ADVISOR CD7201 CD95/15001 Manager Handleiding Software versie: vanaf V6.
COPYRIGHT SLC BV 1996. All rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgebracht, opgeslagen in een opslagsysteem of doorgegeven in welke vorm of op welke manier ook - elektronisch, fotokopiëren, opnames of andere - zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van SLC BV. GARANTIEBEPERKINGEN SLC BV biedt geen enkele garantie met betrekking tot de inhoud van onderhavig document, meer bepaald wat betreft de verkoopbaarheid of geschiktheid voor bepaalde toepassingen.
INHOUDSOPGAVE INLEIDING ........................................................................................................................................................... 5 GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE BEDIENDELEN .......................................................................................... 7 Het CD3008, CD3009, CD3048 en CD3049 bediendeel...................................................................... 7 Het display ..................................................................
Looptest het Buitenlicht....................................................................................................................... 69 Overbrug het Buitenlicht ..................................................................................................................... 71 Het installateursgeheugen uitlezen..................................................................................................... 73 Afdrukken van het installateursgeheugen.........................................
INLEIDING Dank u voor uw keuze van een ARITECH beveiligingssysteem. Wanneer u dit systeem zorgvuldig onderhoudt, dan zal het voor lange tijd betrouwbaar functioneren. Deze handleiding is bedoeld voor de gebruikers van de ARITECH CD95 serie. De opzet van deze handleiding is zodanig, dat de gebruikers alle gangbare handelingen kunnen terugvinden. Voor de dagelijkse gebruiker bestaat er een gebruikershandleiding.
Uw systeem is geprogrammeerd met één of twee verschillende inlooptijden en één uitlooptijd. Deze tijden laten u toe het gebouw te betreden of te verlaten via verschillende trajecten zonder een alarm te activeren. Ga na welke trajecten u kunt volgen om het gebouw te betreden of te verlaten.
GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE BEDIENDELEN HET CD3008, CD3009, CD3048 EN CD3049 BEDIENDEEL DE TOETSEN Toets 0 t/m 9 Deze toetsen gebruikt u om uw kode in te voeren. Begin altijd met de nul (0) en geef vervolgens uw kode in. Nadat u de kode heeft ingevoerd, kunt u alleen die handelingen uitvoeren die aan de kode zijn toegekend. De mogelijkheden die een kode heeft kunnen door de installateur en de hoofdgebruiker worden aangepast.
HET DISPLAY Het display is de schakel tussen u en het beveiligingssysteem. In het display verschijnen teksten in de Nederlandse taal. De teksten in het display worden gebruikt om aan te geven waar en wanneer storingen of alarmen hebben plaatsgevonden. De tekst in het display kan ook een keuzelijst tonen, waaruit u een keuze kunt maken. Voorbeelden van teksten die kunnen verschijnen zijn: Ma 04 Mrt 19:07 Het systeem toont steeds datum en tijd onafhankelijk of de beveiliging is ingeschakeld of niet.
SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE KEUZELIJSTEN De vorige keuzelijst geeft u een overzicht van alle mogelijkheden in de CD72/95/150. Hieronder heeft u een overzicht van de toetsen die u dient in te drukken om aan de gewenste optie te komen. Een optie in grijs van de kader betekent dat de optie alleen voor de CD95/150 geldt. De symbolen die gebruikt worden zijn de volgende: ! Ja-toets X Nee-toets ↓ Vooruit ↑ Terug KEUZELIJST VOOR DE CD72/95/150 Er zijn negen mogelijke menu opties.
heeft, deze gebeurtenis verdwijnt na de eerst volgende inschakeling. 9. Klaar? Pagina 10 Verlaat het systeem.
Managerhandleiding voor de CD72/95/15001 Pagina 11
Pagina 12 Managerhandleiding voor de CD72/95/15001
GEBRUIK IN EEN ENKEL SYSTEEM OF VOOR GEBRUIKERS WELKE SLECHTS TOEGANG HEBBEN TOT ÉÉN SYSTEEM In dit hoofdstuk leggen we uit hoe een systeem wordt in- en uitgeschakeld in een gebouw met één systeem. Deze instructies kunnen ook worden toegepast door gebruikers welke alleen toegang hebben tot één systeem. Er kunnen echter meerdere, onafhankelijke systemen aanwezig zijn. Afhankelijk van de programmering, is het niet noodzakelijk alle stappen te volgen in de instructies.
INSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS BASISGEBRUIKER Alvorens het systeem in te schakelen moeten alle zones in rust zijn. Is er een zone in het gebouw ‘open’, dit kunnen deuren of ramen zijn, dan kunt u het systeem niet inschakelen. In het display verschijnt de tekst ‘Open Zones’ samen met de zones welke open zijn. Vervolgens moet u deze deuren of ramen sluiten. 1. Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display (zie voorbeeld). 2. Voer de ‘0’ in gevolgd door uw kode.
INSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS STANDAARD GEBRUIKER Alvorens het systeem in te schakelen moeten alle zones in rust zijn. Is er een zone in het gebouw ‘open’, dit kunnen deuren of ramen zijn, dan kunt u het systeem niet inschakelen. In het display verschijnt de tekst ‘Open Zones’ samen met de zones welke open zijn. Vervolgens moet u deze deuren of ramen sluiten. 1. Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display (zie voorbeeld). 2. Voer de ‘0’ in gevolgd door uw kode.
INSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Alvorens het systeem in te schakelen moeten alle zones in rust zijn. Is er een zone in het gebouw ‘open’, dit kunnen deuren of ramen zijn, dan kunt u het systeem niet inschakelen. In het display verschijnt de tekst ‘Open Zones’ samen met de zones welke open zijn. Vervolgens moet u deze deuren of ramen sluiten. 1. Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display (zie het voorbeeld). 2.
DIRECT INSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER (zonder gebruik te maken van de uitlooptijd) Direct inschakelen betekent inschakelen zonder gebruik te maken van de uitlooptijd. Wilt u dus gebruik maken van de directe inschakeling, dan mag u zich niet in het beveiligde gebied bevinden. 1. Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display (zie het voorbeeld). 2. Voer de ‘0’ in gevolgd door uw kode.
