User’s Manual
Table Of Contents
- Over deze handleiding
- Hoofdstuk 1: Instellen van de hardware
- Hoofdstuk 2: Uw Notebook PC gebruiken
- Hoofdstuk 3: Werken met Windows® 10
- Hoofdstuk 4: POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschakelen)
- Hoofdstuk 5: Uw notebook upgraden
- Chapter 6: RAID Configuration
- Tips en veelgestelde vragen
- Bijlagen
- Naleving interne modem
- Overzicht
- Verklaring van netwerkcompatibiliteit
- Non-voice apparatuur
- FCC-verklaring (Federal Communications Commission)
- FCC-waarschuwing voor blootstelling aan radiofrequenties (RF)
- Informatie over RF-blootstelling (SAR)
- Kennisgeving coating
- UL-veiligheidsrichtlijnen
- Vereiste spanningsveiligheid
- Tv-verklaringen
- Productmededeling Macrovision Corporation
- Preventie van gehoorverlies
- Lithium-waarschuwingen voor Noord-Europa (voor lithium-ionbatterijen)
- CTR 21-goedkeuring (voor laptop met geïntegreerde modem)
- Verklaring van naleving voor milieuregelgeving van producten
- EU REACH en artikel 33
- EU RoHS
- ASUS-recycling/Diensten voor terugname
- Ecodesign-richtlijn
- Product dat voldoet aan ENERGY STAR
- EPEAT geregistreerde producten
- Licentie van BIOS Text Fonts
- Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring
- Naleving interne modem
88
Gebruikershandleiding notebook PC-E
7. Als het item Cachetag-grootte selecteren is geselecteerd, drukt
u op <Enter> om de cachetag-grootte voor de RAID-array te
selecteren. Druk vervolgens op <Enter>. De beschikbare waarden
voor de cachetag-grootte liggen tussen 64 KB en 256 KB.
OPMERKING: Wij raden een lagere cachetag-grootte aan
voor serversystemen en een hogere cachetag-grootte voor
multimediacomputersystemen die vooral worden gebruikt voor audio- en
videobewerking.
8. Als het item Grootte array is geselecteerd, voert u de
gewenste RAID-volumecapaciteit in en drukt u op <Enter>. De
standaardwaarde geeft de maximale toegelaten capaciteit aan.
9. Als het item Array maken is geselecteerd, drukt u op <Enter>
om het RAID-volume te maken en terug te keren naar het menu
RAIDXpert2-conguratieprogramma/arraybeheer.
10. Sla uw wijzigingen op en sluit vervolgens de BIOS Setup af.