© 1999 aprilia s.p.a. - Noale (VE) Eerste editie: september 1999 7!!23#(57).'3"//$ 3#(!00%. Herdruk: maart 2000, april 2001 De volgende waarschuwingen worden in heel deze handleiding gebruikt om de volgende boodschappen over te brengen: U herkent de officiële aprilia-motorfietsdealer aan dit logo op de deur of etalage: WanaVeiligheidswaarschuwing. neer u dit symbool aantreft op de motorfiets of in de handleiding, dient u rekening te houden met potentieel gevaar voor persoonlijk letsel.
OPMERKING Dit boekje hoort onlosmakelijk bij de motorfiets en moet in geval van verkoop worden overgedragen. aprilia heeft bij de samenstelling van dit boekje de grootste zorg aan de dag gelegd, teneinde de gebruiker correcte en actuele informatie te verschaffen. Daar aprilia echter voortdurend het ontwerp van zijn producten verbetert, kunnen de kenmerken van uw motorfiets lichtjes afwijken van de in dit boekje beschreven kenmerken.
!,'%-%.% ).(/5$ VEILIG RIJDEN ..................................................... 5 BASISREGELS VOOR DE VEILIGHEID .................................. 6 KLEDING ........................................................ 9 ACCESSOIRES ............................................ 10 LADING ........................................................ 10 PLAATSING VAN DE HOOFDELEMENTEN ..... 12 PLAATSING VAN DE INSTRUMENTEN/ BEDIENINGSELEMENTEN ................................ 14 INSTRUMENTEN EN CONTROLELAMPJES ....
veilig rijden
"!3)32%'%,3 6//2 $% 6%),)'(%)$ Om de motorfiets te mogen besturen is het nodig dat u aan alle wettelijke verplichtingen voldoet (rijbewijs, geestelijke en lichamelijke gezondheid, verzekering, wegenbelasting, registratie motorfiets, nummerplaat, enz.). U wordt aangeraden zich de motorfiets geleidelijk eigen te maken, daar waar weinig verkeer is of op terreinen die privé-eigendom zijn.
Volg nauwgezet de verkeersaanwijzingen en houd u aan de nationale en plaatselijke verkeersregels. Vermijd plotselinge manoeuvres die gevaar opleveren voor uzelf en voor anderen (bijvoorbeeld: steigeren, te hard rijden enz.), en houd altijd rekening met de toestand van het wegdek, het zicht, enz. Bots niet tegen obstakels die schade aan het voertuig kunnen toebrengen of de controle over het voertuig kunnen doen verliezen. Rijd niet vlak achter andere voertuigen om u mee te laten “zuigen”.
OIL De rijder moet zich nooit af laten leiden of laten beïnvloeden door personen of handelingen (niet roken, eten, drinken, lezen, enz.) tijdens het rijden. 8 gebruik en onderhoud SL mille COOLER Gebruik de voorgeschreven koelvloeistof en olie, zoals beschreven in het “SMEER SCHEMA”; controleer regelmatig of de olie en de koelvloeistof de voorgeschreven niveaus hebben.
ONLY ORIGINALS A12 345 Verander nooit de plaats, de stand of de kleur van: de kentekenplaat, de richtingaanwijzers, de lichten en de claxon. Modificaties aan de motorfiets doen de garantie onherroepelijk vervallen. Elke eventuele verandering die aangebracht wordt aan de motorfiets of de verwijdering van originele delen kunnen de prestaties negatief beïnvloeden en de veiligheid in gevaar brengen of zelfs de motorfiets onwettig maken.
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in uw zakken hebt die mogelijk gevaar opleveren bij een val, zoals puntige objecten als sleutels, pennen, glazen voorwerpen (hetzelfde geldt voor de eventuele passagier). !##%33/)2%3 De gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor de keuze van de installatie en het gebruik van de accessoires.
KG! Bevestig absoluut geen grote, zware en/of gevaarlijke voorwerpen aan het stuur, de spatborden en de vorken; dit vertraagt de reactiesnelheid van de motorfiets in de bochten en hindert de controle tijdens het rijden. Bevestig niet teveel ruimte innemende bagage aan de zijkant van de motorfiets en voer ook niet de helm aan de daarvoor bestemde haak mee. Deze zaken zouden tegen personen of voorwerpen kunnen stoten, waardoor de rijder de controle over de motorfiets zou kunnen verliezen.
0,!!43).' 6!. $% (//&$%,%-%.4%. ,%'%.
,%'%.
0,!!43).' 6!. $% ).3425-%.4%. "%$)%.).'3%,%-%.4%. ,%'%.
).3425-%.4%. %. #/.42/,%,!-0*%3 ,%'%.
4!"%, ).3425-%.4%. %. #/.42/,%,!-0*%3 Beschrijving Functie Waarschuwingslampje richtingaanwijzers c Waarschuwingslampje grootlicht a Knippert wanneer de richtingaanwijzers in werking zijn. Licht op wanneer de gloeilampen van het grootlicht branden of wanneer het lichtsignaal wordt gebruikt. Toerenteller (tpm/rpm) Geeft het aantal toeren per minuut van de motor aan. Overschrijd nooit het maximale toerental van de motor, zie a OPGELET pag. 49 (INRIJDEN).
