de eerste scha-
kel te steken en
c
c 90° te draaien.
d
d Lateibevestiging (13) in de rail schuiven en de spanklem (14a) er in ste-
ken.
De ring (14b), veer (14c) en spanbout (14d) monteren
E
De ketting aanspannen tot de spanbout tegen het merkteken (pijl) staat.
F
Schroef de beide hoekijzers (15a) met de bout (15b) en de moer (15c)
op het eindstuk (13), maar haal niet te hard aan.
G
Als de loopwagen (1) niet kan worden verschoven, dan ontkoppelen
door een keer aan de noodontgrendeling (16) te trekken.
Monteer de poortbevestiging (12a) en de trekstang (12b) op de loopwa-
gen (1) met de pen (12c) en de borgklem (12d) zoals aangegeven op de
afbeelding.
II. MONTAGE VAN DE AANDRIJVING AAN HET
PLAFOND VAN DE GARAGE
Draai de aandrijving zo dat de opening van de rail naar u toe wijst. Ont-
grendel alle sloten zodat de poort vrij kan worden bewogen.
Controleer of de poort soepel open en dicht gaat. De poort moet soepel
lopen en dient in elke stand te blijven staan, onafhankelijk van de stand
waarin de poort wordt gestopt. Indien nodig moet de poort voor de mon-
tage van de aandrijving opnieuw afgesteld worden.
H
Het midden van de poort aan de bovenkant opmeten en boven de poort
op de latei aantekenen.
Deze maat (het hoogste punt van de poort - THP) dient minimaal
40 mm te bedragen.
De afstand tussen het hoogste punt van de poort (THP) en de onder-
kant van de C-rail dient minimaal 5 mm te bedragen en mag maximaal
65 mm zijn, waarbij de trekstang in een hoek van max. 30° maag staan.
Sluit de deur weer.
I
Afhankelijk van de aanwezige ruimte kan de aandrijving aan de latei of
het plafond (zo dicht mogelijk bij de latei) gemonteerd worden. Hiervoor
op 74 mm afstand rechts en links van het midden van de poort en 20 –
50 mm boven het hoogste punt van de poort de boorgaten aftekenen en
boren (in beton 10 mm, in hout 5 mm).
LET OP! LET OP! Controleer of de muren en het dak stevig genoeg zijn
voor de bevestiging. Plaats de bevestigingspluggen (15d) in de gaten, til
de aandrijving vooraan omhoog en zet de hoekijzers (15a) vast met de
houtschroeven (15f) en de onderlegringen (15e).
J
Aandrijving achteraan omhoog tillen en op een ladder leggen.
Duw de loopwagen achterwaarts. De afstand tussen het besturingshuis
(4) en de plafondhouder (11c) kan afhankelijk van het plafond van 0 -
600 mm worden versteld. Plafondhouder (11c) verticaal zo uitlijnen dat
deze tijdens het lopen de rail niet raakt. Tegelijkertijd de aandrijving t.o.v.
het midden van de poort uitlijnen. Gaten aftekenen en boren (in beton
10 mm, in hout 5 mm). Plaats de pluggen (11f) in de gaten en schroef
de dakbevestiging (11a) vast met de schroeven (11h) en de onderlegrin-
gen (11g).
LET OP! Let op de plafonddikte!
Eventueel kunnen uitstekende stukken hoekijzer met een ijzerzaag wor-
den ingekort (11c).
K
Sluit de poort. Haal de bout (15b) en de moer (15c) aan. Schuif de
loopwagen (1) naar voren in de richting van de latei. Hou de trekstang
met het poortbeslag (12a) tegen de poort en centreer op de middellijn.
Afhankelijk van het type poort kan de hoek op het poortbeslag anders
worden gemonteerd. Gaten voorboren (5 mm). Zet het poortbeslag
(12a) vast met de vier schroeven (12e).
L
Monteer de drukschakelaar (10) op een geschikte plaats, minstens
1600 mm vanaf de vloer. Bij het bedienen dient men vrij zicht op de
poort te hebben. Plaats de bedieningsknoppen niet binnen het bewe-
gingsbereik van de poort.
Sluit de witte en de bruine tweedraadskabel aan op de schakelaar.
N.B. Bevestig de bedrading voor de drukknop niet langs een stroom-
leiding, aangezien hierdoor storingen in de besturing kunnen ont-
staan.
M
Monteer het stopcontact.
Bevestig het stopcontact op een afstand van maximaal 0,5 meter vanaf
het besturingshuis aan het plafond.
De van toepassing zijnde VDE-norm dient te worden gehandhaafd.
N
De schakelaar, „V”(10) geheel tegen de loopwagen (1) schuiven en de
klemschroef aandraaien. De deur geheel openen.
De eindschakelaar „H” geheel tegen de loopwagen aanschuiven en de
klemschroef aandraaien. Door aan de noodontgrendeling (16) te trek-
ken de loopwagen (1) inschakelen.
1 Loopwagen met ketting
2 Rail, 3 stuks
3 Verbindingsrail, 2 stuks
4 Besturingshuis met verlichting
5 Kettingslot, 3 delen
6 Netkabel
7 2-aderige aansluitkabel
8 Drukschakelaar
9 Achterste eindschakelaar „H”
10 Voorste eindschakelaar „V”
11 Plafondhouder
12 Trekstang, poortbeslag, bouten
en ringen
13 Lateibevestiging
14 Spanbout, veer, ring, spanklem
15 Stalen hoekijzer, schroeven,
pluggen
16 Noodontgrendeling
17 Lichtkap
18 Potentiometer voor krachtin-
stelling
19 Afstandbediening