GEDEELTELIJK INSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM (als extra of hoofdgebruiker, met en zonder uitlooptijd) Gedeeltelijk inschakelen betekent inschakelen met automatische overbrugging van een aantal zones. Deze automatisch overbrugde zones zijn vooraf geprogrammeerd door de installateur. Dit gebruikt men bijvoorbeeld om de benedenverdieping in te schakelen wanneer men gaat slapen. 1. Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display (zie het voorbeeld). 2.
INSCHAKELEN VIA DE SLEUTELSCHAKELAAR (volledig of gedeeltelijk inschakelen) Een sleutelschakelaar is een mechanische schakelaar, waarmee men het systeem kan in- en uitschakelen. Men hoeft geen gebruik te maken van kodes. Bij een alarm of een storing verschijnt de informatie direct op het display. 1. 2. Ga naar de sleutelschakelaar. Controleer of de led “Systeem OK” aan is. Als deze led uit is, kijk dan naar het bediendeel of er een storing is.
INSCHAKELEN MET OPEN ZONES ALS STANDAARDGEBRUIKER Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de melding ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Het kan echter gebeuren dat men een open zone niet kan sluiten door bijvoorbeeld een magneetkontakt die niet goed meer functioneert. U kunt deze zones overbruggen. Gebruik de mogelijkheid tot overbruggen alleen in uiterste noodzaak, omdat hierdoor een zwakke schakel in uw beveiligingssysteem ontstaat.
U kunt nu het beveiligde gebied verlaten. Verlaat Pand Het systeem is nu ingeschakeld. Systeem Aan De huidige datum en tijd verschijnt automatisch.
INSCHAKELEN MET OPEN ZONES ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de tekst ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Probeer eerst deze zones te sluiten. Is dit niet mogelijk, dan kunt u deze zones tijdens de inschakeling overbruggen. Gebruik de mogelijkheid tot overbruggen alleen in uiterste noodzaak, omdat hierdoor een zwakke schakel in uw beveiligingssysteem ontstaat.
Indien het systeem nog steeds niet kan inschakelen, verschijnt opnieuw de tekst ‘Open Zones’. Handel in dat geval zoals hiervoor is uitgelegd. Pieeeep De pieper begint te piepen. Dit betekent dat de uitlooptijd start. U kunt nu het beveiligde gebied verlaten. Verlaat Pand Het systeem is nu ingeschakeld. Systeem Aan De huidige datum en tijd verschijnt automatisch.
HET OVERBRUGGEN VAN ZONES VOOR HET INSCHAKELEN (als extra of hoofdgebruiker) Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de melding ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Probeer eerst deze zones te sluiten. Is dit niet mogelijk, dan kunt u deze zones overbruggen. Hier wordt getoond hoe u de zones als extra of hoofdgebruiker voor de inschakeling kunt overbruggen.
Na ‘Zones Overbrugd’ verschijnen alle zones die overbrugd zijn. Wilt u nog andere zones overbruggen, kies deze door invoeren van het zonenummer. Bent u klaar, druk dan de Nee-toets in en het systeem zal nu de keuzelijst verlaten. Zones Overbrugd Wilt u de overbrugging ongedaan maken, voer dan nogmaals de zone in. Er verschijnt ‘Uit Overbrug..’ gevolgd door de naam van de zone en opnieuw de lijst van overbrugde zones. Verschijnt er ‘Niets Overbrugd’, dan is er geen zone meer overbrugd. 7.
GEFORCEERD INSCHAKELEN (standaard gebruiker) Bij een geforceerde inschakeling worden open zones tijdens de inschakeling automatisch overbrugd. Doordat vooraf niet vastgelegd is welke zones overbrugd worden, dient deze optie slechts in uiterste noodzaak te worden gebruikt. Als standaard gebruiker kunt u de geforceerde inschakeling toepassen tijdens het inschakelen, mits deze optie is vrijgegeven door de installateur.
GEFORCEERD INSCHAKELEN VANUIT HET MENU (extra en hoofdgebruiker) Bij een geforceerde inschakeling worden open zones tijdens de inschakeling automatisch overbrugd. Doordat vooraf niet is vastgelegd welke zones overbrugd worden, dient deze optie slechts in uiterste noodzaak te worden gebruikt. Geforceerd inschakelen is alleen mogelijk als deze optie is vrijgegeven. Zones welke niet via het menu ‘Overbrug’ te overbruggen zijn, zijn ook nu niet te overbruggen en zullen de inschakeling blokkeren.
UITSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS BASIS- OF STANDAARDGEBRUIKER Is het systeem eenmaal ingeschakeld en komt men het pand binnen, dan begint de pieper te piepen met een onderbroken pieptoon om zo aan te geven dat de inlooptijd gestart is. Zolang deze pieptoon klinkt, mag u niet in andere gedeeltes van het systeem gaan. Zodra u dit wel doet, zal er een alarm ontstaan. Tijdens deze inlooptijd kunt u het systeem uitschakelen met uw kode. 1. 2.
UITSCHAKELEN VAN EEN SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Is het systeem eenmaal ingeschakeld en komt men het pand binnen, dan begint de pieper te piepen met een onderbroken pieptoon om zo aan te geven dat de inlooptijd gestart is. Zolang deze pieptoon klinkt, mag u niet in andere gedeeltes van het systeem gaan. Zodra u dit wel doet, zal er een alarm ontstaan. Tijdens deze inlooptijd kunt u het systeem uitschakelen met uw kode. 1. 2.
UITSCHAKELEN NA EEN ALARM ALS BASIS- OF STANDAARDGEBRUIKER Als er een alarm ontstaat in het systeem, dan zullen de sirene en de flitslamp geactiveerd worden en de doormelding wordt gestart. Uiteraard alleen indien uw systeem van deze opties voorzien is. Komt u na een alarm het pand binnen, dan kan de sirene al stil zijn omdat de sirene zo geprogrammeerd is. Op deze wijze kunnen er meerdere alarmen op de sirene worden weergegeven. 1. 2.