Beschrijving Functie Multifunctionele Snelheidsmeter digitale display (km/h - MPH) (linkerzijde) Dagteller (km - mi) Geeft de momentele, gemiddelde of maximale rijsnelheid aan (in kilometer of mijl) overeenkomstig de voorinstelling, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER). Geeft het aantal kilometers van een traject aan of het totale aantal kilometers. Geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
-5,4)&5.#4)/.%,% #/-054%2 Wanneer de contactschakelaar (1) in de stand “n” wordt gedraaid, gaan de volgende waarschuwingslampjes op het dashboard branden: – (rood) LED-waarschuwingslampje overtoerental “max” (2); – (rood) LED-waarschuwingslampje motoroliedruk (j) (3), dat blijft branden tot de motor start. De wijzer (4) van de toerenteller verplaatst zich naar de door de gebruiker ingestelde maximumwaarde (tpm).
Druk op drukknop B om de maateenheid te veranderen van “km” in “mi” (van “km/h” in “MPH”) en omgekeerd. ◆ Druk, om de instelling te bevestigen, op drukknop A gedurende ongeveer 5 seconden. INSTELLEN VAN DE MOMENTELE, MAXIMALE EN GEMIDDELDE SNELHEID (LINKERDISPLAY) ◆ OPMERKING Twee seconden nadat de motorfiets is beginnen te rijden, verschijnt automatisch de momentele snelheid op de display, ook als een andere functie is ingesteld.
INSTELLEN VAN DE OVERTOERENTALGRENS (ALLEEN BIJ AFGEZETTE MOTOR) Wanneer het ingestelde maximale toerental is overschreden, begint het (rode) LED-waarschuwingslampje “max” van het overtoerental (2) op het dashboard te knipperen. Wanneer de drukknop C gedurende minder dan één seconde wordt ingedrukt, verplaatst de wijzer (4) van de toerenteller zich naar het ingestelde overtoerental en blijft 3 seconden in die positie staan, waarna hij terugkeert naar zijn beginpositie.
MULTIFUNCTIONELE COMPUTER (RECHTERDISPLAY) De rechter (multifunctionele) display geeft standaard de koelvloeistoftemperatuur in °C (of °F) (8) en de digitale klok (7) weer. OPMERKING Wanneer de motor koud is, knippert de aanduiding “×”.
INSTELLEN VAN HET UUR ◆ ◆ ◆ Wanneer de drukknop D voor de tweede maal wordt ingedrukt, beginnen de uursegmenten (21) te knipperen op de onderste helft van de rechterdisplay (digitale klok). Om de uurinstelling te veranderen, moet u de “LAP” drukknop (6) op de linkerstuurhelft indrukken. Druk knop D in om de uurinstelling te bevestigen.
CHRONOMETER (RECHTERDISPLAY) Met de chronometer kan u de tijd per ronde opmeten wanneer u met de motorfiets op een circuit rijdt en de gegevens zo opslaan, dat u ze nadien na elkaar kan raadplegen. Wanneer de “CHRONOMETER” functie is ingesteld, kunnen de volgende functies niet worden opgeroepen: – Maximale snelheid “V max” – Gemiddelde snelheid “AVS” – Afstand “traject 2”.
"%,!.'2)*+34% /.!&(!.+%,)*+% "%$)%.).'3%,%-%.4%. 3) DIMLICHTSCHAKELAAR (b - a) Wanneer de lichtschakelaar in de stand “o” staat: als de dimlichtschakelaar in de stand “a” staat, brandt het grootlicht; als hij in de stand “b” staat, brandt het dimlicht. 3) DIMLICHTSCHAKELAAR (b - a) _ In de stand “ b“ branden de parkeerlichten, de dashboardverlichting en het dimlicht altijd. In de stand “ a“ brandt het grootlicht. 4) KOPLAMPSCHAKELAAR (o - p - •) (niet voorzien op de _ versie) "%$)%.).'3%,%-%.4%. /0 $% ,).
Het grootlichtsignaal wordt bediend door het indrukken van de drukknop, ongeacht de stand van de lichtschakelaar (o - p - •). OPMERKING Laat de knop los om het grootlichtsignaal uit te schakelen. 6) CHOKE-HENDEL (e) De choke voor het koud starten van de motor wordt in werking gesteld door de hendel “e” omlaag te draaien. Breng de hendel “e” weer in zijn oorspronkelijke stand om de choke uit te schakelen. "%$)%.).'3%,%-%.4%.
Stand De sleutel kan uit het contact worden getrokken. m De motor kan niet worden gestart en de lichten kunnen niet worden ontstoken. De sleutel kan uit het contact worden getrokken. n De motor kan worden gestart en de lichten kunnen worden ontstoken. De sleutel kan niet uit het contact worden getrokken. Stuurslot De contactschakelaar (1) bevindt zich op de stuurkolomplaat.
(5,05)42534).' /.4'2%.$%,%. 6%2'2%.$%,%. 6!. (%4 0!33!')%23:!$%, ◆ ◆ ◆ Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. Steek de sleutel (1) in het zadelslot. Draai de sleutel (1) linksom, til het zadel (2) op en verwijder het langs voren. OPMERKING Controleer voor het omlaag zetten en vergrendelen van het zadel (2) of u de sleutel niet in het handschoenen-/gereedschapssetkastje hebt laten liggen.
(!.$3#(/%.%. '%2%%$3#(!033%4+!34*% "%6%34)').'3(!+%. 6!. $% "!'!'%$2!'%2 Het handschoenen- / gereedschapssetkastje bevindt zich onder het passagierszadel; u komt er als volgt bij: ◆ Verwijder het passagierszadel, zie pag. 27 (ONTGRENDELEN / VERGRENDELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL).
