User Guide

3-2 Hoofdstuk 3: Algemene instructies
In de Standaardstand kunt u de functies ASCR, Verzadiging en
Scherpte niet configureren.
 
In dit menu stelt u Helderheid,
Contrast, Kleurverzadiging,
Kleur, Huidkleur en Smart
View in.
 Het
aanpassingsbereik ligt
tussen 0 en 100.
is een sneltoets om deze
functie te activeren.
 Het aanpassingsbereik ligt tussen 0 en 100.
  Het aanpassingsbereik ligt tussen 0 en 100.
 bevat de volgende vier kleurstanden: Koel, Normaal,
Warm, en GEBRUIKER.
 bevat de drie kleurstanden: Roodachtig, Natuurlijk en
Geelachtig.
 : zorgt voor een betere weergavekwaliteit bij een grote
kijkhoek.
In de stand Gebruiker kunnen de kleuren R (Rood), G (Groen) en
B (Blauw) door de gebruiker worden ingesteld; het instelbereik loopt
van 0 tot 100.
 
In dit menu stelt u Scherpte,
Beeldaspect aanpassen,
ASCR, Positie (alleen voor
VGA) en Scherpstellen (alleen
voor VGA) in.
 Het
aanpassingsbereik ligt
tussen 0 en 100.
  stelt de beeldverhouding in opVolledig
scherm”, of4:3”.
  schakelt de functie ASCR (ASUS Smart Contrast Ratio) in/uit.
 past de horizontale positie (H-Position) en de verticale
positie (V-Position) van het beeld aan. Het aanpassingsbereik ligt
tussen 0 en 100.
 vermindert horizontale en verticale ruis van
het beeld door fase en klok gescheiden aan te passen. Het
aanpassingsbereik ligt tussen 0 en 100.