UITSCHAKELEN NA EEN ALARM ALS EXTRA- OF HOOFDGEBRUIKER Als er een alarm ontstaat in het systeem, dan zullen de sirene en de flitslamp geactiveerd worden en de doormelding wordt gestart. Uiteraard alleen indien uw systeem van deze opties voorzien is. Komt u na een alarm het pand binnen, dan kan de sirene al stil zijn omdat de sirene zo geprogrammeerd is. Op deze wijze kunnen er meerdere alarmen op de sirene worden weergegeven. 1. 2.
Pagina 32 Managerhandleiding voor de CD72/95/15001
GEBRUIK BIJ SYSTEEMSPLITSING EN VOOR GEBRUIKERS WELKE TOEGANG HEBBEN TOT MEERDERE SYSTEMEN SNEL IN/UITSCHAKELEN, MET DE STATUS VAN DE SYSTEMEN OP HET DISPLAY In dit hoofdstuk leggen we uit hoe een systeem wordt in- en uitgeschakeld in een gebouw met meerdere systemen. Afhankelijk van de programmering, is het niet noodzakelijk alle stappen te volgen in de instructies. In veel gevallen is het drukken van de Ja-toets overbodig.
GEBRUIK BIJ EEN SYSTEEMSPLITSING. Bij de installatie is uw paneel verdeeld in verschillende groepen of systemen. Wanneer het paneel meer dan één beveiligingssysteem heeft, dan noemen we dit systeemsplitsing. Deze verschillende systemen zijn geprogrammeerd door de installateur. Afhankelijk van de programmering van uw kode, heeft u toegang tot meerdere systemen. Afhankelijk van de programmering, is het niet noodzakelijk alle stappen te volgen in de instructies.
INSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS BASISGEBRUIKER Zoals er reeds werd uitgelegd in het begin van het hoofdstuk “Gebruik bij een systeemsplitsing”, kunnen er twee verschillende ‘standby’ displays en twee verschillende ‘selectie’ displays worden getoond. In de volgende instructies worden de “Status” displays gebruikt. Doordat er een systeemsplitsing aanwezig is, kan deze gebruiker een selectie maken uit de beschikbare systemen. 1. Ga naar het bediendeel. Deze toont de status van de systemen.
INSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS STANDAARDGEBRUIKER Zoals er reeds werd uitgelegd in het begin van het hoofdstuk “Gebruik bij een systeemsplitsing”, kunnen er twee verschillende ‘standby’ displays en twee verschillende ‘selectie’ displays worden getoond. In de volgende instructies worden de “Status” displays gebruikt. Doordat er een systeemsplitsing aanwezig is, kan deze gebruiker een selectie maken uit de beschikbare systemen. 1. Ga naar het bediendeel. Deze toont de status van de systemen.
INSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Zoals er reeds werd uitgelegd in het begin van het hoofdstuk “Gebruik bij een systeemsplitsing”, kunnen er twee verschillende ‘standby’ displays en twee verschillende ‘selectie’ displays worden getoond. In de volgende instructies worden de “Status” displays gebruikt. Doordat er een systeemsplitsing aanwezig is, kan deze gebruiker een selectie maken uit de beschikbare systemen. 1. Ga naar het bediendeel. Deze toont de status van de systemen.
Dit is het eerste keuzemenu waaruit u een selectie kunt maken voor systeem 2. 7. Inschakel Menu Druk de Ja-toets om deze keuzelijst te gebruiken. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 8. Om het systeem in te schakelen, drukt u hier nogmaals op de Ja-toets. ! Normaal In Systeem 2 begint met de inschakelprocedure. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 De pijl verschijnt om aan te geven dat het nu mogelijk is om "’, zones te overbruggen.
DIRECT INSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER (zonder gebruik te maken van uitlooptijd) Direct inschakelen betekent inschakelen zonder gebruik te maken van een uitlooptijd. Wilt u gebruik maken van een directe inschakeling, dan mag u zich dus niet in het beveiligde gebied bevinden. Doordat er een systeemsplitsing aanwezig is, kan deze gebruiker een selectie maken uit de beschikbare systemen. 1. Ga naar het bediendeel. Deze toont de status van de systemen.
. De inschakelprocedure van systeem 1 is bezig. Systeem 2 is nog uitgeschakeld. =1= 2 [1] 2 Zolang het streepje wisselt onder nummer ‘1’ en ‘2’, kan u nog steeds systeem 2 inschakelen. Systeem 1 is ingeschakeld. 7. Om systeem 2 in te schakelen voert u dus een ‘2’ in. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 2 0 Dit is het eerste keuzemenu waaruit u een selectie kunt maken voor systeem 2. 8. Inschakel Menu Druk de Ja-toets om deze keuzelijst te gebruiken. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 9. #’ naar ‘Direct In’.
GEDEELTELIJK INSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM (als extra of hoofdgebruiker, met of zonder uitlooptijd) Gedeeltelijk inschakelen is bedoeld om in te schakelen met automatische overbrugging van een aantal zones. Deze automatisch overbrugde zones zijn vooraf geprogrammeerd door de installateur. Dit gebruikt men bijvoorbeeld om de benedenverdieping in te schakelen wanneer men gaat slapen. Doordat er een systeemsplitsing aanwezig is, kan deze gebruiker een selectie maken uit de beschikbare systemen. 1.
. De inschakelprocedure van systeem 1 is bezig. Systeem 2 is nog uitgeschakeld. =1= 2 Zolang het streepje wisselt onder nummer ‘1’ en ‘2’, kan u nog steeds systeem 2 inschakelen. 7. Om systeem 2 in te schakelen voert u dus een ‘2’ in. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 2 0 Dit is het eerste keuzemenu waaruit u een selectie kunt maken voor systeem 2. 8. Inschakel Menu Druk de Ja-toets om deze keuzelijst te gebruiken. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 9. #’ naar ‘Gedeeltelijk In’.