30%#)!!, '%2%%$3#(!0 & Voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden is het raadzaam het volgende speciaal gereedschap te gebruiken (verkrijgbaar bij een officiële aprilia-dealer): Gereedschap Werkzaamheden Pennen (1) voor de achterste steunstandaard Om het voertuig op de achterste steunstandaard te plaatsen. 58 Verversing van motorolie en vervanging van motoroliefilter. 56 Demontage van het achterwiel. 62 Afstelling van de aandrijfketting. 64 Demonteren van voorwiel.
"%,!.'2)*+34% /.$%2$%,%. "2!.$34/& aWAARSCHUWING De brandstof die gebruikt wordt voor verbrandingsmotoren is uiterst ontvlambaar en kan in bepaalde omstandigheden explosief worden. Het is belangrijk dat het tanken en de onderhoudswerkzaamheden in een goed geventileerde ruimte gebeuren en met afgezette motor.
2%-6,/%)34/& AANBEVELINGEN OPMERKING Deze motorfiets is uitgerust met schijfremmen vooraan en achteraan, met afzonderlijke hydraulische circuits. De volgende informatie heeft betrekking op slechts één remsysteem, maar geldt voor beide. aWAARSCHUWING Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de remhendel kunnen te wijten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem.
◆ Zet het deksel (3) omhoog en verwijder het samen met de schroeven (1) en de pakking (4). aOPGELET 6//22%- BIJVULLEN CONTROLE ◆ Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. ◆ Draai het stuur volledig naar links. ◆ Controleer of het vloeistofpeil boven het “MIN”-streepje staat. MIN = minimumniveau MAX = maximumniveau Als de vloeistof niet minstens tot het “MIN”streepje reikt: Lees aandachtig pag. 31 (REMVLOEISTOF - aanbevelingen).
aOPGELET Schud niet met de motorfiets terwijl u het remvloeistofreservoir vult, om te vermijden dat vloeistof wordt gemorst. Voeg geen additieven of andere substanties toe aan de vloeistof. Als u een trechter of iets dergelijks gebruikt, moet u ervoor zorgen dat hij volledig schoon is. ◆ ◆ !#(4%22%- BIJVULLEN CONTROLE ◆ Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. ◆ Controleer of het vloeistofpeil boven het “MIN”-streepje staat.
aOPGELET Controleer of de leiding niet gedraaid of versleten is. Let op dat geen water of stof per ongeluk in het circuit terechtkomt. Het is aangeraden latex handschoenen te gebruiken om onderhoudswerken uit te voeren. +/00%,).'36,/%)34/& VELINGEN AANBE OPMERKING Deze motorfiets is uitgerust met een hydraulische koppeling. aOPGELET Plotselinge weerstand of verschillen in speling op de koppelingshendel kunnen te wijten zijn aan onregelmatigheden in het hydraulische systeem.
BIJVULLEN Lees aandachtig pag. 34 (KOPPELINGSVLOEISTOF - aanbevelingen). aOPGELET De vloeistof kan naar buiten stromen. Bedien de koppelingshendel niet als de dop van het reservoir loszit of is verwijderd. aWAARSCHUWING +/00%,).' OPMERKING De motor is uitgerust met een hydraulische koppeling die met behulp van het exclusieve, gepatenteerde PPC-systeem (Pneumatic Power Clutch) voorkomt dat het achterwiel plotseling omhoog springt.
+/%,6,/%)34/& aOPGELET Gebruik de motorfiets niet als het koelvloeistofpeil onder het voorgeschreven minimum ligt (MIN). Controleer voor u vertrekt het koelvloeistofpeil, zie pag. 37 (CONTROLEREN EN BIJVULLEN); laat de koelvloeistof om de twee jaar verversen door een officiële apriliadealer. aWAARSCHUWING De koelvloeistof is giftig: slik ze niet in; als de koelvloeistof in contact komt met de huid of de ogen, kan dit leiden tot ernstige irritatie.
CONTROLEREN EN BIJVULLEN aWAARSCHUWING Controleer het koelvloeistofpeil en vul de expansietank bij koude motor. ◆ ◆ ◆ ◆ Zet de motor af en wacht tot hij is afgekoeld. Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. Draai het stuur volledig naar links. Het koelvloeistofpeil in de expansietank (2) moet tussen het “MIN”- en het “MAX”-streepje op de doorzichtige buis (3) staan.
"!.$%. Deze motorfiets is uitgerust met banden zonder binnenband. aWAARSCHUWING Controleer regelmatig de bandenspanning bij kamertemperatuur, zie pag. 87 (TECHNISCHE GEGEVENS). Als de banden warm zijn, is de meting niet correct. In het bijzonder moet de bandenspanning vóór en na iedere lange rit gemeten worden.
-/4/2/,)% aWAARSCHUWING Olie kan leiden tot ernstige beschadiging van de huid bij dagelijkse en langdurige aanraking. Na gebruik van olie uw handen goed wassen. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU. aWAARSCHUWING Om die reden is het raadzaam bovenstaande handelingen te laten uitvoeren door een officiële APRILIA-dealer. Nieuwe banden zijn mogelijk bedekt met een gladde laag: rijd voorzichtig tijdens de eerste kilometers.
