Operation Manual

48
gebruik en onderhoud SL mille
aOPGELET
Als de aanduiding “///” verschijnt op
de rechterzijde van de multifunctionele
display, breng dan de motorfiets tot stil-
stand en laat de motor ongeveer twee
minuten lang draaien met een toerental
van 3000 tpm (rpm), zodat de koelvloei-
stof normaal kan circuleren in het sys-
teem; druk daarna de motorstopschake-
laar in de stand
men controleer het
koelvloeistofpeil, zie pag. 36 (KOEL-
VLOEISTOF).
Als de aanduiding
///nog steeds
wordt getoond nadat het koelvloeistof-
peil is gecontroleerd, neem dan contact
op met een
officiële
APRILIA
-dealer.
Draai de contactschakelaar niet in de
stand
m, want dan zouden de koel-
ventilatoren stilvallen, ongeacht de
koelvloeistoftemperatuur, met een ver-
dere stijging van de temperatuur tot ge-
volg.
Als de aanduiding
(),op de rechter-
display (multifunctionele) verschijnt tij-
dens de normale werking van de motor,
betekent dit dat de elektronische een-
heid een onregelmatigheid heeft vast-
gesteld.
In vele gevallen blijft de motor werken
met een beperkt vermogen; neem on-
middellijk contact op met een
officiële
APRILIA
-dealer.
aWAARSCHUWING
Draai de gashendel niet herhaaldelijk en
zonder onderbreking open en dicht om
te vermijden dat u per ongeluk de con-
trole over de motorfiets verliest.
Als u moet remmen, laat u de gashendel
los trekt u beide remmen aan, zodat de
druk op de remdelen gelijkmatig wordt
verdeelt en de snelheid zonder stoten
vermindert.
Door enkel de voorrem of enkel de ach-
terrem aan te trekken neemt de rem-
kracht gevoelig af en bestaat het gevaar
dat één wiel blokkeert, waardoor de mo-
torfiets zijn grip op de baan verliest.
Als u op een helling stopt, moet u de
gashendel volledig loslaten en enkel de
remmen gebruiken om de motorfiets
stabiel te houden.
Als u de motor gebruikt om de motor-
fiets stabiel te houden, bestaat het risi-
co dat de koppeling oververhit raakt.
Voor u een bocht neemt, snelheid min-
deren of remmen en de bocht met mati-
ge en constante snelheid nemen of
lichtjes versnellen; rem niet op het laat-
ste moment: de motorfiets raakt dan
heel waarschijnlijk aan het slippen.
Door voortdurend gebruik van de rem-
men in afdalingen, kunnen de wrijvings-
vlakken oververhit raken, waardoor de
remkracht afneemt.
Maak gebruik van de motorcompressie
en schakel terug door beide remmen af-
wisselend te gebruiken.
Nooit een helling met afgezette motor
afrijden!
aWAARSCHUWING
Bij onvoldoende zichtbaarheid moet u de
dimlichten ook overdag ontsteken om
uw motorfiets beter zichtbaar te maken.
Bij nat wegdek of een slechte grip
(sneeuw, ijs, modder, enz.) moet u met
matige snelheid rijden en plots remmen
of manoeuvres die kunnen leiden tot het
verlies van de grip op de weg of tot een
val vermijden.
Let zeer goed op ieder obstakel of een
verandering in het wegdek.
Oneffen wegen, wielsporen, putdeksels,
wegmarkeringen, metalen platen ter
aanduiding van wegenwerken kunnen
bij regen uiterst glad worden.
Om die reden moeten al deze obstakels
zeer voorzichtig worden omzeild, er-
voor zorgend dat u zonder schokken
rijdt en de motorfiets niet onnodig laat
overhellen.
Gebruik bij verandering van rijstrook of
rijrichting altijd tijdig de richtingaanwij-
zers, en vermijd bruuske en gevaarlijke
manoeuvres.
Schakel de richtingaanwijzers uit zodra
u van richting bent veranderd.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u an-
dere voertuigen inhaalt of zelf ingehaald
wordt.
Bij regenval kan het watergordijn ver-
oorzaakt door grote voertuigen de zicht-
baarheid verminderen; door de lucht-
verplaatsing kan u de controle over de
motorfiets verliezen.