g GE Interlogix CS5500 LCD bediendeel Gebruikershandleiding September 2003
98/482/EC-kennisgeving (voor producten met CE-certificering) Deze apparatuur voldoet aan beschikking 98/482/EC van de Europese Raad inzake pan-Europese voorschriften voor de koppelingseisen voor de aansluiting op openbare telefoonnetten (PSTN's) van eindapparatuur. Echter, vanwege verschillen tussen de afzonderlijke PSTN's in de verschillende landen betekent dit niet dat u hiermee onvoorwaardelijke garantie heeft dat deze apparatuur correct werkt op alle PSTN-eindapparatuur.
Inhoud Menustructuur.................................................................................4 De systeemdatum en -tijd instellen..........................................20 LCD bediendeel.............................................................................6 De instellingen van het bediendeel aanpassen.....................21 De CSx75-menu's gebruiken.......................................................8 Het LCD-display aanpassen......................................................
Menustructuur Gebruikersmenu In/Uitschakelen Volledig in Gedeeltelijk in Uitschakelen Stil uit Zones overbruggen (1) Zone 1 (2) Zone 2 (3) Zone 3 ...
Menustructuur Gebruikersmenu CS1700 Prox. lezer Opties Toevoegen één kaart Toevoegen meerdere kaarten Verwijder één kaart Bediendeel instellingen Contrast LCD Helderheid LCD Volume zoemer Instellen datum/tijd Telefoonnummers Telefoonnr 1 Telefoonnr 2 Telefoonnr 3 ... X-10 Huiscode Module 1 Module 2 Module 3 ... Modulenummer X-10 Huiscode Geavanceerd Menu Functiemenu Alarmgeheugen Zones overbruggen (1) Zone 1 (2) Zone 2 (3) Zone 3 ...
LCD bediendeel Voeding (groen): Als deze LED brandt, is het systeem aangesloten op de netspanning. Systeem gereed (groen): Als deze LED brandt, is het systeem gereed om te worden ingeschakeld. Brand (rood): Als deze LED brandt, is er een brandzone geactiveerd. NO: Navigatie en annuleertoets. #: Een toets die de functie van de volgende toets waarop u drukt activeert. LCD-display: Hierop verschijnen informatie over de status van het systeem, de menu-opties en andere informatie die wordt ingegeven.
LCD bediendeel Indicatie LED voor de Voeding • Brandt als het systeem geen accu of een accu storing aanwezig is. • Knippert als het systeem geen of een zwakke accu heeft. • Uit als het systeem niet op de netspanning is aangesloten. Indicatie LED voor Systeem gereed • Brandt wanneer het systeem gereed is om te worden ingeschakeld. • Knippert wanneer het systeem gereed is om geforceerd te worden ingeschakeld. • Uit wanneer het systeem niet kan worden ingeschakeld.
De CSx75-menu's gebruiken Functiemenu Het functiemenu bevat een aantal menu-opties die u kunt gebruiken zonder een gebruikerscode in te voeren. Druk de µ¶ toetsen om het functiemenu te openen en erin te bladeren. Navigeren in de menu's µ¶ Druk deze toetsen om tussen de verschillende menuopties te bladeren. De taalinstelling van het bediendeel wijzigen Als u de weergegeven taal op het bediendeel wilt wijzigen, drukt u meerdere malen OK tot de gewenste taal verschijnt. Zie pagina 22 voor meer informatie.
Voorbereidingen Voordat u uw systeem kunt inschakelen, moeten de zones in alle gebieden gesloten zijn. Wanneer het systeem niet gereed is om te worden ingeschakeld, verschijnt een melding hierover op het LCD-display. 1. Als uw systeem NIET gereed is om te worden ingeschakeld, controleert u of een deur of venster open staat. 2. Druk ¶ als u alle verstoorde zones wilt weergeven. • Alle open zones worden weergegeven. Sluit de zones voordat u het systeem inschakelt.
