User manual

In gebruikname sensors
De temperatuursensor maakt gebruik van 2 standaard 1.5Volt AAA batterijen. U kunt
deze plaatsen in het batterijvakje dat toegankelijk is via het klepje aan de voorkant. Open
het vakje door het klepje naar beneden te schuiven, plaats de batterijen (let op de
polariteit!) zie foto, en sluit het vakje weer.
Als alles naar behoren functioneert verschijnt nu in de sensorlijst van het Temperatuur
logger programma een nieuwe sensor onder de naam “sensor <id>”, met <id> het
identificatie nummer van de sensor. Naast de naam verschijnt de datum/tijd van de laatst
binnengekomen meting, en daarnaast de gemeten temperatuur.
U kunt de naam van deze sensor veranderen via selectie van het item met
rechtermuisknop, zodat het pop-up menu verschijnt, en kies vervolgens voor
“eigenschappen sensor”.
De sensor zendt gemiddeld iedere 45 (+/-15) seconden een nieuwe meting uit.
De maximale afstand tussen sensor en ontvanger hangt sterk af van de plaatsting van
beide componenten, en van de omgeving. Houdt u er rekening mee dat wanneer u de
sensor in het direkte zonlicht plaatst, de gemeten temperatuur sterk kan afwijken van de
werkelijke temperatuur. Plaats daarom de sensor in de schaduw.
Gebruik programmatuur
De temperatuurgegevens worden ontvangen en opgeslagen zolang het Windows systeem
draait. Het is dus niet noodzakelijk het Temperatuur logger programma te starten om
nieuwe gegevens binnen te krijgen.
Het programma voorziet in de volgende functionaliteit:
- Grafische weergave van de gemeten temperaturen per sensor.
- Onderhouden instellingen per sensor
- Exporteren gegevens in diverse formaten
Voor verdere details verwijzen wij naar de helpfile.