Operation Manual

42
gebruik en onderhoud SL mille
2)#(4,)*.%.6//2'%"25)+
aWAARSCHUWING
Voer voor het vertrek steeds een vooraf-
gaande controle uit om na te gaan of de
motorfiets juist en veilig functioneert,
zie de tabel hierna (CONTROLES VOOR-
AF). Het niet uitvoeren van deze contro-
les kan leiden tot ernstige letsels of
schade aan de motorfiets.
Aarzel niet raad te vragen aan uw
offi-
ciële
APRILIA
-dealer ingeval u iets niet
begrijpt i.v.m. de werking van bepaalde
bedieningselementen of als u bepaalde
onregelmatigheden vermoedt of vast-
stelt.
Een controle vergt weinig tijd en ver-
hoogt de veiligheid aanzienlijk.
OPMERKING Elke onregelmatigheid
wordt door de elektronische eenheid van
deze motorfiets direct herkend en opgesla-
gen.
aOPGELET
Als de aanduiding “(),” op de display
verschijnt tijdens de normale werking
van de motor, betekent dit dat de elek-
tronische eenheid een onregelmatig-
heid heeft vastgesteld. In vele gevallen
blijft de motor werken met een beperkt
vermogen; neem onmiddellijk contact
op met een
officiële
APRILIA
-dealer.
#/.42/,%36//2!&
Onderdeel Controle Pagina
Voorste en achterste
schijfremmen
Controleer de werking, de stationaire speling van de bedie-
ningshendels en het vloeistofpeil en kijk of er geen lekken
zijn. Vul zo nodig het vloeistofreservoir bij.
31, 32,
33, 67
Gashendel
Controleer of hij soepel werkt en of hij volledig kan worden
open- en dichtgedraaid, bij alle standen van het stuur.
Zo nodig bijstellen en/of smeren.
72
Motorolie Controleren en/of zo nodig bijvullen. 39, 55
Wielen/banden
Controleer het loopvlak van de banden, de bandenspanning,
slijtage en eventuele beschadiging.
Verwijder indien nodig vuil uit de groeven van het loopvlak.
38
Remhendels
Controleer of ze soepel werken.
Smeer indien nodig de scharnierpunten en stel de speling af.
40
Koppeling
Controleer de werking van de koppeling, de speling van de
bedieningshendel, het vloeistofpeil en eventuele lekkage.
Vul indien nodig bij met vloeistof; de koppeling moet werken
zonder te schokken en/of te slippen.
35
Stuur Controleer of het stuur soepel draait, zonder speling.
Zijstandaard
Controleer of deze goed werkt.
Controleer of de standaard zonder wrijving kan worden op-
en neergeklapt en of de veer de standaard weer naar zijn
oorspronkelijke positie doet terugkeren. Zo nodig scharnier-
punten en draaiende delen smeren. Controleer of de veilig-
heidsschakelaar op de zijstandaard correct werkt.
73, 78
Bevestigingselemen-
ten
Controleer of de bevestigingselementen niet loszitten.
Stel ze zo nodig af of draai ze aan.
Transmissieketting Controleer de speling. 64, 65
Brandstoftank
Controleer het peil en vul zo nodig bij.
Controleer het circuit op lekkage.
Controleer of de brandstofdop goed is dichtgedraaid.
30, 66
Koelvloeistof
Het koelvloeistofpeil in de expansietank moet zich tussen de
MIN”- en “MAX”-markeringen bevinden.
36, 37
Motorstopschakelaar
(
n - m)
Controleer of hij goed werkt.
25
Lichten, waar-
schuwingslampjes,
claxon en elektrische
onderdelen
Controleer de goede werking van akoestische en visuele
voorzieningen. In geval van defect de lampjes vervangen of
het defect repareren.
75-84