In- en uitschakelen met een bediendeel voor één gebied Een bediendeel kan worden geprogrammeerd als een bediendeel voor één gebied of als een hoofdbediendeel. Met een bediendeel met weergave voor één gebied kunt u maar één gebied inschakelen, terwijl u met een hoofdbediendeel één of meer gebieden kunt inschakelen. In beide gevallen kunt u zones overbruggen in het gebied of gebieden die u wilt inschakelen. Zie pagina 17 voor meer informatie over het overbruggen van zones. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2.
In- en uitschakelen met een hoofdbediendeel Een hoofdcodebediendeel is te gebruiken om een of meerdere gebieden te kunnen inschakelen. “Volledig Inschakelen” schakelt het gebied geheel in (behalve overbrugde ingangen). “Gedeeltelijk Inschakelen” schakelt het gebied gedeeltelijk in (Behalve Interne ingangen en overbrugde ingangen)indien er mensen op de locatie aanwezig blijven. Voor meer informatie over het overbruggen van ingangen, zie pagina 17. 1. Geef uw gebruikerscode op het bediendeel. 2.
Het systeem uitschakelen na een alarm Er zijn verschillende typen alarmen. Een inbraak- en sabotagealarm activeren een 2-tonige sirene. Een brandalarm stelt een 1-tonige sirene in werking. Bij alle typen alarmen gaat het bediendeel snel piepen. Zie pagina 14 als u wilt weten hoe u op een brandalarm moet reageren. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2. De sirene wordt gestopt, het bediendeel stopt met piepen en het alarmgeheugen wordt weergegeven. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 3.
Branddetectoren resetten Een brandalarm kan zich voordoen wanneer uw systeem is in- of uitgeschakeld. Bij een brandalarm wordt een 1-tonige sirene in werking gesteld de rode LED op het bediendeel zal gaan branden en het bediendeel zal snel gaan piepen. Als u het brandalarm wilt uitschakelen, voert u uw gebruikerscode in. Na een brandalarm moet u tevens de branddetectoren resetten. Daarbij voert u dezelfde stappen uit ongeacht of het brandalarm automatisch of handmatig is geactiveerd. 1.
Functies voor persoonlijke veiligheid gebruiken Uw systeem is uitgerust met drie functies voor persoonlijke veiligheid. Met die functies kunt u een brandalarm, medisch alarm en overvalalarm handmatig in werking stellen. Brand Druk tegelijk op de toetsen 1 en 3 en houd ze twee seconden ingedrukt. Een 1-tonige sirene treedt in werking, het bediendeel begint te piepen en er wordt een melding naar de alarmcentrale verzonden.
De status van een zone bekijken U kunt alle verstoorde zones en overbrugde zones bekijken. Alle zones die niet in deze lijsten zijn vermeld, zijn gesloten en werken normaal. Als u de overbrugde en verstoorde zones wilt bekijken, drukt u OK. 1. Druk ¶ als u alle verstoorde zones zones wilt weergeven. ¶ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 5. Alle overbrugde zones worden weergegeven. ○ ○ ○ ○ ○ ○ nnn Overbrugd 6.
Eén of meer zones overbruggen U kunt een reeks zones opgeven die zullen worden overbrugd wanneer u uw systeem inschakelt. Wanneer u het systeem weer uitschakelt, wordt de selectie opgeheven. Hiertoe drukt u OK en voert u uw gebruikerscode in. Ga met de µ¶ toetsen naar In/Uitschakelen en druk OK. 1. Ga met de µ¶ toetsen naar Zones overbruggen en druk OK. 2. Als u toegang heeft tot meer dan 24 zones, worden de zones in groepen weergegeven. Selecteer de groep die de zone bevat die u wilt overbruggen.
Uw gebruikerscode en naam wijzigen Als u uw eigen gebruikerscode of naam wilt wijzigen, drukt u OK en voert u uw gebruikerscode in. Ga met de toetsen naar Functie's en druk op OK. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 5. Als uw code als een rij sterretjes wordt weergegeven, voert u uw code opnieuw in om te bevestigen dat uw code correct is. Druk OK. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 6. Ga met de µ¶ toetsen naar Naam en druk OK. Uw gebruikersnaam wordt weergegeven.