!&34%,,%. 6!. $% 6//22%-(%.$%, %. $% +/00%,).'3(%.$%, !&34%,,%. 6!. $% 30%,).' 6!. (%4 !#(4%22%-0%$!!, De afstand tussen het uiteinde van de hendel (1) en het handvat (2) kan worden afgesteld door de stelmoer te verdraaien (3). De standen “1” en “4” komen respectievelijk overeen met een afstand van ongeveer 105 en 75 mm tussen het uiteinde van de hendel en het handvat. De standen “2” en “3” zijn tussenafstanden.
6%23)% -%4 !54/-!4)3#(% ,)#(4/.434%+).' _ 5)4,!!4$%-0%23 5)4,!!40)*0%. Motorfietsen die met dit systeem zijn uitgerust, zijn onmiddellijk herkenbaar, aangezien de lichten automatisch worden ontstoken zodra de contactschakelaar in de stand “n” wordt gedraaid. Daarom is geen lichtschakelaar voorzien. De lichten kunnen alleen worden gedoofd door de contactschakelaar in de stand “m” te draaien. Controleer voor u de motorfiets start of de dimlichtschakelaar in de stand “b” (voorste dimlicht) staat.
2)#(4,)*.%. 6//2 '%"25)+ aWAARSCHUWING Voer voor het vertrek steeds een voorafgaande controle uit om na te gaan of de motorfiets juist en veilig functioneert, zie de tabel hierna (CONTROLES VOORAF). Het niet uitvoeren van deze controles kan leiden tot ernstige letsels of schade aan de motorfiets. Aarzel niet raad te vragen aan uw officiële APRILIA-dealer ingeval u iets niet begrijpt i.v.m. de werking van bepaalde bedieningselementen of als u bepaalde onregelmatigheden vermoedt of vaststelt.
34!24%. aWAARSCHUWING Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dat uiterst giftig is bij inademing. Start de motorfiets niet in een gesloten of slecht geventileerde ruimte. Het niet opvolgen van deze raadgevingen kan leiden tot bewusteloosheid of zelfs tot de dood door verstikking. OPMERKING Met de motorfiets op de zijstandaard kan de motor enkel worden gestart als de versnelling in neutraal staat; als u in dit geval de versnellingen probeert in te schakelen, stopt de motor.
◆ ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ Blokkeer minstens één wiel door een van de remhendels aan te trekken. Zet de motor in neutraal (groen waarschuwingslampje “q” licht op). Zet de motorstopschakelaar (9) in de stand “n”. Zorg dat de lichtschakelaar (10) in de stand “•” staat. _ Zorg dat de dimlichtschakelaar (11) in de stand “b” staat. Als de motorfiets wordt gestart met koude motor, draai dan de choke-hendel “e” (12) omlaag.
STARTEN MET KOUDE MOTOR Wanneer de omgevingstemperatuur laag is (ongeveer 0°C / 32°F), is het soms moeilijk de motor bij de eerste poging aan de gang te krijgen. In dit geval: ◆ Draai de choke-hendel “e” (12) naar omlaag. ◆ Probeer tenminste tien seconden met ingedrukte startknop “r” (13) en draai tegelijk de gashendel (14) zachtjes open. Op het moment dat de motor start. ◆ Laat de startknop “r” (13) en de gashendel (14) los. ◆ Draai de choke-hendel “e” (12) naar omhoog.
6%242%++%. %. 2)*$%. aWAARSCHUWING Deze motorfiets is een bijzonder krachtige machine en moet geleidelijk aan en met de grootste zorg worden ingereden. Plaats geen voorwerp aan de binnenkant van het voorste scherm (tussen het stuur en het dashboard), om te vermijden dat de draaibewegingen van het stuur en het zicht op het dashboard zouden worden belemmerd. OPMERKING Lees voor u vertrekt aandachtig het hoofdstuk “veilig rijden”, zie pag. 5 (VEILIG RIJDEN).
Terugschakelen moet gebeuren in de volgende situaties: ◆ Wanneer u een helling afrijdt of wanneer u remt, om het remeffect te versterken door de compressie van de motor. ◆ Wanneer u een helling oprijdt, als de ingeschakelde versnelling niet is aangepast aan de snelheid (hoge versnelling, gematigde snelheid) en het toerental van de motor daalt. aOPGELET ◆ Laat de koppelingshendel (3) langzaam los en geef tegelijk gas door zachtjes aan de gashendel (2) te draaien (Pos. B).
aOPGELET Als de aanduiding “///” verschijnt op de rechterzijde van de multifunctionele display, breng dan de motorfiets tot stilstand en laat de motor ongeveer twee minuten lang draaien met een toerental van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloeistof normaal kan circuleren in het systeem; druk daarna de motorstopschakelaar in de stand “m” en controleer het koelvloeistofpeil, zie pag. 36 (KOELVLOEISTOF).
aWAARSCHUWING ).2)*$%. Het inrijden van de motor is van het grootste belang met het oog op een correcte werking van de motorfiets. Rijd zoveel mogelijk op hellingen en/of bochtige wegen, zodat de motor, de ophanging en de remmen een doelmatige inrijperiode ondergaan. Rij tijdens het inrijden met wisselende snelheid. Op die manier worden de onderdelen eerst “belast” en dan “ontlast” en kunnen de motoronderdelen afkoelen.
2!!$'%6).'%. 4%2 6//2+/-).' 6!. $)%&34!, 0!2+%2%. aWAARSCHUWING Parkeer de motorfiets op een stevige en effen ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt. De motorfiets niet tegen een muur zetten of plat op de grond leggen. Zorg dat de motorfiets en in het bijzonder de gloeiende delen ervan geen gevaar vormen voor personen en kinderen. Laat de motorfiets niet onbeheerd achter met de motor aan of met het sleuteltje nog in de contactschakelaar.