INSCHAKELEN VIA DE SLEUTELSCHAKELAAR (Volledig of gedeeltelijk) Een sleutelschakelaar is een mechanische schakelaar, waarmee men het systeem kan in- en uitschakelen. Voor ieder systeem is een eigen sleutelschakelaar beschikbaar.Men hoeft geen gebruik te maken van kodes. Bij een alarm of een storing is verschijnt de informatie direct op het display. 1. 2. Ga naar de sleutelschakelaar van systeem 1. Controleer of de led “Systeem OK” aan is.
INSCHAKELEN MET OPEN ZONES ALS STANDAARDGEBRUIKER Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de melding ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Probeer eerst deze zones te sluiten. Is dit niet mogelijk, dan kunt u deze zones tijdens de inschakeling overbruggen. Doordat u beide systemen kunt bedienen, kunt u ook selectief één systeem bedienen.
Het systeem begint met de inschakeling. U kunt nu het beveiligde gebied verlaten. =1= 2 Indien het systeem nog steeds niet kan inschakelen, verschijnt opnieuw de tekst ‘Open Zones’. Handel in dat geval zoals hiervoor is uitgelegd. De pieper begint te piepen. Dit betekent dat de uitlooptijd start. Pieeeep Systeem 1 is nu ingeschakeld. De huidige status van de systemen verschijnt automatisch.
INSCHAKELEN MET OPEN ZONES ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de melding ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Probeer eerst deze zones te sluiten. Is dit niet mogelijk, dan kunt u deze zones tijdens de gedeeltelijke of de volledige inschakeling overbruggen. Doordat u beide systemen kunt bedienen, kunt u ook selectief één systeem bedienen.
Als zone 3 overbrugd is verschijnt deze tekst. 003 Hal Verschijnt in het display ‘Overbr.niet mog.’, dan kunt u de ingevoerde zone niet overbruggen Is Overbrugd Het systeem begint met de inschakeling. U kunt nu het beveiligde gebied verlaten. =1= 2 Indien het systeem nog steeds niet kan inschakelen, verschijnt opnieuw de tekst ‘Open Zones’. Handel in dat geval zoals hiervoor is uitgelegd. De pieper begint te piepen. Dit betekent dat de uitlooptijd start. Pieeeep Systeem 1 is nu ingeschakeld.
HET OVERBRUGGEN VAN ZONES VOOR HET INSCHAKELEN (als extra of hoofdgebruiker) Het kan voorkomen dat tijdens het inschakelen de melding ‘Open Zone(s)’ verschijnt, met daarbij een lijst van zones die nog niet gesloten zijn. Probeer eerst deze zones te sluiten. Is dit niet mogelijk, dan kunt u deze zones overbruggen. Hier wordt getoond hoe u de zones als extra of hoofdgebruiker voor de inschakeling kunt overbruggen.
Na ‘Zones Overbrugd’ verschijnen alle zones die overbrugd zijn. Wilt u nog andere zones overbruggen, kies deze door invoeren van het zonenummer. Bent u klaar, druk dan de Nee-toets in en het systeem zal nu de keuzelijst verlaten. Zones Overbrugd Wilt u de overbrugging ongedaan maken, voer dan nogmaals de zone in. Er verschijnt ‘Uit Overbrug..’ gevolgd door de naam van de zone en opnieuw de lijst van overbrugde zones. Verschijnt er ‘Niets Overbrugd’, dan is er geen zone meer overbrugd. 8.
GEFORCEERD INSCHAKELEN (standaard gebruiker) Bij een geforceerde inschakeling worden open zones tijdens de inschakeling automatisch overbrugd. Doordat vooraf niet is vastgelegd welke zones overbrugd worden, dient deze optie slechts in uiterste noodzaak te worden gebruikt. Als standaard gebruiker kunt u de geforceerde inschakeling toepassen tijdens het inschakelen, mits deze optie is vrijgegeven.
GEFORCEERD INSCHAKELEN VANUIT HET MENU (extra en hoofdgebruiker) Bij een geforceerde inschakeling worden open zones tijdens de inschakeling automatisch overbrugd. Doordat vooraf niet is vastgelegd welke zones overbrugd worden, dient deze optie slechts in uiterste noodzaak te worden gebruikt. Geforceerd inschakelen is alleen mogelijk als deze optie is vrijgegeven. Zones welke niet via het menu ‘Overbrug’ te overbruggen zijn, zijn ook nu niet te overbruggen en zullen de inschakeling blokkeren.
UITSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS BASIS- OF STANDAARDGEBRUIKER Is het systeem eenmaal ingeschakeld en komt men het pand binnen, dan begint de pieper te piepen met een onderbroken pieptoon om zo aan te geven dat de inlooptijd gestart is. Zolang deze pieptoon klinkt, mag u niet in andere gedeeltes van het systeem gaan. Zodra u dit wel doet, zal er een alarm ontstaan. Gedurende deze inlooptijd kunt u het systeem uitschakelen met uw kode. Deze inlooptijd is geprogrammeerd door de installateur.
UITSCHAKELEN VAN EEN SPLIT SYSTEEM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Is het systeem eenmaal ingeschakeld en komt men het pand binnen, dan begint de pieper te piepen met een onderbroken pieptoon om zo aan te geven dat de inlooptijd gestart is. Zolang deze pieptoon klinkt, mag u niet in andere gedeeltes van het systeem gaan. Zodra u dit wel doet, zal er een alarm ontstaan. Tijdens deze inlooptijd kunt u het systeem uitschakelen met uw kode.
UITSCHAKELEN NA EEN ALARM ALS BASIS- OF STANDAARDGEBRUIKER Als er een alarm ontstaat in het systeem, dan zullen de sirene en de flitslamp geactiveerd worden en de doormelding wordt gestart. Uiteraard alleen indien uw systeem ook met deze opties voorzien is. Komt u na een alarm het pand binnen, dan kan de sirene al stil zijn, doordat de sirene zo geprogrammeerd is dat deze slechts enkele minuten functioneert. Zo kunnen er meerdere alarmen op de sirene worden weergegeven.
5. Onder de ‘1’ en de ‘2’ verschijnt opnieuw afwisselend een streepje om aan te geven dat u een systeem kunt bedienen. Als u systeem 2 eveneens wilt uitschakelen, dan geeft u een ‘2’ in. Systeem 1 is uitgeschakeld en systeem 2 is nog steeds ingeschakeld.
