Operation Manual

55
gebruik en onderhoud SL mille
#/.42/,%2%.6!.(%4
-/4/2/,)%0%),%.")*65,,%.
Lees aandachtig pag. 39 (MOTOROLIE)
en pag. 51 (ONDERHOUD).
Controleer regelmatig het motoroliepeil,
ververs de olie na de eerste 1000 km (625
mi) en daarna telkens om de 7500 km
(4687 mi), zie pag. 56 (VERVANGEN VAN
DE MOTOROLIE EN HET OLIEFILTER).
Bij gebruik op racecircuits, vervangen om
de 3750 km (2343 mi).
GA ALS VOLGT TE WERK:
aOPGELET
Het motoroliepeil moet worden gecon-
troleerd bij warme motor.
Als de controle wordt uitgevoerd bij
koude motor, kan het oliepeil tijdelijk
onder het merkteken “MIN” zakken.
Dit is geen probleem, op voorwaarde
dat het waarschuwingslampje van de
motoroliedruk
jniet oplicht, zie
pag. 16 (TABEL INSTRUMENTEN EN
CONTROLELAMPJES).
Start de motor, zie pag. 43 (STARTEN).
Laat de motor stationair draaien gedu-
rende ongeveer 15-20 minuten of maak
met de motorfiets een rit van ongeveer
15 km op het platteland.
Zet de motor af.
Laat de motorfiets rechtop staan, met
beide wielen op de grond.
Kijk door de gleuf die in het linker motor-
scherm is voorzien om het oliepeil in de
doorschijnende buis (1) te controleren.
MAX = maximumniveau
MIN = minimumniveau.
Het verschil tussen MAXen MINbe-
draagt ongeveer 460 cm#.
Het peil is correct wanneer de olie bijna
tot de “MAX”-markering reikt.
aOPGELET
Vul nooit bij tot boven hetMAX-
streepje en zorg er ook voor dat het peil
nooit tot onder het “MIN”-streepje zakt,
anders kan ernstige schade aan de mo-
tor ontstaan.
Vul indien nodig motorolie bij op de volgen-
de manier:
Plaats het voertuig op de zijstandaard op
een stevige en vlakke ondergrond.
Schroef de vuldop (2) los en verwijder
hem.
aOPGELET
Voeg geen additieven of andere sub-
stanties toe aan de olie.
Als u een trechter of iets dergelijks ge-
bruikt, moet u ervoor zorgen dat hij vol-
ledig schoon is.
OPMERKING Gebruik 15W-50 olie
van hoge kwaliteit, zie pag. 90 (SMEER-
MIDDELENTABEL).
Vul de tank bij tot het juiste peil is bereikt,
zie pag. 90 (SMEERMIDDELENTABEL).