Operation Manual

34
gebruik en onderhoud Leonardo 125 - Leonardo 150 - Leonardo 250
Druk de startknop r(7) in zonder gas
te geven en laat hem los zodra de motor
start.
Als de motor niet binnen de drie of vier se-
conden start, draai (Pos. B) dan zachtjes
aan de gashendel (8) terwijl u de start-
knop “
r” (7) ingedrukt houdt.
aOPGELET
+ Zodra de motor is gestart, moet
het waarschuwingslampje van de mo-
toroliedruk “
j” (5) uitgaan. Als dat niet
gebeurt of als het waarschuwings-
lampje oplicht terwijl de motor draait,
betekent dit dat er onvoldoende druk in
het circuit aanwezig is. In dit geval moet
u de motor onmiddellijk stilleggen en
contact opnemen met een officiële APRI
LIA-dealer. Rijd niet met de motorfiets
als het motoroliepeil te laag is om motor
en motoronderdelen niet te beschadi-
gen.
aOPGELET
Ì Ga niet achteloos voorbij aan het
oplichten van het waarschuwings-
lampje “
j” (5) van de motorolie.
Als het waarschuwingslampje van de
motorolieverversing “
j” (5) oplicht ter-
wijl de motor normaal draait, betekent
dit dat de motorolie zo snel mogelijk
moet worden ververst. Neem voor het
verversen van de motorolie contact op
met een officiële APRILIA-dealer.
Houd minstens één remhendel aange-
trokken en geef geen gas vóór u vertrekt.
aOPGELET
Rijd niet weg met een koude motor.
Om de uitstoot van vervuilende stoffen
en het brandstofverbruik te beperken,
moet u de motor eerst laten warm
draaien door gedurende de eerste kilo-
meters met lage snelheid te rijden.
STARTEN MET EEN ’VERZOPEN’
MOTOR
Als de startprocedure niet correct wordt uit-
gevoerd of als er teveel brandstof in de
aanzuigleidingen en in de carburateur zit,
kan de motor verzuipen.
Een verzopen motor moet als volgt gerei-
nigd worden:
Druk gedurende enkele seconden op de
startknop
r(7) (waardoor de motor
stationair draait) met de gashendel (8)
volledig open (Pos. C).
STARTEN MET KOUDE MOTOR
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is (ongeveer 0°C), is het soms moeilijk de
motor bij de eerste poging aan de gang te
krijgen.
In dit geval:
Houd de startknop “r(7) ingedrukt
gedurende vijf seconden en draai tegelijk
de gashendel (8) gematigd open (Pos.
B).
Op het moment dat de motor start.
De gashendel (8) (Pos. A) loslaten.
Als het stationaire toerental onstabiel
is, moet u regelmatig zachtjes aan de
gashendel (8) draaien.