UITSCHAKELEN NA EEN ALARM ALS EXTRA OF HOOFDGEBRUIKER Als er een alarm ontstaat in het systeem, dan zullen de sirene en de flitslamp geactiveerd worden en de doormelding wordt gestart. Uiteraard alleen indien uw systeem ook met deze opties voorzien is. Komt u na een alarm het pand binnen, dan kan de sirene al stil zijn, doordat de sirene zo geprogrammeerd is dat deze slechts enkele minuten functioneert. Zo kunnen er meerdere alarmen op de sirene worden weergegeven.
4. 5. Indien u uit het alarmgeheugen wilt gaan, drukt u op de Neetoets. Als u de keuzelijst wenst te verlaten, drukt u hier op de Ja#’ naar de gewenste toets. Anders kunt u met de toets ‘# keuzelijst gaan. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 ! Onder de ‘1’ en de ‘2’ verschijnt opnieuw afwisselend een streepje om aan te geven dat u een systeem kunt bedienen. Als u systeem 2 eveneens wilt uitschakelen, dan geeft u een ‘2’ in.
SPECIALE MOGELIJKHEDEN VAN DE CD95 SERIE ALLEEN VOOR DE EXTRA EN HOOFDGEBRUIKERS VAN ALLE SYSTEMEN Managerhandleiding voor de CD72/95/15001 Pagina 59
NAAR HET MENU Om gebruik te kunnen maken van deze speciale mogelijkheden, dient u allereerst uw kode in te voeren. Alle handelingen die vanaf hier worden besproken, zullen vanaf de tekst ‘Inschakelmenu’ starten. Bij een systeem met Tijd/Datum display Ga naar het bediendeel. De huidige datum en tijd zijn aangeduid op het display. Ma 04 Mrt 19:07 Bij een systeem met de Status display De huidige status van de systemen zijn aangeduid op het display. Beide systemen zijn uitgeschakeld.
HET ALARMGEHEUGEN UITLEZEN (extra en hoofdgebruiker) Het alarmgeheugen is een tijdelijk geheugen met een capaciteit van 15 gebeurtenissen per systeem. De gebeurtenissen blijven bewaard totdat het systeem opnieuw is ingeschakeld. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Alarmgeheugen’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Druk op de Ja-toets als u bij de optie bent . Alarmgeheugen 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 3. De eerste gebeurtenis is een inbraakalarm in zone 2.
DE (VERPLICHTE) LOOPTEST UITVOEREN (extra en hoofdgebruiker) U kunt als extra of hoofdgebruiker, de werking van het alarmsysteem zelf testen. Dit doet u door het systeem in een teststand te brengen. Vervolgens verwacht het systeem dat u een bepaalde route volgt, waarbij de verschillende detectoren in alarm dienen te geraken. Het paneel zal dit bijhouden en wanneer alle zones getest zijn, dan verschijnt de tekst ‘Alles getest’ en vervolgens ‘Looptest gelukt’ in het display.
5. Heeft u de looptest afgebroken, dan staat hier natuurlijk ‘Looptest mislukt’. Looptest Gelukt De resultaten van de looptest worden bewaard en eventueel doorgemeld. Opslaan gereed Verlaat de keuzelijsten door ‘X’ te drukken. Volledige test 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 6. Druk nogmaals ‘X’. Deurbel/testmenu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 7. Verlaat de keuzelijst door bij ‘Klaar ?’ op de Ja-toets te drukken.
DE SIRENE/FLITSLAMP TESTEN (extra en hoofdgebruiker) Als hoofdgebruiker kunt u ook de werking van de sirene en de flitslamp controleren. Nadat de sirenetest door u gestart is, verschijnt de tekst ‘Sirenetest Bezig’ in het display. Als eerste wordt de zoemer enkele seconden aangestuurd, daarna de flitslamp en dan de sirene voor enkele seconden. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Deurbel/testmenu’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2.
(DE)ACTIVEREN VAN DE DEURBEL (extra en hoofdgebruiker) Via de deurbel is het mogelijk om een signaal te verkrijgen wanneer een bepaalde zone verstoord wordt. De zone waarop de deurbel zal reageren is door uw installateur geprogrammeerd. Of alleen de zoemer of ook een sirene zal activeren, of de deurbel actief blijft of dat deze iedere keer opnieuw moet worden geactiveerd zijn allemaal opties die door uw installateur kunnen worden geprogrammeerd. De deurbel is per systeem te activeren.
BUITENLICHT INSCHAKELEN (extra en hoofdgebruiker) De CD95/15001 bezit een optie voor het gebruik van het buitenlicht. Hierbij worden detectoren aangesloten die bij activatie, de avond/nacht lampen aansturen. De lampen kunnen ook handmatig worden ingeschakeld. Per systeem kunnen er twee (buiten)lichten apart worden aangestuurd. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Buitenlicht Menu’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Druk op de Ja-toets als u bij de optie bent .
DEURBEL OP BUITENLICHT (extra en hoofdgebruiker) De CD95/15001 bezit de mogelijkheid om het buitenlicht aan te sturen. Hierbij worden detectoren aangesloten die bij activatie gedurende de avond/nacht lampen aansturen. Per systeem kunnen er twee lichten apart worden aangestuurd. U kunt door middel van de zoemer op het bediendeel hoorbaar maken of een buitenlicht ingang verstoord wordt, ook gedurende de dag wanneer de lichten niet worden geactiveerd.
1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 9. In het display verschijnt het ‘Buitenlicht Menu’. Druk op de Nee-toets om deze keuzelijst te verlaten. Buitenlicht Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 10. Verlaat de keuzelijst door hier op de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
LOOPTEST HET BUITENLICHT (extra en hoofdgebruiker) De CD95/15001 bezit de mogelijkheid om het buitenlicht aan te sturen. Hierbij worden detectoren aangesloten die bij activatie gedurende de avond/nacht lampen aansturen. Per systeem kunnen er twee lichten apart worden aangestuurd. Met behulp van de looptest kunt u controleren of de ingang en de uitgang nog funktioneren. Zodra de ingang wordt verstoord zal de uitgang gedurende de verstoring aan gaan. De looptest blijft actief totdat u deze zelf uitschakelt.
