Operation Manual

u
Druk de toets Fast-Freeze
Fig. 2 (4)
ca. 5 seconden in.
w
Op het display wordt het symbool Menu
Fig. 2 (9)
weerge-
geven.
w
Op het display knippert c.
Wanneer de functie moet worden ingeschakeld:
u
Met de toets Fast-Freeze
Fig. 2 (4)
kort beves-
tigen.
w
Op het display wordt c1 weergegeven.
u
Met de toets Fast-Freeze
Fig. 2 (4)
kort beves-
tigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 2 (10)
brandt
op het display.
w
Op het display knippert c.
w
De functie Kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de functie moet worden uitgeschakeld:
u
Met de toets Fast-Freeze
Fig. 2 (4)
kort beves-
tigen.
w
Op het display wordt c0 weergegeven.
u
Met de toets Fast-Freeze
Fig. 2 (4)
kort beves-
tigen.
w
Op het display knippert c.
w
De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Instelmodus beëindigen:
u
Druk de toets On/Off
Fig. 2 (1)
kort in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de temperatuur weer
aangegeven.
5.2 Deuralarm
Voor koel- en diepvriesgedeelte
Wanneer de deur langer dan 60 seconden geopend
is, gaat het akoestisch alarm af.
Het akoestisch alarm stopt automatisch, zodra de
deur gesloten wordt.
5.2.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha-
keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
u
Toets Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm gaat uit.
5.3 Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg is,
gaat het akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en
het symbool Alarm
Fig. 2 (8)
.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
-
warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
gelegd
-
bij het herindelen en verwijderen van levensmiddelen is
teveel warme kamerlucht naar binnen gestroomd.
-
de stroom is voor langere tijd uitgevallen
-
het apparaat is defect
Het akoestisch alarm stopt automatisch, het symbool Alarm
Fig. 2 (8)
gaat uit en de temperatuurdisplay houdt op met knip-
peren, wanneer de temperatuur weer laag genoeg is.
Wanneer het alarm niet uitgaat: (zie Storingen).
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levens-
middelen bederven.
u
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen.
5.3.1 Temperatuuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer de
temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer
actief.
u
Toets Alarm
Fig. 2 (7)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm is gedeactiveerd.
5.4 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groen-
telades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan
de bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.4.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa-
raat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
u
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.4.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesgedeelte ontstaat dan een gemiddelde temperatuur
van ca. -18 °C .
De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is de
instelling 1 °C bereikt, dan wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de insteltoets
“+/-”
Fig. 2 (3)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets “+/-”
Fig. 2 (3)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdisplay
oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knipperend
weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
ingestelde temperatuur weer aangegeven. De temperatuur
in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe instel-
ling aan.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 5