Operation Manual

6 * afhankelijk van model en uitvoering
(vier sterren, indien aanwezig, afhankelijk van model)
In het vriesvak kunt u bij een bewaartemperatuur van -18 °C en
lager (d.w.z. vanaf een temperatuurinstelling van 5 °C) diep-
vriesproducten en levensmiddelen verscheidene maanden lang
bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levensmiddelen
invriezen.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door be-
vroren worden. Voedingswaarde, vitamines, uiterlijk en smaak van
de levensmiddelen blijven dan het beste bewaard. Daarom doet
u er goed aan bij het invriezen van grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen als volgt te werk te gaan:
W Ca. 4 uur voor het erin leggen de temperatuur op 5 °C of lager
(bijv. 3 °C) zetten.
Reeds opgeslagen diepvriesproducten krijgen een koudere-
serve.
W Vervolgens de verse levensmiddelen erin leggen. Er kan max.
2 kg/24 uur worden ingevroren.
De verse levensmiddelen zo goed mogelijk verdeeld op de
bodem van het vak leggen en niet met reeds opgeslagen diep-
vriesproducten in contact brengen; ontdooien wordt hierdoor
vermeden.
W Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe in te vriezen levensmiddelen
bevroren. Zet de temperatuur op de normale instelling (bijv.
5 °C) terug. Het normale koelproces wordt weer hersteld. Het
invriezen is voltooid.
Opmerking:
De temperatuur van de lucht in het vak (gemeten met een thermo-
meter of andere meetapparatuur) kan schommelen. Dit heeft bij
een gevuld vak echter weinig invloed op de ingevroren levensmid-
delen. De kerntemperatuur van de ingevroren levensmiddelen ligt
dan rond het gemiddelde van deze schommelingen.
Bewaarinstructies
W Diepvriesproducten (reeds ingevroren producten) kunnen
onmiddellijk in het vriesvak worden gelegd.
W Bij voorkeur geen essen in het vak leggen om ze snel te koelen;
indien toch, dan uiterlijk na één uur eruit nemen, ze barsten
anders.
W Eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur niet opnieuw
invriezen, maar tot een gerecht verwerken. Voedingswaarde en
smaak blijven zo het beste bewaard.
W Als richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak geldt:
Consumptie-ijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood, bakproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vis,vet 2 tot 6 maanden
Vis, mager 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Gevogelte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente en fruit 6 tot 12 maanden
Of de minimale of maximale bewaartijd geldig is, hangt af van
de kwaliteit van de levensmiddelen, de voorbewerking voor het
invriezen en de kwaliteitseisen van de individuele huishouding.
Houd voor de wat vettere levensmiddelen altijd de minimale
bewaartijd aan; vetten worden snel ranzig.
Vriesvak*
IJsblokjes maken
W De ijsblokjeshouder voor driekwart met
water vullen.
W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten
en laten bevriezen.
W Vervorm de houder enigszins om de
ijsblokjes eruit te laten springen of houd
hem even onder stromend water.
Ontdooien, reinigen
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water verdampt door de
vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels op de
achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehinderd
door de afvoeropening in de achterwand kan wegstromen.
In het vriesvak*
ontstaat na geruime tijd een dikkere laag rijp of ijs. Hierdoor stijgt
het energieverbruik. Ontdooi daarom regelmatig:
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien: Trek de
stekker uit het stopcontact of druk op de Aan/Uit-toets; het
temperatuurdisplay gaat uit. Gaat het temperatuurdisplay niet
uit, dan is de kinderbeveiliging
ingeschakeld.
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen, in kranten of dekens
gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan warm (niet:
kokend) water in het vak om
het sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ont-
dooien geen elektrische
verwarmings- of stoom-
reinigingsapparaten, ont-
dooisprays, open vuur of
scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
Gevaar voor verwondingen en beschadigin-
gen!
W Laat de deur van het vriesvak en het apparaat tijdens
het ontdooien openstaan. Wis het dooiwater met een spons of
doek op. Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Voor het reinigen altijd het apparaat uitschake-
len. Stekker uit het stopcontact trekken of de
voorgeschakelde zekeringen eruit schroeven
resp. laten aanspringen.
W Binnenruimte en delen van het interieur met lauwwarm water en
een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Niet met
stoomreinigingsapparatuur werken - gevaar voor verwonding
en beschadiging!
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcentreerde
reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproducten die
zand, chloride of zuur bevatten of chemische oplosmiddelen.
W Let erop dat er geen schoonmaakwater in de afvoergoot,
ventilatieroosters en elektrische onderdelen dringt. Wrijf het
apparaat droog.