User Manual

NL
147
Dit vullen voert u uit door de hoofdkraan van de installatie thuis te openen, evenals de kraan van het warme
water, tot alle lucht uit de ketel is afgelaten. Controleer visueel of er geen water lekt, ook uit de enzen en
uit de by-pass leiding; desgevallend vergroot u het aanhaalmoment lichtjes op de bouten (C afb. 5) en/of de
ringmoeren (W afb. 7).
Via de schakelaar onder spanning zetten.
NB: bij modellen voorzien van een gebruikersinterface zoals voorgesteld in afbeelding 9, dient u de correcte
weergave van het display congureren in geval men een horizontale installatie uitvoert. Hiertoe houdt u de
toets “mode en de toets eco” gedurende 5 seconden tegelijk ingedrukt.
ONDERHOUD (voor bevoegd personeel)
AANDACHT! Volg strikt de algemene aanwijzingen en de veiligheidsnormen op die aan het begin
van de tekst zijn opgesomd. U dient zich verplicht aan de gegeven voorschriften te houden.
Alle interventies en onderhoudswerkzaamheden moeten door bevoegd personeel worden uitgevoerd
(in het bezit van de kwalicaties die door de geldende normen in deze materie worden opgelegd).
Vooraleer aan de technische dienst een interventie aan te vragen wegens een vermoedelijk defect, dient u even-
wel te controleren of de gebrekkige werking niet van andere oorzaken afhangt, zoals een tijdelijk watergebrek of
een elektriciteitspanne.
Het toestel leegmaken
Het is absoluut noodzakelijk om het toestel te ledigen indien het gedurende lange tijd ongebruikt en/of in een
lokaal blijft waar vorst optreedt.
Handel als volgt indien het nodig is om het toestel leeg te maken:
- zorg dat het toestel permanent van het elektriciteitsnet is losgekoppeld;
- sluit de afsluitkraan, indien deze geïnstalleerd is (D afb. 1), zoniet moet u de hoofdkraan thuis dichtdraaien;
- open de kraan van het warme water (lavabo of badkuip);
- open de kraan (B afb. 1).
Eventuele vervanging van onderdelen
Ontkoppel het toestel van het elektriciteitsnet (Afb. 7).
Om interventies op de vermogenkaart (ref. Z) uit te voeren, ontkoppelt u de kabels (ref. C, Y en P) en draait
u de schroeven los. Om interventies op het bedieningspaneel uit te voeren, moet u eerst de vermogenkaart
(ref. 7) verwijderen. De displaykaart is op het product bevestigd met behulp van twee bevestigingsplaatjes
aan de zijkant (A afb. 4a), die toegankelijk zijn binnenin de onderste kap.
Om de bevestigingsplaatjes van het bedieningspaneel mos te maken, gebruikt u een platte schroevendraa-
ier om ze weg te wippen (A afb. 4b) en van de pinnen los te maken, tegelijk duwt u naar buiten toe (2 afb.
4b) om het bedieningspaneel uit zijn zitting te halen. Herhaal deze handeling op beide bevestigingsplaatjes.
Let zeer goed op om de plastic plaatjes niet te beschadigen. Wanneer deze stuk zijn, is het immers moeilijk
om het paneel correct in zijn zitting te assembleren, waardoor er mogelijk ook esthetische defecten kunnen
optreden. Wanneer het bedieningspaneel is weggenomen, kunt u de connectoren loskoppelen van de stang
met de sensoren en van de vermogenkaart. Om interventies uit te voeren op de stangen met de sensoren
(ref. K), moet u de kabeltjes (ref. F) loskoppelen van het bedieningspaneel en ze uit hun zitting halen; let
daarbij goed op om de stangen niet teveel te buigen.
Tijdens de fase om opnieuw te monteren, moet u erop letten dat de positie van alle componenten met
de oorspronkelijke positie overeenkomt.
Om interventies op de weerstanden en op de anoden te kunnen uitvoeren, moet u eerst het toestel leeg-
maken (raadpleeg de betreffende paragraaf). Schroef de bouten los (C afb. 5) en verwijder de enzen (F
afb. 5). Op de enzen zijn de weerstanden en de anoden gekoppeld. Tijdens het opnieuw monteren moet u
goed erop letten dat de positie van de stangen met sensoren en van de weerstanden overeenkomt met de
oorspronkelijke posities (afb. 7 en 5). Let erop dat de ensplaat met het gekleurde opschrift H.E.1 of H.E.2
gemonteerd wordt in de betreffende positie die met hetzelfde opschrift is gemarkeerd.
Na iedere verwijdering is het aanbevolen om de pakking van de ens te vervangen (Z Fig. 6).
AANDACHT! Wanneer de weerstanden worden omgewisseld, leidt dit tot een storing in de werking
van het toestel. Voer interventies op één weerstand tegelijk uit en demonteer de tweede pas nadat de
eerste opnieuw is gemonteerd.
Gebruik uitsluitend oorspronkelijke reserveonderdelen.
Periodiek onderhoud
Om een goed rendement van het toestel te verkrijgen, is het raadzaam om de weerstanden (R afb. 6) onge-