/.$%2(/5$ aWAARSCHUWING Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen. Voor u begint met om het even welke vorm van onderhoud of inspectie van de motorfiets, moet u de motor afzetten, de sleutel uit het contact trekken, wachten tot de motor en de uitlaat zijn afgekoeld en indien mogelijk de motorfiets op een stevige en effen ondergrond optillen met speciaal daartoe bestemd gereedschap.
/.$%2(/5$33#(%-! WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële APRILIA-dealer (DIE OOK KUNNEN WORDEN UITGEVOERD DOOR DE GEBRUIKER). Legenda = controleren en schoonmaken, afstellen, smeren of indien nodig vervangen; = schoonmaken; = vervangen; = afstellen.
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN DOOR DE officiële APRILIA-dealer. Legenda = controleren en schoonmaken, afstellen, smeren of indien nodig vervangen; = schoonmaken; = vervangen; = afstellen. OPMERKING Voer de onderhoudswerkzaamheden dubbel zo vaak uit als het voertuig wordt gebruikt in regenachtige of stoffige gebieden, op oneffen oppervlakken of op racecircuits. (*) = Bij een sportief rijgedrag elke 3750 km (2343 mi) controleren.
)$%.4)&)#!4)%'%'%6%.3 Het is aan te raden het frame- en het motornummer te noteren in de daarvoor bestemde ruimte in dit boekje. Het framenummer kan van pas komen bij de aankoop van reserveonderdelen. OPMERKING Het veranderen van de identificatienummers kan leiden tot zware straffen en administratieve sancties. Met name het veranderen van het framenummer leidt tot een onmiddellijke nietigverklaring van het kenteken.
#/.42/,%2%. 6!. (%4 -/4/2/,)%0%), %. ")*65,,%. Lees aandachtig pag. 39 (MOTOROLIE) en pag. 51 (ONDERHOUD). Controleer regelmatig het motoroliepeil, ververs de olie na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna telkens om de 7500 km (4687 mi), zie pag. 56 (VERVANGEN VAN DE MOTOROLIE EN HET OLIEFILTER). Bij gebruik op racecircuits, vervangen om de 3750 km (2343 mi). GA ALS VOLGT TE WERK: aOPGELET Het motoroliepeil moet worden gecontroleerd bij warme motor.
6%26!.'%. 6!. $% -/4/2/,)% %. (%4 /,)%&),4%2 aOPGELET Het vervangen van de motorolie en het oliefilter kunnen soms moeilijkheden opleveren voor onervaren gebruikers. Neem indien nodig contact op met een officiële APRILIA-dealer. Volg de aanwijzingen hieronder als u dit zelf wil doen. Lees aandachtig pag. 39 (MOTOROLIE) en pag. 51 (ONDERHOUD). Controleer regelmatig het motoroliepeil, zie pag.
◆ Schroef de aftapplug (4) in en draai ze vast. Aanhaalmoment van de aftapplug (4) op de motor: 12 Nm (1,2 kgm). VERVANGEN VAN HET MOTOROLIEFILTER Vervang het motoroliefilter na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna om de 7500 km (4687 mi) (of bij elke olieverversing). ◆ Draai de twee schroeven (5) los en verwijder het deksel (6). ◆ Verwijder het motoroliefilter (7). aOPGELET Gebruik geen filters die reeds zijn gebruikt.
$% 0%..%. 6//2 $% !#(4%234% 34%5.34!.$!!2$ -/.4%2%. & $% -/4/2&)%43 /0 $% !#(4%234% 34!.$!!2$ :%44%. & $% -/4/2&)%43 /0 $% 6//234% 34!.$!!2$ :%44%. & ◆ OPMERKING ◆ Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. ◆ ★ Plaats de pen (1) in de daartoe voorziene zitting op de achtervork. ◆ ★ Schroef de schroef (2) in het voorziene draadgat in de achtervork en draai ze aan.
,5#(4&),4%2 Controleer het luchtfilter om de 7500 km (4687 mi) of 12 maanden, vervang het om de 15000 km (9375 mi) of vaker als de motorfiets wordt gebruikt op stoffige of natte wegen. Het luchtfilter kan gedeeltelijk worden gereinigd nadat met de motorfiets op dergelijke wegen is gereden. aOPGELET Een gedeeltelijke reiniging van het filter houdt niet in dat de vervanging van het filter zelf kan worden overgeslagen of uitgesteld. Start de motor niet als het luchtfilter is verwijderd.
6//27)%, aOPGELET Het demonteren en opnieuw monteren van het voorwiel kan een probleem zijn voor personen zonder enige ervaring terzake. Neem zo nodig contact op met een officiële APRILIA-dealer. Als u deze handelingen zelf wilt verrichten, moet u zich aan de volgende richtlijnen houden. Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). Let op dat u tijdens het demonteren en monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt.
aWAARSCHUWING Bij het hermonteren van de remtang moet u de borgschroeven (1) van de tang vervangen door twee schroeven van hetzelfde type. ◆ ★ Schroef de twee bevestigingsschroeven (1) van de remklauw in en draai ze vast. Aanhaalmoment voor remklauwschroef (1): 50 Nm (5 kgm). ◆ MONTEREN Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). aOPGELET Let op dat u tijdens het monteren van het wiel de remleidingen, de schijven en de remblokjes niet beschadigt. De pijl op het wiel geeft de rotatierichting aan.
