Installation and Use

132
BE
2. LEIDINGEN EN AANSLUITINGEN
1
4
3
2
OPGELET:
- Uitsluitend leidingen gebruiken die speciaal ontworpen zijn voor
airconditioners van het type ACR
- Bescherm buizen en verbindingskabels om schade te voorkomen.
- Gebruik nooit buizen van een dikte die minder is dan 0,8 mm.
- Het apparaat moet worden geïnstalleerd volgens de geldende lan-
delijke normen voor installatie,
- Tijdens de installatie moet eerst de aansluiting van de koeling wor-
den uitgevoerd en daarna de elektrische aansluiting. Bij vervanging
moet u de handelingen in omgekeerde volgorde uitvoeren.
OPGELET:
- Het condenswater niet drinken (persoonlijk letsel door vergiftiging)
- Leg de afvoer zo aan, dat het condenswater naar plaatsen kan stro-
men waar deze geen hinder of schade veroorzaakt aan personen,
voorwerpen, planten, dieren of structuren.
- Gereedschap gebruiken dat voor dit gebruik geschikt is.
2.1 Aansluiting van de koelleidingen
De buizen kunnen worden gericht in een in de richtingen die in de af-
beelding hiernaast worden aangegeven met de nummers 1,2, 3,4, 5. Als
de buizen in de richtingen 1,3 of 5 naar buiten komen, dan moet men
met een geschikt werktuig de gleuven uitsnijden, die aan de zijkant in de
interne eenheid zijn aangebracht. Draai de leidingen in de richting van
het gat in de muur en wees voorzichtig dat men ze niet knikt; neem nu de
koelleidingen, de condensafvoerleiding en de elektrische kabels bijeen
en bind ze bij elkaar met isolerend plakband; let erop dat de condensaf-
voerleiding aan de onderkant van de bundel zit, zodat het water goed kan
worden afgevoerd.
2.2 Afvoer van het condenswater uit de interne eenheid
De afvoer van het condenswater van de interne eenheid moet beslist goed
worden uitgevoerd, het is essentieel voor een geslaagde installatie.
1. Zorg dat de afvoerleiding voor condens (diameter
16,5
mm) langs de
onderkant van het gat naar de andere kant van de muur loopt.
2. De afvoerleiding voor condens moet met de juiste, gelijkmatige helling
naar beneden lopen (minstens 3 cm voor elke meter lengte)
3. De afvoer voor het condenswater mag nooit een helling naar boven
maken, het water blijft dan liggen.
4. Het uiteinde van de condensafvoerleiding mag niet in water hangen
en ook moet men deze niet laten hangen op plaatsen waar vieze geu-
ren voorkomen.
5. Als men klaar is met de installatie, moet men, voordat men de machine
in bedrijf stelt en met afgeschakelde spanning, controleren dat de con-
denswaterafvoer goed werkt door wat water te gieten in het condens-
verzamelvaatje in de interne eenheid.
2.3 Afvoer van het condenswater van de externe eenheid
Het condenswater, dat zich tijdens het verwarmingsbedrijf vormt in de
externe eenheid, kan worden afgevoerd via het verbindingsstuk voor af-
voer. Installatie: maak het verbindingsstuk voor de afvoer (diameter 16
mm) vast in het gat dat zich op de bodem van de eenheid bevindt, zoals
aangegeven in de a eelding hiernaast. Sluit de afvoerleiding voor het
condenswater aan op het verbindingsstuk en zorg dat de afvoerleiding
naar een geschikte plaats leidt.
ISOLATIE LEIDINGEN
AFVOERLEIDING
CONDENS
KOELLEIDINGEN
KOELLEIDINGEN
SIGNAALKABEL
ISOLERENDE KOUS
JA NEE NEE