Operation Manual

Hoofdstuk 9 Diagrammen aanmaken op basis van numerieke gegevens 161
Wanneer u bij het aanpassen van de mate van ondoorzichtigheid en de vulling Â
de schuifknop 'Ondoorzichtigheid' onder in het infovenster 'Afbeelding' sleept,
verandert de mate van ondoorzichtigheid van het volledige diagram. Als u alleen
de geselecteerde reeks wilt wijzigen, selecteert u de reeks en wijzigt u vervolgens
de mate van ondoorzichtigheid van de vulling met een een kleur, verlooptint of
afbeelding. Raadpleeg “De mate van ondoorzichtigheid van objecten aanpassen op
pagina 102 en Een een kleur als vulling voor een object gebruiken op pagina 104
voor meer informatie.
Raadpleeg  Een object met een afbeelding vullen op pagina 106 voor informatie
over het gebruik van een eigen afbeelding als vulling.
Raadpleeg  De randstijl wijzigen op pagina 99 voor meer informatie over het
wijzigen van de lijn rondom een element.
Raadpleeg  Een schaduw aan cirkeldiagrammen en -segmenten toevoegen op
pagina 163 voor meer informatie over het aanpassen van schaduw.
Raadpleeg  Scène-instellingen van 3D-diagrammen wijzigen op pagina 168 voor
meer informatie over het wijzigen van de diepte van een 3D-cirkeldiagram.
Labels in een cirkeldiagram tonen
Via het infovenster 'Diagram' kunt u de reeks- en gegevenspuntlabels in een
cirkeldiagram tonen.
Reeksnamen of gegevenspuntlabels in een cirkeldiagram tonen
1 Selecteer het diagram of de afzonderlijke cirkelsegmenten waarvoor u een label of
reeksnaam wilt tonen.
2 Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Diagraminfo'.
3 Selecteer 'Labels' en sleep de schuifknop 'Positie' om de gegevenspuntlabel dichter
bij of verder weg van het midden van de cirkel te plaatsen. U kunt ook een waarde in
het veld opgeven om de afstand van het segment van het midden van de cirkel als
percentage van de straal van de cirkel in te stellen.
4 Om de waarden in een specieke notatie weer te geven, kiest u een optie uit het
venstermenu 'Notatie' en past u de instellingen naar wens aan:
'Getal': Hiermee wordt de gegevenspuntwaarde zonder eenheden weergegeven. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als links van de decimale komma de volgorde van grootte moet
worden gescheiden.