!#(4%27)%, aOPGELET Het demonteren en opnieuw monteren van het achterwiel kan een probleem zijn voor personen zonder enige ervaring terzake. Neem zo nodig contact op met een officiële APRILIA-dealer. Als u deze handelingen zelf wilt verrichten, moet u zich aan de volgende richtlijnen houden. Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). Laat vóór het uitvoeren van onderstaande handelingen de motor en de uitlaatdemper afkoelen tot kamertemperatuur, om brandwonden te vermijden.
OPNIEUW MONTEREN ◆ aOPGELET Controleer alvorens het wiel opnieuw te monteren of de steunplaat (8) van de remklauw (9) correct geplaatst is; de gleuf van de plaat moet in de voorziene aanslagpen (10) aan de binnenkant van de rechterpoot van de achtervork passen. Breng de schijf voorzichtig in de remklauw. ◆ ◆ ◆ Breng een laag smeervet aan over de volledige lengte van de wielas (3), zie pag. 90 (SMEERMIDDELENTABEL).
aOPGELET Voer het onderhoud vaker uit als u de motorfiets in veeleisende omstandigheden of op stoffige en/of modderige wegen gebruikt. 42!.3-)33)%+%44).' Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). De motorfiets is voorzien van een ketting uit één stuk, waarin de hoofdschakel niet wordt gebruikt. aOPGELET Een te slappe ketting kan geluiden veroorzaken of de ketting doen rammelen, met slijtage van de schoen en van de kettinggeleideplaat als gevolg.
◆ ◆ Draai de twee borgmoeren (4) los. Draai aan de stelmoeren (5) en regel de kettingspanning, ervoor zorgend dat de merktekens (2-3) correct geplaatst zijn op beide zijden van de motorfiets. ◆ Draai de twee borgmoeren (4) vast. ◆ Draai de moer (1) vast. Aanhaalmoment voor wielmoer (1): 120 Nm (12 kgm). ◆ Controleer de speling van de ketting, zie pag. 64 (CONTROLEREN VAN DE SPELING).
$%-/.4%2%. 6!. (%4 :!$%, 6!. $% 2)*$%2 /-(//' :%44%. 6!. $% "2!.$34/&4!.+ ◆ Lees aandachtig pag. 30 (BRANDSTOF) en pag. 51 (ONDERHOUD). Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond. ◆ ★ Til de zijrand van het zadel achteraan gedeeltelijk op. ◆ ★ Schroef de schroef (1) los en verwijder ze en neem de borgring vast (2). Aanhaalmoment schroef (1): 12 Nm (1,2 kgm). ◆ Zet het zadel (3) omhoog en verwijder het.
#/.42/,%2%. 6!. $% 3,)*4!'% 6!. $% 2%-",/+*%3 Lees aandachtig pag. 31 (REMVLOEISTOF - aanbevelingen), (SCHIJFREMMEN), en pag. 51 (ONDERHOUD). OPMERKING De volgende informatie heeft betrekking op één remsysteem, maar geldt voor beide. Controleer op slijtage van de remblokjes na de eerste 1000 km (625 mi) en vervolgens om de 2000 km (1250 mi). Controleer ze in elk geval voor elke reis.
#/.42/,%2%. 6!. $% 6//2 %. $% !#(4%2/0(!.').' Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). OPMERKING Laat het vervangen van de olie van de voorvork over aan een officiële aprilia-dealer, die een snelle en degelijke service garandeert. Laat de vorkolie verversen na de eerste 7500 km (4687 mi) en daarna telkens om de 22500 km (14000 mi).
aOPGELET Vertrek bij het afstellen steeds vanuit de meest starre instelling (stelschroef volledig naar rechts gedraaid). Draai de stelschroeven (1-2) niet verder dan het einde van hun slag in beide richtingen, om beschadiging te voorkomen. Gebruik de twee inkepingen (1-2) op de stelmoeren als merktekens voor het afstellen van ingaande en uitgaande demping. Verdraai de stelschroeven (1-2) met 1/8 slag per keer en verdraai de stelmoer (3) met één inkeping per keer.
!#(4%2/0(!.').' De achterophanging bestaat uit een schokbreker met veer, die is vastgemaakt op het frame door middel van dempingsblokken en op de achtervork door middel van hefboomsystemen. Voor de instelling van het rijgedrag van het voertuig is de schokdemper uitgerust met een stelschroef (1) waarmee de hydraulische remkracht bij uitgetrokken schokdemper wordt afgesteld, een ringmoer voor het afstellen van de veerbelasting (2) en een borgringmoer (3).
aOPGELET Stel de voorbelasting van de veer en de hydraulische demping af overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de motorfiets. Wanneer de voorbelasting van de veer wordt verhoogd, moet ook de uitgaande demping worden verhoogd, om plotse schokken tijdens het rijden te voorkomen. Als het weggedrag van de motorfiets is afgesteld voor rijden met maximale belasting, is het aangeraden de schroef (1) niet naar links te draaien, om plotse schokken tijdens het rijden te vermijden.
!&34%,,%. 6!. $% '!3(%.$%, Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). De speling van de gashendel moet 2 – 3 mm zijn, gemeten op het uiteinde van de greep. !&34%,,).' 6!. (%4 34!4)/.!)2% 4/%2%.4!, Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). Stel het stationaire toerental af telkens wanneer er onregelmatigheden optreden. Ga hiervoor als volgt te werk: ◆ Rijd enkele kilometers tot de normale rijtemperatuur is bereikt, zie pag. 17 (Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “h”).
