Operation Manual

24
NL
Installatie
INSTALLATIE
De installatie moet worden uitgevoerd door een deskundige, die
zich aan de geldende normen dient te houden.
Vóór de installatie controleren of de karakteristieken van het lokale
gas-distributienet (aard en druk van het gas) overeenstemmen
met de afstelling van het apparaat.
De afstellingsvoorwaarden van het apparaat staan op het etiket
op de omslag beschreven.
Dit apparaat is niet aangesloten op een afvoerinrichting voor
verbrandingsprodukten. Deze zal moeten worden geïnstalleerd
en aangesloten overeenkomstig de geldende
installatievoorschriften.
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimtes
en overeenkomstig de nationaal geldende normen worden
geïnstalleerd en functioneren.
VENTILATIE VAN DE RUIMTE
Voor een juiste verbranding van het gas en een goede ventilatie
dienen de ruimtes waarin gasapparaten worden geïnstalleerd goed
te worden gelucht.
Vooral de toevoer van de lucht, noodzakelijk voor de verbranding
mag nooit minder dan 2 m
3
/h per elke kW nominaal geïnstalleerde
capaciteit bedragen.
PLAATSING
Het fornuis ontdoen van alle verpakkingsaccessoires, met inbegrip
van de folies die verchroomde of inox gedeelten bedekken.
Het fornuis op een droge, makkelijk toegankelijke en tochtvrije
plek plaatsen. De noodzakelijke afstand van warmtegevoelige
wanden (hout, linoleum, papier enz.) in acht nemen.
De wanden van de nevenliggende meubels moeten zich op
een afstand van minmaal circa 2 cm van het fornuis bevinden,
mogen niet hoger zijn dan het werkblad en moeten bestendig
zijn tegen een temperatuur van 80° C.
AANSLUITING OP DE GASTOEVOER
Alvorens over te gaan tot aansluiting op het gasnet controleren of
de afstelling van het fornuis overeenkomt met het type gas waar
hij mee zal worden gevoed. Als dit niet het geval mocht zijn moet
het fornuis worden aangepast zoals beschreven in de paragraaf
"Aanpassing aan de verschillende gassen". De aansluiting op het
gasnet wordt aan de rechterkant uitgevoerd. Als de slang achter
de keuken langs moet lopen, moet deze langs de onderkant van
het fornuis lopen omdat hier de temperatuur ongeveer 50°C zal
bedragen.
- Niet flexibele aansluiting (zie fig. 3-A-B):
De aansluiting op het gas kan met een metalen pijp (A) worden
uitgevoerd. Hiertoe de slangaansluiting (indien al gemonteerd)
verwijderen en het niet flexibele verloopstuk op het met
schroefdraad uitgevoerde verloopstuk van het inlaatstuk draaien;
het voor de niet-flexibele verbinding te gebruiken verloopstuk
bevindt zich, indien niet reeds op het inlaatstuk gemonteerd, bij
de andere accessoires van het fornuis.
- Aansluiting met rubberen slang op slanghouder (zie fig. 3-C en
D):
Deze aansluiting wordt uitgevoerd met een rubberen slang
waarop het conformiteitsmerk met de geldende normen staat
afgedrukt. Deze slang moet op de aangegeven datum worden
vervangen en dient aan beide uiteinden met behulp van
genormaliseerde slangklemmen bevestigd en over de volledige
lengte voor inspectie toegankelijk te zijn.
- Aansluiting met een flexibele metalen slang (A):
Deze aansluiting wordt uitgevoerd met een slang overeenkomstig
de geldende nationale normen, die, met plaatsing van de speciale
sluitende pakking op het verloopstuk wordt geschroefd.
- Na installatie de goede afsluiting van de verbindingen
controleren.
- Bij gebruik van het apparaat met vloeibaar gas (Butaan/Propaan),
moet u controleren of de gasdruk overeenstemt met hetgeen
aangegeven op het typeplaatje met de functiegegevens).
BELANGRIJK:
- Uitsluitend genormaliseerde rubberen slangen gebruiken. Voor
gebruik bij LPG een slang en drukregelaar overeenkomstig de
geldende nationale normen gebruiken
-Knikken in de slang voorkomen en een gepaste afstand ten
opzichte van de warme wanden in acht nemen.
- Verwijzingen naar de installatie-voorwaarden voor de aansluiting
van het apparaat op het gas:
België: ISO 7-1
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Alvorens tot de aansluiting over te gaan, controleren of:
- de netspanning overeenstemt met hetgeen aangegeven op
het typeplaatje met de functiegegevens.
- de aardaansluiting goed werkf.
Als het stopcontact niet eenvoudig toegankelijk is dient de
installateur een onderbrekingsschakelaar met contact-openingen
van minimaal 3 mm. te installeren.
Als het apparaat met een kabel zonder stekker is uitgevoerd,
moet de te gebruiken stekker genormaliseerd zijn en dient er
rekening mee te worden gehouden dat:
- de geel-groene draad voor de aardaansluiting moet worden
gebruikt;
- de blauwe draad een neutrale leider is;
- de bruine draad voor de fase is;
- de kabel niet met wanden warmer dan 75°C in aanraking mag
komen;
- bij vervanging, de kabel van het H05RR-F of H05V2V2-F type
dient te zijn, met een geschikte doorsnede (zie schema’s fig.
2)
- als het apparaat zonder kabel mocht zijn geleverd, dient een
kabel van het H05RR-F of H05V2V2-F type met een geschikte
doorsnede te worden gebruikt (zie schema’s fig. 2).
BELANGRIJK: de fabrikant onthoudt zich van enige
verantwoordelijkheid voor schade veroorzaakt door het niet
naleven van de voorschriften en geldende normen. Het wordt
aanbevolen de correcte aansluiting van de aardverbinding van
het apparaat te controleren (zie schema’s fig. 2).
FORNUIZEN UITGERUST MET ELEKTRISCHE ONTSTEKING
De juiste afstanden tussen de elektrode en de brander zijn
vermeld in de figuren 4,5.
Als er geen vonking plaatsvindt is het beter niet te vaak te
proberen: de generator zou beschadigd kunnen raken. Mogelijke
oorzaken van het afwijkend- of niet goed functioneren kunnen
zijn:
- natte, aangekoekte of kapotte ontstekingsstift;
- verkeerde afstand tussen brander en elektrode;
- draad naar de ontstekingsstift kapot of zonder isolatie;-
- vonk ontlaadt naar de massa (in andere gedeelten van het
fornuis);
- de generator of de microschakelaar kapot;
- luchtophoping in de leidingen (vooral na lange periodes van
stilstand);
- verkeerd gas-luchtmengsel (slechte carburatie).
DE BEVEILIGINGSINRICHTING
De juiste afstand tussen het uiteinde van het gevoelige element
van het warmtekoppel en de brander is aangegeven in de figuren
4,5.
Om de efficiëntie van de klep te controleren als volgt te werk
gaan:
- de brander aansteken en gedurende 3 min. laten branden;
- de brander doven door de knop in de sluitingsstand te plaatsen
(
);
- na 90 seconden de wijzer van de knop op de stand "open"
plaatsen.
- de knop in deze stand laten en een brandende lucifer bij de
brander houden: DEZE MOET NIET GAAN BRANDEN.