Operation Manual

Hoofdstuk 5 Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten 91
Objecten verplaatsen en in het diawerkgebied plaatsen
Keynote bevat verschillende hulpmiddelen waarmee u de onderdelen in het
diawerkgebied uiterst nauwkeurig kunt ordenen. Zo hebt u de beschikking over
aanpasbare hulplijnen en rasterlijnen voor uitlijning waarmee u de objecten in dia's
gelijkmatig kunt weergeven en consistent kunt houden in de verschillende dia's. U
kunt meerdere objecten tegelijk bewerken door de objecten te groeperen. U kunt
objecten vergrendelen, zodat ze niet kunnen worden verplaatst. Bovendien kunt u
objecten in dia's in lagen plaatsen, zodat ze elkaar overlappen en in de dia een diepte-
eect wordt gecreëerd.
Manieren om objecten rechtstreeks te bewerken:
Om een object in een dia te verplaatsen, sleept u het object. Sleep het object niet bij m
de grepen, omdat u op deze manier het formaat van het object zou kunnen wijzigen.
Om objecten nauwkeurig uit te lijnen tijdens het slepen, kunt u hulplijnen en
rasterlijnen voor uitlijning gebruiken. Raadpleeg “Hulplijnen voor uitlijning en relatieve
tussenruimte gebruiken op pagina 92 en Werken met rasterlijnen in basisdia's op
pagina 94 voor meer informatie.
U kunt de verplaatsingsrichting van het object beperken tot horizontaal, verticaal of m
een hoek van 45 graden door de Shift-toets ingedrukt te houden terwijl u sleept.
U kunt het object stapsgewijs verplaatsen door op een van de pijltoetsen te drukken. m
Hierdoor wordt het object telkens met één punt verplaatst. U kunt het object met
telkens tien punten verplaatsen door de Shift-toets ingedrukt te houden terwijl u op
een pijltoets drukt.
U kunt de positie van het object tijdens het verplaatsen weergeven door 'Keynote' > m
'Voorkeuren' te kiezen en vervolgens het aankruisvak 'Toon grootte en positie bij
verplaatsing objecten' in te schakelen in het paneel 'Algemeen'.
Om tekst of een object in een ander object te verplaatsen, selecteert u het object en m
kiest u 'Wijzig' > 'Knip'. Vervolgens plaatst u het invoegpunt op de positie waar u het
object wilt plaatsen en kiest u 'Wijzig' > 'Plak'.
Een object naar voren of naar achteren verplaatsen (objecten in lagen plaatsen)
Als objecten elkaar overlappen of als tekst en objecten elkaar overlappen, kunt u de
volgorde van de objecten in de verschillende lagen wijzigen.
Een object voor of achter tekst of een ander object verplaatsen
1 Selecteer het object dat u wilt verplaatsen.
2 U kunt een object laag voor laag verplaatsen door 'Orden' > 'Naar voren' of 'Orden' >
'Naar achteren' te kiezen.
3 Kies 'Orden' > 'Plaats vooraan' of 'Orden' > 'Plaats achteraan' om een object helemaal
bovenaan of helemaal onderaan te plaatsen.