Installation and Use

BE
158 /
VACUUMPOMP
AANSLUITSTUK
GASKLEP
AANSLUITSTUK
VLOEISTOF-
KLEP
KRAAN
BESCHER-
MINGSDOP
2.9 Ontluchten en op lekken controleren
OPGELET:
- De onderstaande verrichtingen moeten uitgevoerd worden nadat de elek-
trische voeding van de airconditioner uitgeschakeld is.
- Gebruik speci ek gereedschap voor het R32 (manometergroep, vulbuis,
vacuümpomp). Wanneer u dezelfde vacuümpomp voor verschillende soor-
ten koelmiddel gebruikt, kan de pomp of de eenheid hierdoor schade op-
lopen.
- Laat geen koelmiddel in de buitenlucht ontsnappen. Indien u toch lekkend
koelmiddel vaststelt, moet u zo veel mogelijk verluchten.
- Na aansluiting van de buizen moet u de verbindingen controleren op even-
tueel lekkend koelmiddel.
- Bescherm de buizen en de verbindingskabels altijd tegen schade, want na
beschadiging kunnen ze de oorzaak zijn van gaslekken (persoonlijk letsel
door koudeverbranding).
- Om R32 te vullen, moet het koelmiddel verplicht in vloeibare vorm beschik-
baar zijn.
De ontluchting van het circuit moet gebeuren met een vacuümpomp die ge-
schikt is voor R32.
Zorg ervoor dat de vacuümpomp tot het door het respectieve controlelampje
aangegeven peil gevuld is met olie en dat de twee kranen op de externe een-
heid gesloten zijn:
1. Draai de doppen los op de kranen van de 2- en 3-wegkleppen alsook van
de serviceklep.
2. Sluit de vacuümpomp aan op het serviceklepje op de 3-wegklep van de
externe eenheid.
3. Open de lagedrukklep volledig, terwijl u de hogedrukklep de hele tijd ge-
sloten houdt.
4. Laat de pomp vacuüm zuigen gedurende ongeveer 20/25 minuten.
5. Controleer of de manometer -0,101 MPa (-760 mmHg) aangeeft.
6. Sluit de lagedrukklep en schakel de pomp uit. Controleer dat de wijzer
van de manometer gedurende ongeveer 5 minuten niet beweegt. Als de
wijzer zich verplaatst, wil dat zeggen dat er ergens lucht in de installatie
binnenkomt; in dat geval moet u alle aansluitingen en de uitvoering van de
procedures controleren. Daarna herhaalt u de procedure vanaf punt 3.
7. Koppel de vacuümpomp los.
8. Open de kranen van de 2- en 3-wegkleppen volledig.
9. Draai de dop op de serviceaansluiting stevig vast.
10. Nadat u alle doppen stevig hebt vastgedraaid, moet u controleren of er
nergens gas lekt.
OPGELET:
Bescherm de buizen en de verbindingskabels altijd tegen schade, want
na beschadiging kunnen ze de oorzaak zijn van gaslekken (persoonlijk
letsel door koudeverbranding).