1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 10. Verlaat de keuzelijst door hier op de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
OVERBRUG HET BUITENLICHT (extra en hoofdgebruiker) De CD95/15001 bezit de mogelijkheid om het buitenlicht aan te sturen. Hierbij worden detectoren aangesloten die bij activatie gedurende de avond/nacht lampen aansturen. Per systeem kunnen er twee lichten apart worden aangestuurd. Mocht zich de noodzaak voordoen om een buitenlicht zone buitenwerking te stellen, dan is dit mogelijk. De zone blijft overbrugd totdat u deze weer bijschakeld. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Buitenlicht Menu’.
9. In het display verschijnt het ‘Buitenlicht Menu’. Druk op de Nee-toets om deze keuzelijst te verlaten. Buitenlicht Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 10. Verlaat de keuzelijst door hier op de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
HET INSTALLATEURSGEHEUGEN UITLEZEN (hoofdgebruiker) U kunt als hoofdgebruiker het installateursgeheugen uitlezen. Dit geheugen bewaard alle gebeurtenissen (ook in- en uitschakelingen). De gebeurtenissen blijven bewaard, ook nadat het systeem is ingeschakeld. Er kunnen in totaal 1000 gebeurtenissen worden bewaard. De werking is gelijk als voor het uitlezen van het alarmgeheugen. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Inst. geh/Tijd/Dag’.
9. Verlaat de keuzelijst met de Nee-toets. Toon Geheugen 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 10. Druk nogmaals de Nee-toets. Inst. geh/Tijd/Dag 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 11. Verlaat de keuzelijst door hier de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
AFDRUKKEN VAN HET INSTALLATEURSGEHEUGEN (hoofdgebruiker) Als er een printer is aangesloten op de CD95/15001, dan kunt u het installateursgeheugen ook afdrukken. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Inst. geh/Tijd/Dag’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Druk op de Ja-toets als u bij de optie bent . Inst. geh/Tijd/Dag 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 3. De eerste keuze is het tonen van het installateursgeheugen. #’ naar ‘Print Geheugen’.
WIJZIGEN VAN DE TIJD EN DE DATUM (hoofdgebruiker) Als hoofdgebruiker kunt u de tijd en de datum aanpassen. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Inst. geh/Tijd/Dag’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Druk op de Ja-toets als u bij de optie bent . Inst. geh/Tijd/Dag 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 3. De eerste keuze is het tonen van het installateursgeheugen. #’ naar ‘Tijd’. Ga met de toets ‘# Toon Geheugen 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 4.
10. Druk nogmaals de Nee-toets. Inst. geh/Tijd/Dag 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 11. Verlaat de keuzelijst door hier de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
DE KODE VERPLICHT WIJZIGEN (extra en hoofdgebruiker) Voor de extra en de hoofdgebruikers, bestaat de mogelijkheid om hun eigen kode te wijzigen. Er kunnen maximaal 100 kodes aangemaakt worden. Het paneel biedt de mogelijkheid om het periodiek wijzigen van de kode te verplichten. Hiertoe wordt in overleg met de installateur een termijn geprogrammeerd waarbinnen de kode gewijzigd moet worden. Bij gebruikers waarop dit van toepassing is, verschijnt er telkens zij hun kode invoeren ‘Kode Geacceptxxx’.
6. Uw kode is nu gewijzigd. Druk de Nee-toets om deze optie te verlaten. Wijzig eigen kode 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 7. Druk nogmaals de Nee-toets om de keuzelijst te verlaten. Wijzig kodes 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 8. Verlaat de keuzelijst door hier de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
WIJZIGEN VAN ALLE KODES (hoofdgebruiker) De hoofdgebruiker kan niet alleen zijn eigen kode wijzigen, maar kan ook andere kodes aanmaken en er opties aan toekennen. Wat is niet toegestaan bij het programmeren van een kode Bij het programmeren van kode zijn de volgende punten van belang: - Een kode dient uit minimaal 4 en maximaal 6 cijfers te bestaan. - In een kode mag geen ‘0’ worden gebruikt. - Een kode mag niet twee keer voorkomen (inclusief de installateurskode en de dwangkode).
7. Voer de kode in en sluit af met de Ja-toets. Zie het kader “Wat is niet toegestaan bij het programmeren van een kode” om te zien wat niet mag bij het programmeren van kodes. Nw. Kode 1 2 3 4 5 7 7 8 9 kode + ! 0 8. Voer ter controle deze nieuwe kode nog een keer in en sluit af met de Ja-toets. Herhaal 1 2 3 4 5 7 7 8 9 U kunt hier aangeven welke systemen een gebruiker mag bedienen. Standaard is dit systeem 1. In een enkel systeem wordt alleen S1 getoond.
16. Als rechts ‘Ob’ knippert, druk dan op de Ja-Toets. De tekst ‘Ob’ verdwijnt aan de linkerzijde en deze gebruiker zal nu met deze kode niet kunnen overbruggen. 010 ViGiUsOb 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 17. 18. Rechts knippert ‘OK’ weer. Als de wijzigingen nu correct zijn, druk dan de Ja-toets. 010 ViGiUs Kode 10 heeft nu de mogelijkheid voor gedeeltelijk inschakelen, uitschakelen en volledig inschakelen. Druk de Nee-toets om de deze keuzelijst te verlaten.
GEBRUIKERSNAMEN TOEVOEGEN (hoofdgebruiker) U kunt bij gebruikerskodes ook namen toekennen. In het gebruikersgeheugen en op de printer verschijnen deze namen wanneer een gebruiker heeft in- of uitgeschakeld. De letters zitten onder de toetsen. De volgorde van de verschillende karakters is eerst het cijfer, dan de kleine letters en vervolgens de hoofdletters.