De gebruikerscode en naam van een andere persoon wijzigen Als u de gebruikerscode en naam van een andere gebruiker wilt wijzigen, voert u een hoofdcode in. Ga met de toetsen naar Gebruikers en druk OK. 1. Er verschijnt een lijst met alle gebruikers. Als er meer dan 20 gebruikers zijn, worden ze in groepen van 10 weergegeven. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2. Selecteer de gewenste gebruikersgroep, als dat nodig is. Ga met de µ¶ toetsen naar het desbetreffende gebruikersnummer en druk OK.
Autorisatie van gebruikers wijzigen U kunt de autorisatie van een gebruiker zodanig instellen dat hij/zij kan inschakelen, uitschakelen, meldingen kan verzenden en zones kan overbruggen. U kunt een gebruikerscode ook instellen als hoofdcode en opgeven tot welke gebieden de gebruiker toegang heeft. Hiervoor drukt u OK en voert u een hoofdcode in. Ga met de µ¶ toetsen naar Gebruikers en druk OK. 1. Er verschijnt een lijst met alle gebruikers.
De systeemdatum en -tijd instellen As u de systeemdatum en -tijd wilt instellen, drukt u OK en voert u een hoofdcode in. Ga met de Opties en druk OK. 1. Ga naar Instellen datum/tijd en druk OK. 2. De actuele tijd wordt getoond met de dag van de week, de uren en de minuten. De actuele datum wordt getoond in het formaat dd.mm.jjjj. 3. Druk op de µ toets om de uren te verhogen of druk op waarde te verlagen. ¶ om die 4. Druk OK om de wijziging te bevestigen en verder te gaan.
De instellingen van het bediendeel aanpassen U kunt de taal van de gebruikersinterface van het bediendeel en het volume van de zoemer van het bediendeel wijzigen. Wanneer u uw gebruikerscode invoert, wordt het menu weergegeven in de taal die aan uw code is gekoppeld. U kunt de taal wijzigen zonder uw code in te voeren. De taalinstelling van het bediendeel wijzigen 1. Druk OK in het standaardscherm. Druk nogmaals OK om het standaardscherm in een andere taal weer te geven. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2.
Het LCD-display aanpassen U kunt het contrast van het LCD-display en de helderheid van de achtergrondverlichting wijzigen. Hiertoe drukt u OK en voert u een hoofdcode in. Ga met de µ¶ toetsen naar Opties en druk OK. Het LCD contrast heeft 10 niveau's. De LCD helderheid en de instelling van het volume hebben 16 niveau's. µ¶ toetsen naar Bediendeel instellingen en druk OK. µ¶ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 5. Het menu Bediendeel instellingen verschijnt.
Het logboek lezen Het logboek geeft alle gebeurtenissen weer, welke zijn voorgekomen nadat het gebied werd ingeschakeld. De gebeurtenissen zijn alsvolgt te zien : Regel 1 : Gebeurtenistype GN Gebiedsnaam. Regel 2 : Ingang/Gebruikers Naam ZN/GN HH:MM DD/MM LOG. Gebeurtenis : Het type gebeurtenis welke is voorgekomen. GN : Het gebiedsnummer waar de gebeurtenis is voorgekomen. Gebiedsnaam :. De gebiedsnaam waar de gebeurtenis is voorgekomen. Ingang/Gebruikersnaam : De ingangs –of gebruikersnaam.
Telefoonnummers wijzigen In bepaalde gevallen kunt u het telefoonnummer wijzigen waarnaar de meldingen moeten worden verzonden. U kunt dit alleen doen als u een hoofdgebruiker bent en als de bestaande telefoonnummers geconfigureerd zijn om het sirenetoon of het spraakprotocol te gebruiken. Druk OK en voer uw hoofdcode in. Ga met de µ¶ toetsen naar Opties en druk OK. 1. Ga met de µ¶ toetsen naar Telefoonnummers en druk OK. ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2. Er verschijnt een lijst met telefoonnummers.
