Operation Manual

85
gebruik en onderhoud SL mille
2%).)').'
Reinig de motorfiets regelmatig als hij in
bepaalde gebieden of onder bijzondere
omstandigheden wordt gebruikt, namelijk:
In vervuilde gebieden (steden en indus-
triezones).
In gebieden gekenmerkt door een hoog
percentage zout en vocht (zeegebieden,
hete en vochtige klimaten).
In speciale omstandigheden (gebruik
van zout en chemische producten tegen
ijsvorming op de wegen in de winter).
Laat geen resten van industriële en ver-
vuilende poeders, teervlekken, dode in-
secten, vogeluitwerpselen, enz. op de
carrosserie zitten.
Parkeer de motorfiets niet onder een
boom, aangezien in sommige seizoenen
bepaalde stoffen, hars, fruit of bladeren
uit de bomen kunnen vallen, die be-
standdelen bevatten die de lak mogelijk
aantasten.
aWAARSCHUWING
Na het reinigen van de motorfiets, is het
mogelijk dat de werking van de remmen
tijdelijk te wensen overlaat omwille van
de aanwezigheid van water op de
greepoppervlakken. Bijgevolg moet u,
om ongevallen te vermijden, er rekening
mee houden dat de remafstanden lan-
ger kunnen zijn. Rem veelvuldig om dit
euvel zo snel mogelijk te verhelpen.
Voer de controles vooraf uit, zie pag. 42
(CONTROLES VOORAF).
Voor het verwijderen van vuil en modder
van de gelakte delen moet u een lagedruk-
waterspuit gebruiken; maak de vuile delen
goed nat, veeg modder en vuil weg met
een zachte autospons die in een oplossing
van water en shampoo is gedrenkt (2 – 4%
shampoo in water).
Vervolgens de delen afspoelen met veel
water en afdrogen met een zeemlap. Voor
het reinigen van de buitenkant van de mo-
tor moet u een ontvettingsmiddel, kwastjes
en stoflappen gebruiken. Poets de motor-
fiets pas op met siliconenwas nadat hij
zorgvuldig is gereinigd.
Doe steeds het volgende na het wassen
van de motorfiets:
Zet de brandstoftank omhoog, zie
pag. 66 (OMHOOG ZETTEN VAN DE
BRANDSTOFTANK).
Verwijder de dop (1).
De inhoud laten leeglopen in een opvang-
bak en naar een inzamelpunt brengen.
aOPGELET
Maak de lichten schoon met een natte
spons en een neutraal reinigingsmid-
del; wrijf voorzichtig over de oppervlak-
ken en spoel ze veelvuldig af met een
grote hoeveelheid water.
Maak dof geworden lak nooit glanzend
met polijstpasta.
Reinig de motorfiets niet in de zon,
vooral niet in de zomer, als de carrosse-
rie nog warm is, want als de shampoo
opdroogt voor hij wordt weggespoeld,
kan hij de lak aantasten.
Gebruik geen vloeistoffen met een tem-
peratuur van meer dan 40°C om de plastic
onderdelen van de motorfiets te reinigen.
Richt geen hogedrukwater- of luchtstra-
len of stoomstralen op de volgende on-
derdelen: wielnaven, bedieningsele-
menten op de rechter en linker
stuurhelft, rempompen, instrumenten
en controlelampjes, uitlaatpijpen, hand-
schoenen-/gereedschapssetvak, con-
tactschakelaar/stuurslot, radiateurvleu-
gels, tankvuldop, lichten en elektrische
aansluitingen.
Reinig onderdelen van rubber en kunst-
stof en het zadel niet met alcohol, benzi-
ne of oplosmiddelen, maar gebruik uit-
sluitend water en een neutrale zeep.
aWAARSCHUWING
Breng geen beschermende was aan op
het zadel om te vermijden dat het glib-
berig wordt.