5. Gebruiker 1 is dhr. of mevr. Janssen. Ga naar gebruiker 10. #' toets naar de naam die u wilt wijzigen. Ga met de ‘# 001 Janssen 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 Gebruiker 10 is nog voorzien van de standaard naam. Dit dient Smits te worden. 6. 010 Kode 010 Druk op de Ja-toets om deze naam te wijzigen. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 7. De eerste letter dient een hoofdletter ‘S’ te worden. Druk 5 keer toets 7. 010 Kode 010 1 2 3 4 5 7 7 8 9 7(5x) 0 8. #’ te drukken.
16. Verlaat het menu door de Nee-toets in te voeren. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 Gebruikersnaam 17. 18. Om ook deze keuzelijst te verlaten drukt u nogmaals de Nee-toets. Druk nogmaals de Nee-toets om de keuzelijst te verlaten. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 Wijzig kodes 1 2 3 4 5 7 7 8 9 X 0 19. Verlaat de keuzelijst door hier de Ja-toets te drukken Klaar ? 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het display kan hier ook de status van het systeem tonen.
GEBRUIK VAN DE DEUROPENER (voor alle gebruikers beschikbaar) De CD95 serie bevat een functie waarmee bijvoorbeeld deuren geopend kunnen worden. Heeft een kode de optie ‘Do’, dan zal het invoeren van de kode of het bevestigen van de optie ‘Deuropener’ een uitgang aansturen. De uitgang welke gebruikt dient te worden is vastgelegd door uw installateur. 1. Dit is het eerste keuzemenu. #‘ naar ‘Open Deur’. Ga met de toets ‘# Inschakel Menu 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2.
DE TIJDSLOTEN De CD95 serie bezit de mogelijkheid om een aantal functies automatisch te laten verlopen. Deze mogelijkheden zijn: - Het blokkeren en vrijgeven van gebruikers - Het sturen van uitgangen - Het bewaken van de in-/uitschakeling - Systemen automatisch en-/uitschakelen Van het sturen van uitgangen zult u als gebruiker weinig of niets merken, daar deze functie vooral voor de installateur bedacht is.
deze tijd is verstreken begint de waarschuwingstijd van voren af aan, met uitzondering dat, afhankelijk van de opties, de inschakeltijd niet meer te verschuiven is. Wanneer de vertraging wordt geactiveerd, dan kan hiervan een melding naar de meldkamer worden gestuurd (automatische inschakeling vertraagt en inschakeling op uu:m). De inschakeltijd vertragen Als de inschakeling is vertraagd, dan zal aan het einde van de vertragingstijd de waarschuwingstijd opnieuw starten.
VERTRAGEN AUTOMATISCHE INSCHAKELING TIJDENS WAARSCHUWINGSTIJD Om de automatische inschakeling te kunnen vertragen, dient de gebruiker een kode te gebruiken welke de optie ‘Ax’ bezit. De vertragingstijd is door de installateur geprogrammeerd en ligt tussen 10 en 990 minuten. Afhankelijk of gekozen is voor hoge of lage veiligheid, kunt u de vertraging één of meerdere malen activeren. In een enkel systeem : 1.
Voor beide geldt nu: 1. Ga naar de optie ‘Vertraag Auto In’. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. !’ om de vertraging te activeren. In het display Druk ‘! verschijnt nu de vertragingstijd (hier 60 minuten). Verschijnt in het display echter ‘Niet toegestaan’, dan is het niet toegestaan om de vertraging (nogmaals) te activeren. Vertraag Auto In 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 Het systeem is hier wel degelijk 60 minuten vertraagd. Deze vertraging is vooraf door de installateur geprogrammeerd. ! Auto vertr.
VERTRAGEN AUTOMATISCHE INSCHAKELING VOOR DE WAARSCHUWINGSTIJD Als uw systeem geen gebruik maakt van de hoogste veiligheid en u heeft een kode met de optie ‘Ax’, dan kunt u de inschakeltijd al verschuiven voordat de waarschuwingstijd begint. U kunt dan de inschakeltijd ingeven die u wenst. Het systeem zal dit vervolgens afronden naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 minuten. Deze tijd met hierbij opgeteld de waarschuwingstijd kan vervolgens aan de meldkamer worden doorgegeven.
Voor beide geldt nu: 1. Ga naar de optie ‘Auto In op --:--’. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Accepteer zodra de tekst in het display verschijnt. U kunt nu de tijd invullen waarop u wenst dat de automatische inschakeling begint. Deze tijd mag niet voor de eigenlijke inschakeltijd liggen. U vult bijvoorbeeld 22:00 in. Auto In op --:-- 1 2 3 4 5 7 7 8 9 ! 0 3. De tijd die u invoert verschijnt in het display. Is de tijd ingevoerd, accepteer deze dan om de tijd te bevestigen.
DE AUTOMATISCHE INSCHAKELING BLOKKEREN Is gekozen voor een lager veiligheidsniveau en bezit uw kode ook de optie, dan bezit u ook de mogelijkheid om de automatische inschakeling die dag niet te laten plaatsvinden. Moet het systeem die dag nog worden ingeschakeld, dan dient dit door middel van een gebruikerskode of een sleutel plaats te vinden. Om deze optie te kunnen benutten dient het systeem uitgeschakeld te zijn en de waarschuwingstijd mag nog niet begonnen zijn. In een enkel systeem : 1.
Voor beide geldt nu: 1. Ga naar de optie ‘Volg AutoIn Uit’. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Accepteer en de volgende automatische inschakeling vindt niet plaats. De automatische uitschakeling zal wel plaatsvinden. Volg AutoIn Uit 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 ! O.K.
EEN VAKANTIEPERIODE INVOEREN Heeft uw kode de optie ‘Ax’ en ‘Mg’, dan kunt u ook een vakantieperiode invoeren (of wijzigen). U geeft hier een periode in, dus van de eerste dag tot en met de laatste dag. Wilt u slechts 1 dag invoeren, dan geeft u twee keer dezelfde datum in. Gevolg van invoeren van een vakantieslot is, dat gedurende deze periode het systeem niet automatisch zal uiten inschakelen. In een enkel systeem : 1. Het systeem is uitgeschakeld. Eventueel toont het display de status van het systeem.