#/.42/,%2%. 6!. $% :)*34!.$!!2$ %. $% 6%),)'(%)$33#(!+%,!!2 Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD) en pag. 78 (CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS). De zijstandaard (1) moet zonder beletsel kunnen draaien. Voer de volgende controles uit: ◆ De veren (2) mogen niet beschadigd, versleten, verroest of zwak zijn. ◆ De zijstandaard moet ongehinderd kunnen draaien; smeer zo nodig de geleiding met vet in, zie pag. 90 (SMEERMIDDELENTABEL).
"/5')%3 !##5 Lees aandachtig pag. 52 (ONDERHOUDSSCHEMA). Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). Neem indien nodig contact op met een officiële APRILIA-dealer. aWAARSCHUWING Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen. Draai nooit de aansluiting van de accukabels om. Bij het aan- en loskoppelen van de accu dient de contactschakelaar in de stand “m” te staan, om te vermijden dat sommige onderdelen worden beschadigd.
#/.42/,%2%. %. 2%).)'%. 6!. $% !##5 !!.3,5)4).'%. Lees aandachtig pag. 74 (ACCU). ◆ Controleer of het contactslot in de stand “m” staat. ◆ Verwijder het rijderszadel, zie pag. 66 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER). ◆ Verwijder het rode beschermingselement (1). ◆ Controleer of de kabelaansluitingen (2) en de accupolen (3): – in goede staat zijn (niet verroest of bedekt met koolresten); – ingesmeerd met neutraal vet of vaseline.
$%-/.4%2%. 6!. $% !##5 aOPGELET Alvorens de accu te demonteren, moeten de digitale klok en de instelling van het overtoerental op nul worden gezet. Voor het terugstellen van deze functies, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER). Lees aandachtig pag. 74 (ACCU). ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ Zorg dat de contactschakelaar in de stand “m” staat. Demonteer het zadel van de rijder, zie pag. 66 (DEMONTEREN VAN HET ZADEL VAN DE RIJDER). Draai de schroef (1) van de negatieve klem (–) los en verwijder ze.
/0,!$%. 6!. $% !##5 Lees aandachtig pag. 74 (ACCU). aOPGELET Verwijder de accudoppen niet: zonder de doppen kan de accu worden beschadigd. ◆ ◆ ◆ ◆ Demonteer de accu, zie pag. 76 (DEMONTEREN VAN DE ACCU). Voorzie een geschikte acculader. Stel de lader in op het gewenste type oplading (zie tabel). Sluit de accu aan op een acculader. aWAARSCHUWING Tijdens opladen of gebruik van de accu moet de ruimte goed geventileerd zijn en moet u inademing van de tijdens het opladen vrijgekomen gassen vermijden. ◆ -/.
.! ,!.'% ).!#4)6)4%)4 6!. $% !##5 aOPGELET Als de motorfiets langer dan twintig dagen ongebruikt blijft, moeten de zekeringen van 30 A worden uitgetrokken om slijtage van de accu als gevolg van stroomverbruik van de multifunctionele computer te vermijden. OPMERKING Voordat de zekeringen van 30 A worden uitgetrokken, moeten de volgende functies op nul worden gezet: digitale klok en rode-lijninstelling. Voor het opnieuw instellen van deze functies, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
6%26!.'%. 6!. $% :%+%2).'%. Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). Voor de controle: ◆ Draai de contactschakelaar naar “m” om kortsluiting te vermijden. aOPGELET OPMERKING Met de schroeven (1) is Tracht geen defecte zekeringen te herstellen. Gebruik nooit andere dan de aanbevolen zekeringen. Het gebruik van ongeschikte zekeringen kan schade aan het elektrische systeem of, in geval van een kortsluiting, zelfs brand veroorzaken.
PLAATSING VAN DE HULPZEKERINGEN VAN 15 A A) Van de spanningsregelaar naar grootlichtrelais, dimlichtrelais. B) Van de spanningsregelaar naar: spoelen, motorstoprelais, brandstofpomp. C) Van de contactschakelaar naar: elektrische ventilatoren, klok. D) Van de contactschakelaar naar: parkeerlichten, achterste remlichten, claxon, dashboardlampjes, richtingaanwijzers. E) Van de contactschakelaar naar: elektronische eenheid, brandstofpomprelais, motorstoprelais.
',/%),!-0%. Lees aandachtig pag. 51 (ONDERHOUD). aWAARSCHUWING Brandgevaar. Houd brandstof en andere ontvlambare substanties uit de buurt van de elektrische onderdelen. aOPGELET !&34%,,%. 6!. $% 6%24)#!,% ,)#(4"5.$%, 6!. $% +/0,!-0 OPMERKING Het controleren van de richting van de lichtbundel van de koplamp moet volgens specifieke procedures gebeuren, in overeenstemming met de voorschriften die in het land waar het voertuig wordt gebruikt van kracht zijn.
