Operation Manual

Het verplaatsen van het
object begint hier.
Sleep een transparante versie van
het object naar de positie waar u het
verplaatsen wilt onderbreken.
U kunt objecten zelfs van
de dia laten verdwijnen.
Nadat een object en alle bijbehorende paden zijn gedeselecteerd, zijn de paden niet
meer zichtbaar in het diawerkgebied. Als u de paden opnieuw wilt weergeven, klikt
u in het object op de knop voor het tonen van het pad (een kleine, rode ruit met een
zwarte stip erin). Als u de Option-toets ingedrukt houdt terwijl u op deze knop klikt,
worden de schijnbeelden van het object weer weergegeven, totdat u opnieuw op de
knop voor het tonen van het pad klikt.
Als u op deze knop klikt,
kunt u alle fasen van een
actie-animatie bekijken.
Een object laten vervagen, roteren, vergroten of verkleinen
U kunt ook gebruikmaken van bjecten te roteren en de doorzichtigheid (transparantie)
of grootte te wijzigen.
De grootte, richting of doorzichtigheid van een object wijzigen
1 Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Animatie'.
2 Klik op 'Actie'.
3 Selecteer een object in de dia (een afbeelding, vorm, tekstvak, diagram, lm- of ander
mediabestand of tabel).
4 Kies een optie uit het venstermenu 'Eect' en gebruik de optie om de weergave van
het object te bepalen.
12 6 Hoofdstuk 7 Beweging aan diavoorstellingen toevoegen