ATS Controlepaneel Gebruikershandleiding
ARITECH is een handelsmerk van GE Interlogix BV COPYRIGHT © 2004 GE Interlogix BV. Alle rechten voorbehouden. GE Interlogix BV kent het recht van duplicatie alleen voor intern gebruik toe. GE Interlogix BV behoudt zich het recht voor gegevens zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen.
INHOUDSOPGAVE Welkom ...................................................................................................................... 3 Een blik op het bedieningspaneel .................................................................................. 4 PIN-code voor toegang tot het systeem gebruiken ........................................................... 5 Menuopties oproepen ..................................................................................................
EEN BLIK OP HET BEDIENINGSP ANEEL BEDIENINGSPANEEL 1 14 9 1 8 13 12 3 10 7 2 6 4 6 5 3 4 5 1 4 LED’s van gebieden worden gebruikt om aan te geven welke gebieden zijn ingeschakeld of waar een alarm is opgetreden 3 CLEAR-toets wordt gebruikt om de huidige displayfunctie te verlaten 4 Alfanumerieke toetsen worden gebruikt om gegevens en codes in te voeren 5 2 Systeem-LED’s worden gebruikt om de voedingsspanning, storingen en alarmen van het systeem te signaleren 2 11 MENU* toets wordt geb
PIN-CODE VOOR TOEGANG TOT HET SYSTEEM GEBRUIKEN U hebt een PIN-code en/of een kaart nodig voor Het is ook mogelijk dat u, zelfs als u met uw PIN- het gebruik van het Advisor MASTER-systeem. code toegang tot een menuoptie hebt, nog geen Uw PIN-code heeft vier tot tien cijfers en is uniek toegang hebt tot alle bijbehorende gegevens. voor elke gebruiker.
MENUOPTIES Met het Advisor MASTER-systeem kunt u verschillende functies uitvoeren. Deze functies kunt u activeren via menuopties. De instructies rechts op de pagina tonen hoe u tussen de verschillende menuopties kunt kiezen. Alleen menuopties waarvoor u met uw PINcode bent geautoriseerd, zijn voor u toegankelijk. OPROEPEN Begin met deze tekst op het display, met de prompttekst ‘Code’ op de onderste regel.
MENUOPTIES ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE : ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ MENU* GEEF CODE VOOR MENU CODE: ☞ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ PIN-code ENTER O - EINDE, ENTER - OMLAAG, * - OMHOOG O - EINDE, MENU: OF ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Bladeren ☞ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ OPROEPEN OF Springen Verlaten ☞ ENTER CLEAR OF ☞ OF ☞
HET SYSTEEM INSCHAKELEN Wanneer inschakelen: U schakelt de beveiliging van het gebouw, of alleen van een gebied in als er niemand aanwezig is, bijvoorbeeld aan het eind van de dag als iedereen naar huis is. Als er zich dan een ongewenste gebeurtenis voordoet, bijvoorbeeld een deur die wordt geforceerd, treedt er een alarm op.
HET ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ SYSTEEM INSCHAKELEN ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE: ☞ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ PIN-code ON OF ○ ○ ○ ○ ○ PIN-code is geprogrammeerd voor het weergeven van gebieden PIN-code is niet geprogrammeerd voor het weergeven van gebieden Alle uitgeschakelde gebieden worden in het display weergegeven.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN Wanneer uitschakelen: Als u een gebied wilt betreden dat is ingeschakeld, dient u het beveiligingssysteem eerst uit te schakelen, anders zou er een alarm optreden. U kunt aan de bijbehorende rode LED op het bedieningspaneel zien of een gebied is ingeschakeld. Het systeem is ingeschakeld. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Begin met deze tekst op het display. De coderegel is de onderste regel. De LED van het gebied dat u wilt uitschakelen is rood.
HET ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE: ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ SYSTEEM UITSCHAKELEN ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ PIN-code ☞ OFF OF ○ ○ ○ PIN-code is niet geprogrammeerd voor het weergeven van gebieden PIN-code is geprogrammeerd voor het weergeven van gebieden ○ Alle uitgeschakelde gebieden worden in het display weergegeven.
INGANGEN Met deze functie kunt u ingangen overbruggen en deze isoleren van het beveiligingssysteem. Dit doet u bijvoorbeeld wanneer een ingang defect is. Door een ingang te overbruggen voorkomt u dat deze een alarm genereert, totdat de defecte ingang is gerepareerd. Er kunnen ook gevallen optreden waarin u een veilige ingang wilt overbruggen. Bijvoorbeeld wanneer u een raam open wilt laten staan terwijl het systeem is ingeschakeld.
INGANGEN ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE: ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ + ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ ☞ ☞ MENU PIN-Code ENTER 10 ☞ ☞ ○ OVERBRUGGEN ENTER ○ Verstoorde ingangen Bladeren ☞ NEXT Veilige ingangen Verstoorde ingangen worden als volgt weergegeven: Het display toont : VERSTOORD IN 4.
