Operation Manual

57
gebruik en onderhoud SL mille
Schroef de aftapplug (4) in en draai ze
vast.
Aanhaalmoment van de aftapplug (4) op
de motor: 12 Nm (1,2 kgm).
VERVANGEN VAN HET
MOTOROLIEFILTER
Vervang het motoroliefilter na de eerste
1000 km (625 mi) en daarna om de 7500
km (4687 mi) (of bij elke olieverversing).
Draai de twee schroeven (5) los en ver-
wijder het deksel (6).
Verwijder het motoroliefilter (7).
aOPGELET
Gebruik geen filters die reeds zijn ge-
bruikt.
Breng een olielaag aan op de
afdichtingsring (8) van het nieuwe mo-
toroliefilter.
Monteer het nieuwe motoroliefilter.
Plaats het deksel (6) terug en schroef de
twee schroeven (5) in en draai ze vast.
SCHOONMAKEN VAN HET MOTORO-
LIEFILTER OP HET RESERVOIR
Reinig het motoroliefilter (9) op de tank
na de eerste 1000 km (625 mi) en daarna
telkens om de 15000 km (9375 mi) (of
om de twee olieverversingen).
OPMERKING Voorzie een slangklem
(10) om de originele te vervangen (spe-
ciaal type).
Draai de klem (11) los en koppel de
slang (12) los.
Schroef het motoroliefilter (9) op het re-
servoir los en verwijder het en maak het
schoon met een persluchtstraal.
Controleer de afdichting van het motoro-
liefilter (9) op het reservoir; schroef het
filter op het reservoir en draai aan.
Aanhaalmoment motoroliefilter (9) op
het reservoir: 30 Nm (3,0 kgm).
Koppel de buis (12) aan en zet de nieu-
we klem (10) vast.
aOPGELET
Voeg geen additieven of andere sub-
stanties toe aan de olie.
Als u een trechter of iets dergelijks ge-
bruikt, moet u ervoor zorgen dat hij vol-
ledig schoon is.
OPMERKING Gebruik 15W-50 olie
van hoge kwaliteit, zie pag. 90 (SMEER-
MIDDELENTABEL).
Giet ongeveer 3500 cm# motorolie door
de vulopening (13), zie pag. 90
(SMEERMIDDELENTABEL).
Draai de vuldop (3) vast.
Start de motor, zie pag. 43 (STARTEN)
en laat hem gedurende ongeveer één
minuut stationair draaien, zodat het mo-
toroliecircuit zich kan vullen.
Controleer het oliepeil en vul indien no-
dig bij, zie pag. 55 (CONTROLEREN
VAN HET MOTOROLIEPEIL EN BIJ-
VULLEN).