Uw domotica sturingen instellen Dankzij het domotica besturingssysteem kunt u met behulp van uw bediendeel X-10 modules in uw huis aan-/uitschakelen. U kunt bijvoorbeeld verlichting op de benedenverdieping uitschakelen. Hiervoor sluit u op elke lichtschakelaar een programmeerbare eenheid aan. Daarna gebruikt u het bediendeel om de eenheid aan de schakelaar toe te wijzen en geeft u het huis op waarin de schakelaars zich bevinden. 1. Druk OK en voer uw hoofdcode in. Ga met de Opties en druk OK.
Uw domotica sturingen activeren Dankzij het domotica besturingssysteem kunt u met behulp van uw bediendeel modules in uw huis aan-/uitschakelen. Hiervoor drukt u OK. Ga met de µ¶ toetsen naar X-10 Modules en druk op OK. 1. Er verschijnt een lijst met alle geconfigureerde modules in uw systeem. Elke module heeft een unieke code. ○ 2. Druk op het relevante nummer om de module toe te voegen aan de reeks geselecteerde modules. In dit geval zijn module 2 en 5 geselecteerd. ○ 3.
Gegevens up/downloaden De installateur kan uw systeem programmeren met behulp van up/download-software. Omwille van veiligheidsredenen kan de installateur dit echter niet doen zonder uw toestemming. Als u de installateur wilt toestaan om gegevens te up/downloaden, stelt u de centrale zodanig in dat deze een up/download-oproep van de computer van de installateur beantwoordt. U kunt ook de centrale instellen zodanig dat deze een up/download oproep naar de computer van de installateur start.
Uw systeem testen U kunt verschillende testen met uw systeem uitvoeren om te controleren op correcte werking. Als u die testen wilt uitvoeren, drukt u OK en voert u uw gebruikerscode in. Als u een looptest wilt uitvoeren, voert u een hoofdcode in. Ga met de µ¶ toetsen naar Functie's en druk op OK. 1. Als u elke detector van uw systeem wilt testen, gaat u naar ○ ○ ○ ○ ○ ○ Looptest en drukt u OK.
Kaarten toevoegen en verwijderen Als een proximity kaartlezer is geïnstalleerd, kunt u met behulp van een proximity kaart verschillende functies van het bediendeel activeren door de kaart voor de lezer te houden. Als hoofdgebruiker kunt u één of meer kaarten aan het systeem toevoegen of bestaande kaarten verwijderen. Hiertoe drukt u OK en voert u een hoofdcode in. Ga met de µ¶ toetsen naar CS1700 Prox. lezer en druk OK. 1.
Serviceboodschappen Op het LCD-diplay verschijnen serviceboodschappen naar aanleiding van handmatige en automatische tests. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, neemt u contact op met de installateur. Oorzaak Oplossing Centrale Overstroom De centrale heeft een overmatige stroomafname gedetecteerd via een uitgang. Neem contact op met de installateur. Centrale Sirenefout De verbinding tussen de sirene en de centrale is verbroken. Neem contact op met de installateur.
Serviceboodschappen Oorzaak Oplossing Centrale Tijd/Datum fout De voeding van de centrale is volledig onderbroken geweest en de klok moet opnieuw worden ingesteld. Zie pagina 21 voor informatie over het instellen van de systeemklok. Centrale Voedingsfout Er is geen netspanning op de centrale aanwezig. Controleer de netspanning. Centrale Accufout De accu van de centrale is niet in orde. Module Overstroom De centrale heeft een overmatige stroomafname gedetecteerd via een module.
Serviceboodschappen Oorzaak Oplossing Module Accufout De accu in een uitbreidingsmodule is niet in orde. Neem contact op met de installateur. Module Sabotage behuizing Er is een storing opgetreden betreffende de behuizing van een uitbreidingsmodule. Controleer of de behuizing is beschadigd. Als er geen schade is, moet u controleren of de behuizing goed gesloten is. Module Storing Een uitbreidingsmodule of bediendeel communiceert niet meer met de centrale. Neem contact op met de installateur.
Verklarende woordenlijst Gebruikershandleiding van het CS5500 LCD bediendeel 33
Verklarende woordenlijst Gebruikershandleiding van het CS5500 LCD bediendeel 34
Opmerkingen Gebruikershandleiding van het CS5500 LCD bediendeel 35
10 1041173