Voor beide geldt nu: 1. Ga naar de optie ‘Stel Vakantie In’. 1 2 3 4 5 7 7 8 9 # 0 2. Accepteer bij ‘Stel Vakantie in’. Druk nogmaals accepteer en u kunt de gewenste vakantieperiode invoeren. Stel Vakantie In 1 2 3 4 5 7 7 8 9 !$(2x) !$ 0 3. Stel de vakantieperiode loopt van 25 december tot en met 2 januari. Voer dan deze datums achter elkaar in. Heeft u de datums ingevoerd, druk dan accepteer. Tmg ==/== - ==/== 1 2 3 4 5 7 7 8 9 0 2,5,1,2,0,2,0 ,1 + ! 4.
UP EN DOWNLOAD IN DE CD95 SERIE De CD95/15001 kent de mogelijkheid om de installatie op afstand door de installateur te laten controleren, te wijzigen of te programmeren. Upload en download is hierdoor een handig en snel hulpmiddel om eenvoudig problemen te ontdekken en op te lossen. De wijze waarop een verbinding kan worden opgebouwd zijn: 1 . Door naar het alarmsysteem te bellen. De installateur belt naar uw alarmsysteem. De kiezer zal dan opnemen en controleren of de verbinding opgebouwd mag worden.
Pagina 98 Managerhandleiding voor de CD72/95/15001
VERKLARENDE WOORDENLIJST Hieronder volgt een woordenlijst, waarin veel voorkomende termen worden verklaard. Accu De accu is een noodstroomvoorziening. Deze kan het paneel tijdens een uitval van de 220/230V gedurende bepaalde tijd in werking houden. Alarmgeheugen Het alarmgeheugen bevat alle alarmen en storingen tussen twee inschakelingen. Dit is een tijdelijk geheugen dat na iedere inschakeling wordt gewist. Alle gebeurtenissen in het geheugen zijn voorzien van tijd en datum.
systemen gebruikt word, zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke entree. Dit gedeelte is alleen ingeschakeld indien alle systemen zijn ingeschakeld welke tot dit gemeenschappelijke gebied behoren. Glasbreukdetector Een glasbreukdetector is een detector waarbij de natuurkundige werking is gebaseerd op het geluid van brekend glas. Hoofdgebruiker Een hoofdgebruiker is een gebruiker die extra mogelijkheden bezit en verantwoordelijk is voor de bediening van het systeem.
Overval Een overval is een alarm in een noodsituatie, waarbij meestal een stille alarmering naar een meldkamer wordt verzonden. Passief infrarood detector Een detector die een alarm genereert wanneer een beweging van een mens wordt waargenomen in zijn gezichtsveld. Het gebruikte natuurkundige principe is gebaseerd op warmtestraling. Radardetector Een detector die een alarm genereert wanneer een beweging van een mens wordt waargenomen in zijn gezichtsveld.
SYSTEEMMELDINGEN In de geheugens van de ADVISOR panelen, zal informatie worden bewaard over alarmen en storingen van het systeem. In totaal kunnen er in de CD95 serie 1000 gebeurtenissen bewaard blijven. In het geheugen bestaat een bericht/melding uit twee of drie delen. Als eerste ziet men een volgnummer gevolgd door een omschrijving van de gebeurtenis, bijvoorbeeld ‘#001 Inst. Aanw.’. Toetst men nu de ‘0’, dan volgt in dit geval een nadere omschrijving, zoals de zonenaam of de gebruikersnaam.
Tekst Extra Omschrijving Gebruik gebruiker Gedeelt 000 De gebruiker heeft de installateur toegang verleent tot de installateursstand. Het systeem is via up/download gedeeltelijk ingeschakeld. Gedeelt gebruiker De gebruiker heeft het systeem gedeeltelijk ingeschakeld. Geen AI gebruiker GeenMel systeem Hulpsp. zone In Fout 000 In/Uitl zone De gebruiker heeft de automatische inschakeling voor deze dag ongedaan gemaakt.
Tekst Extra Omschrijving Slt.Rst zone Slt.Uit zone Er is een alarm geweest terwijl het systeem was uitgeschakeld. Dit alarm is herstelt met behulp van de sleutelschakelaar op deze zone. De sleutelschakelaar op deze zone heeft het systeem uitgeschakeld. Sp.Uitval hele systeem Syst. In 000 Syst. In aktielijst Het systeem is met behulp van de aktielijst ingeschakeld. De gebruiker heeft het systeem volledig ingeschakeld. Het paneel is volledig spanningsloos geweest of er was een watchdog restart.
Overige teksten die het in systeem kunnen voorkomen. Tekst **** V6.00 Alarm ander Syst. Alarm is gereset Auto In Systn Bel Installateur EEPROM xxx Omschrijving Het bediendeel is niet geïnstalleerd. Er is bij systeemsplitsing een alarm in een ander systeem dan het systeem waarvoor u de kode heeft ingevoerd. Het systeem kan niet worden uitgeschakeld, alleen tussen de start- en stoptijd van het tijdslot. Het systeem kan alleen gereset worden bij een alarm. De waarschuwingstijd voor systeem n is gestart.
Tekst Omschrijving Uitsch.Niet Mog. Het is niet mogelijk met deze kode uit te schakelen. Wijzig kode NU! De kode wordt binnen 5 dagen gewist, tenzij de kode voor dit tijdstip wordt gewijzigd. Tabel twee.
LOGBOEK Het logboek dient ALTIJD te worden ingevuld, als er een gebeurtenis plaatsvind anders dan in- of uitschakelen. Voorbeelden zijn alarmen, storingen of het overbruggen van zones. Vul onder DATUM de datum van de gebeurtenis in. Vul onder NAAM de naam van die persoon in, die de gebeurtenis ontdekt of uitgevoerd heeft. Vul onder GEBEURTENIS/OORZAAK een korte beschrijving in van de gebeurtenis en, indien bekend, de oorzaak van de gebeurtenis.
Pagina 108 Managerhandleiding voor de CD72/95/15001