User manual

Montagehandleiding
De platte verwarmingselementen zijn door VDE gekeurd conform
DIN EN60335-1 en DIN EN 60335-2-96 en DIN EN50366.
Deze handleiding moet voor aanvang van de montagewerkzaamheden zorgvuldig worden gelezen. Bij werk
aan deze verwarming moet deze handleiding volgens de geldende VDE-voorschriften beschikbaar zijn en
aan de monteur worden overhandigd. Deze handleiding heeft betrekking op de platte
verwarmingselementen 0,5 tot 10 m². De fabrikant geeft een garantie voor 10 jaar. Deze garantie omvat
niet voorwerkzaamheden of de vernieuwing van vloerbedekkingen. De installatie moet worden uitgevoerd
door een erkend installateur, onder naleving van de geldende normen en voorschriften als bijv. VDE 0700 -
deel 753 en VDE 0100 - deel 701. Let ook op de gegevens op de garantiekaart. De daar gevraagde notities
(meetwaarden) moeten op de garantiekaart worden vermeld. De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden
gesteld voor fouten die zijn veroorzaakt door niet of verkeerd uitgevoerde metingen.
Waarschuwing
Waarschuwing volgens A2 EN 60335-1 :2006 : dit vloerverwarmingselement mag niet door personen
(kinderen inbegerepen) met beperkte fysieke, zintuigelijke of mentale vermogens of zonder ervaring en/of
zonder kennis gebruikt worden, tenzij een voor hun veiligheid verantwoordelijk persoon toezicht houdt of zij
aanwijzingen voor het gebruik van dit vloeverwarmingelement kregen.
Kinderen moeten bewaakt worden, om veilig te stellen, dat zij niet met dit apparaat spelen.
Voorzorgsmaatregelen
Zorg ervoor dat bij de verwerking geen beschadiging plaatsvindt door bijv. neervallende voorwerpen, door
spitse voorwerpen, door te staan op het verwarmingselement, o.i.d. De verwarmingselementen moeten via
een beveiligingsinrichting tegen aardlekken (FI-veiligheidsschakelaar) met een afschakelstroom tot 30 mA
worden gevoed. Bij de elektroverdeling moet een waarschuwingsbord over de inbouw met de opstelling van
de verwarmingseenheden worden aangebracht. Deze (ca. 105 x 148 mm) wordt bij elk verwarmingselement
meegeleverd en moet met de situatieschets van de verwarmingselementen worden aangevukd; een
tekening is voldoende! De verwarmingskabel mag niet worden ingekort of gekruist. De vloeropbouw boven
het verwarmingselement moet liefst een lage weerstand tegen warmtedoorgang hebben. Ga tijdens het
leggen niet op de verwarmingselementen staan. Voorkom om deze over expansievoegen van dekvloeren te
leggen. Over het algemeen moet er een regelthermostaat met vloersensor worden gebruikt. De sensor
moet in een lege buis worden geplaatst. Alleen zo kan een defecte sensor later worden vervangen. De
sensor moet bij het oppervlak tussen twee verwarmingskabels worden gepositioneerd. De NTC-weerstand
(aansluitkabel) van het verwarmingselement moet eveneens in een aparte lege buis worden geplaatst.
Vanwege de veiligheid moet er een schakelinrichting worden aangebracht die alle polen van dit stationaire
apparaat kan uitschakelen. Dit kan bijvoorbeeld een 2-polige FI-veiligheidsschakelaar (met 3 mm
openingswijdte) zijn.
Installatie
De verwarmingselementen zijn als vloerverwarming, als directe verwarming bedoeld. Installate in een wand
of plafond is niet toegestaan. De verwarmingselementen moeten parallel lopend in het vertrek worden
gerangschikt. Deze moeten zo ver uit elkaar liggen dat er een minimale afstand van 5 cm tussen de
verwarmingsleidingen van de banen is. De aansluitkabels (NTC-weerstanden) mogen niet worden gekruist.
Leid deze zijdelings langs de verwarmingselementen tot aan de aansluitdoos of. direct naar de
thermostaatregelaar. Er kunnen meerdere verwarmingselementen samen (elektrisch parallel, evenals
meerdere lampen in een lamp) op een thermostaatregelaar worden aangesloten. Wij adviseren hier één
aansluitdoos te gebruiken.
De verwarmingselementen moeten volledig vlak in de kleef- of plamuurpasta worden ingebed.
Luchtbelletjes moeten worden voorkomen en het glasrasterweefsel moet zonder vouwen op de vloer
worden gelegd. Om warmte- of energieverlies in de ondervloer te voorkomen en daarmee een optimale
verwarming van de vloerbedekking te waarborgen, moet de aanwezige isolatie tussen de grondplaat en het
verwarmingselement voldoen aan de actuele stand van de techniek. De minimumafstand tot geleidende
delen (bijv. waterleidingen) moet min. 30 mm bedragen.
NL

Summary of content (5 pages)