6%26!.'%. 6!. $% ',/%),!-0%. 6!. $% +/0,!-0 Lees aandachtig pag. 81 (GLOEILAMPEN). In de koplamp zitten: – twee gloeilampen van het grootlicht (1) (zijkant). – eén gloeilamp van het parkeerlicht (2) (onder). – eén gloeilamp van het dimlicht (3) (onder). Vervang de gloeilampen als volgt: ◆ Plaats het voertuig op de zijstandaard op een stevige en vlakke ondergrond.
aOPGELET 6%26!.'%. 6!. $% ',/%),!-0%. 6!. $% 6//234% %. !#(4%234% 2)#(4).'!!.7)*:%23 Trek niet aan de stroomdraden om de elektrische connector los te trekken. Lees aandachtig pag. 81 (GLOEILAMPEN). GLOEILAMP VAN HET DIMLICHT ◆ ◆ ◆ ◆ Neem de lampfitting (10) vast, trek eraan en koppel hem los van de gloeilamp (3). Verplaats het beschermingselement (11) met uw handen. Maak de borgveer (12) op de achterkant van de lampfitting (13) los.
6%26!.'%. 6!. $% ',/%),!0%. 6!. (%4 !#(4%2,)#(4 Lees aandachtig pag. 81 (GLOEILAMPEN). OPMERKING In het achterlicht zitten twee gloeilampen, één voor het parkeerlicht en één voor het stoplicht. De volgende handelingen hebben betrekking op één gloeilamp, maar gelden voor beide. Controleer vóór u een gloeilamp vervangt de werking van de stoplichtschakelaars, zie pag. 78 (CONTROLEREN VAN DE SCHAKELAARS). ◆ Verwijder het passagierszadel, zie pag. 27 (ONTGRENDELEN / VERGRENDELEN VAN HET PASSAGIERSZADEL).
2%).)').' Reinig de motorfiets regelmatig als hij in bepaalde gebieden of onder bijzondere omstandigheden wordt gebruikt, namelijk: ◆ In vervuilde gebieden (steden en industriezones). ◆ In gebieden gekenmerkt door een hoog percentage zout en vocht (zeegebieden, hete en vochtige klimaten). ◆ In speciale omstandigheden (gebruik van zout en chemische producten tegen ijsvorming op de wegen in de winter).
,!.'% 0%2)/$% 6!. 34),34!.$ ◆ aOPGELET Als de motorfiets langer dan twintig dagen ongebruikt blijft, moeten de zekeringen van 30 A worden uitgetrokken om slijtage van de accu als gevolg van stroomverbruik van de multifunctionele computer te vermijden. OPMERKING Voordat de zekeringen van 30 A worden uitgetrokken, moeten de volgende functies op nul worden gezet: digitale klok en rode-lijninstelling. Voor het opnieuw instellen van deze functies, zie pag. 18 (MULTIFUNCTIONELE COMPUTER).
4%#(.)3#(% '%'%6%.3 AFMETINGEN Max. lengte ............................................................... Maximale lengte (inclusief verlengstuk achterspatbord )............... Max. breedte............................................................. Max. hoogte (voorste deel van de stuurkap inbegrepen) .............. Hoogte zadel ............................................................ Wielbasis .................................................................. Min. grondspeling .....................
VERHOUDINGEN Verhouding 1ste 2de 3de 4de 5de 6de Primair 31/60 = 1 : 1,935 Secundair 14/35 = 1 : 2,500 16/28 = 1 : 1,750 19/26 = 1 : 1,368 22/24 = 1 : 1,090 23/22 = 1 : 0,956 27/23 = 1 : 0,851 Eindoverbrenging 16 / 41 = 1 : 2,563 Totaalverhouding 12,399 8,679 6,787 5,411 4,744 4,225 AANDRIJFKETTING Type .......................................................................... eindeloos (zonder verbindingsschakel) met afgedichte schakels Model .........................................................
ACHTERBAND Bandspanning voor rijder alleen............................... Bandspanning voor rijder met passagier.................. 180 / 50 ZR - 17" PIRELLI MTR 22 - DRAGON EVO E3 75 R 0053585 BRIDGESTONE PT56R - BATTLAX E4 75 R 0000664 METZELER STEEL MEZ3 E3 75 R 0053918 MICHELIN PILOT SPORT E2 75 R 006566 250 kPa (2,5 bar) 280 ± 10 kPa (2,8 ± 0,1 bar) BOUGIES Standaard................................................................. alternatief (lagere warmtegraad) ..............................
3-%%2-)$$%,%.4!"%, 0 Motorolie (aanbevolen): EXTRA RAID 4, SAE 15W - 50 of TEC 4T, SAE 15W - 50. Als alternatief voor de aanbevolen olie, kunt u oliemerken van hoge kwaliteit gebruiken met dezelfde of betere prestaties dan CCMC G4, A.P.I. SG. 0 0 F.A. 5W of F.A. 20W; Vorkolie (aanbevolen): vorkolie als alternatief FORK 5W of FORK 20W. Als u een olie wenst die qua prestaties het midden houdt tussen F.A. 5W en F.A.
/0-%2+).'%. 62!!' !,4)*$ /2)').%,% /.$%2$%,%.
)MPORTEURS 92 gebruik en onderhoud SL mille
)MPORTEURS gebruik en onderhoud SL mille 93
%,%+42)3#( 3#(%-! 3, MILLE 94 gebruik en onderhoud SL mille
,%'%.
aprilia s.p.a. bedankt haar klanten voor de aanschaf van deze bromfiets: – Laat geen olie, brandstof, vervuilende stoffen en onderdelen in het milieu terechtkomen. – Laat de motor niet onnodig draaien. – Veroorzaak geen geluidsoverlast. – Heb eerbied voor de natuur.