OVERBRUGGINGEN Deze functie gebruikt u voor het uit de overbrugging halen van ingangen en deze weer normaal te laten functioneren. UITSCHAKELEN Begin met de coderegel op de onderste regel van het display. Druk op MENU* ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Voer uw PIN-code in Druk op ENTER ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ (zie pagina 6 voor meer informatie over het oproepen van menuopties).
OVERBRUGGINGEN ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ UITSCHAKELEN OVERBRUGDE INGANGEN IN DIT GEBIED CODE: ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ ☞ ☞ MENU* ☞ 11 PIN-code ENTER ENTER ○ Overbrugde ingangen Bladeren ☞ NEXT Geen overbrugde ingangen Overbrugde ingangen worden als volgt weergegeven: Het display toont : OVERBRUGD 4.
WAT TE DOEN BIJ EEN ALARM Wanneer een alarm optreedt, knippert een rode LED van het gebied op het bedieningspaneel. De schermtekst "Er zijn geen alarmen in dit gebied" wordt niet langer getoond. Indien het een lokaal alarm is, wordt de schermtekst "Lokaal Alarm" getoond. Er kunnen vele ingangen met een gebied verbonden zijn. Wanneer een alarm optreedt, is het belangrijk te weten welke ingang het probleem veroorzaakt zodat u snel maatregelen kunt nemen.
EEN ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ LOKAAL ALARM AFZETTEN LOKAAL ALARM CODE : ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ ENTER ☞ ENTER OF ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ LOKAAL ALARM IN A4, BRANDDEUR NEXT OF ENTER: LOKAAL ALARM IN A4, A5, A9 INGANGNR: Bladeren ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ Alarm accepteren ☞ ☞ 0 ENTER NEXT Volledige ingangsnaam tonen ☞ Zonenummer ☞ ENTER ✍ ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE: ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Verhelp
WAT TE DOEN BIJ EEN ALARM • Systeemalarm - dit alarm kan te allen tijde optreden. Het soort alarmsignaal hangt af van de programmering van het systeem (knipperlichten, sirenes,...). Het treedt op wanneer de beveiligingsapparatuur (bijvoorbeeld het paneel) wordt gesaboteerd, of wanneer zich een storing voordoet. U kunt een systeemalarm alleen afzetten als u daarvoor met uw PIN-code toe bent geautoriseerd.
EEN GEBIED IN ALARMT OEST AND UITSCHAKELEN ALARMTOEST OESTAND ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ CODE : ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ☞ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ PIN-code ☞ OFF OF ○ ○ ○ ○ ○ ○ PIN-code is niet geprogrammeerd voor het tonen van gebieden PIN-code is geprogrammeerd voor het tonen van gebieden Alle ingeschakelde gebieden worden getoond.
EEN LIJST VAN RECENTE ALARMEN MAKEN Dit is een snelle en gemakkelijke manier om na te gaan waar en wanneer alarmen zijn opgetreden. Deze informatie is nuttig wanneer u een alarm hebt moeten afzetten zonder eerst de oorzaak na te gaan. Als er tijdens het opvragen van de lijst een alarm actief is, wordt er alleen informatie over dat alarm getoond. ALS ER GEEN ALARM IS: Druk twee maal op de ENTER-toets om informatie over de laatste alarmen op te vragen. Op het display staat waar het alarm is opgetreden.
EEN ALS LIJST VAN RECENTE ALARMEN MAKEN ALS ER GEEN ALARM IS ER ZIJN GEEN ALARMEN VOOR DIT GEBIED CODE: CODE: ☞ ENTER ☞ ENTER ☞ ENTER ☞ ENTER 13:23 - 31/10 - ALARM Ingang 1 1-Scan, Ø Einde: ALARM IN T3 NEXT OF ENTER OF OF Bladeren door recente alarmen ☞ Voorwaarts bladeren ☞ 1 Lijst met recente alarmen verlaten ☞ ER EEN ALARM IS Verlaten ☞ 0 ER ZIJN GEEN ALARMEN IN DIT GEBIED CODE: NEXT ENTER CODE: ATS Gebruikershandleiding 21
WOORDENLIJST Controlepaneel Dit is het “brein” van het systeem. Het houdt toezicht op alle ingangen en bepaalt hoe te reageren. Gebied Een deel van het systeem met eigen beveiligingsvereisten. Een systeem kan in een aantal verschillende gebieden opgedeeld zijn, bijvoorbeeld een vergaderzaal, een kantoor en een magazijn. Geheugen Een lijst van recente alarmgebeurtenissen die opgeslagen zijn in een geheugen. Deze kunnen worden weergegeven op het LCD-display van het bediendeel.
INDEX A Afzetten van een alarm 18 Alarm afzetten 19 accepteren 16 locatie bepalen 16 lijst maken van recente alarmen 20 lokaal alarm 16 met wie contact opnemen wanneer alarm optreedt 18 PIN-code werkt niet 18 uitschakelen van gealarmeerde ingang 19 Accepteren van lokale alarmen 16 B Bedieningspaneel welk te gebruiken voor in-/uitschakelen 8 I Ingangen defect 12 overbruggen 12 overbrugging uitschakelen 14 veilig 12 verstoord 12 Inschakelen afhankelijk van programmering PIN-code 8 instelbare tijd voor verla