User’s Manual

30
3 Aan de Slag
1.3
MEGA
PIXELS
Pictogram “Zz” (F1): Plaatst de notebook in stand-b� (Opslaan-naar-RAM of Opslaan-
naar-schijf afhankelijk van de instelling van de slaapstandknop in de instelling van het
energiebeheer).
Pictogram volle zon (F5):
Verlaagt de helderheid van het beeldscherm.
Pictogram lege zon (F6):
Verhoogt de helderheid van het beeldscherm.
LCD-pictogram (F7): Schakelt het beeldschermpaneel AAN en UIT. (Bij sommige
modellen wordt het venster uitgerekt zodat het hele scherm wordt gebruikt als er een
lage resolutie is ingesteld.)
Enveloppictogram (F3):
met deze knop start u de e-mailtoepassing terwijl Windows actief is.
Pictogrammen LCD/Monitor (F8): Schakelt tussen het LCD-scherm van de
notebook en een externe monitor in deze volgorde: LCD notebook -> Externe
monitor -> Beide. (Deze functie werkt niet in 256 kleuren. Selecteer hoge kleuren
in de instellingen voor de beeldschermeigenschappen.) OPMERKING: vóór het
opstarten is een verbinding met een externe monitor nodig.
“e”-pictogram (F4):
met deze knop start u de internetbrowser terwijl Windows actief is.
Radiotoren (F2): Alleen draadloze modellen: Schakelt het
interne draadloze LAN of de Bluetooth (op geselecteerde
modellen) AAN of UIT met een OSD-scherm. Wanneer
deze functie is ingeschakeld, licht de overeenkomstige draadloze indicator op. De software-
instellingen van Windows zijn nodig om het draadloos LAN of Bluetooth te gebruiken.
Doorgestreept touchpad (F9): hiermee wordt het touchpad VERGRENDELD
(uitgeschakeld) en ONTGRENDELD (ingeschakeld). Door het touchpad te
vergrendelen kunt u niet onopzettelijk de cursor tijdens het t�pen verplaatsen. U
kunt dit het beste gebruiken als u een extern aanwijsapparaat als muis gebruikt.
OPMERKING: sommige modellen hebben een indicator tussen de knoppen van het touchpad
die zal oplichten wanneer het aanraakpad ONTGRENDELD (ingeschakeld) is en niet zal
oplichten wanneer het touchpad VERGRENDELD (uitgeschakeld) is.
Speciale toetsenbordfuncties
Gekleurde sneltoetsen
Hieronder vindt u de omschrijving van de gekleurde sneltoetsen op het toetsenbord van
de notebook. De gekleurde opdrachttoetsen zijn alleen toegankelijk door de functietoets
ingedrukt te houden terwijl u op een toets met een gekleurde opdracht drukt.
De locaties van de sneltoetsen op de functietoetsen kunnen variëren afhankelijk van
het model, maar de functies moeten dezelfde blijven.