Quick Start Guide

35
De batterijen laden
Sluit de oplaadkabel aan op de Micro-SB-poort en
sluit de kabel aan op de oplader.
Voordat u het apparaat gaat gebruiken, moet u
eerst de batterij helemaal opladen.
Inschakelen
1. Houd de AAN/UIT-knop ingedrukt om het
apparaat in te schakelen.
2. Volg de aanwijzingen.
Mobiele dataverbinding (4G)
1. Trek de statusbalk omlaag om deze weer te
geven.
2. Raak de balk nogmaals aan om de
snelinstellingen weer te geven.
3. Selecteer het pictogram Settings [Instellingen].
4. Bij Draadloos & Netwerken kiest u Datagebruik
en dan de tab Sim-kaart.
5. Verschuif de schakelaar voor mobiele data om
in en uit te schakelen.
WiFi-verbinding
1. Trek de statusbalk omlaag om deze weer te
geven.
2. Raak de balk nogmaals aan om de
Aan de slag
snelinstellingen weer te geven.
3. Kies het WiFi-pictogram om de WiFi-
verbinding in te schakelen .
4. Kies “WiFi” onder het WiFi-pictogram.
5. Tik op de naam van het netwerk waarmee u
verbinding wilt maken. Privé-netwerken worden
weergegeven met een slot-pictogram en vereisen
de invoer van een wachtwoord.
Vingerafdruklezer
Gebruik de vingerafdruklezer om uw apparaat te
beveiligen.
1. Kies Settings > Security [Instellingen >
Beveiliging] en dan Fingerprint [Vingerafdruk].
2. Kies Continue [Doorgaan].
3. Kies als alternatief een patroon voor het geval u
de vingerafdrukoptie niet kunt gebruiken.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
5. Sla uw vinger in verschillende posities op voor
een betere detectie.
6. U kunt maximaal 5 vingerafdrukken toevoegen.