8A.51.40.00/08.05 Wijzigingen voorbehouden.
Verklaring van symbolen en tekens van het display Bedrijfsindicatie (op de eerste positie van het display bij technische weergave) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A Geen warmtevraag Ventilatiefase Ontstekingsfase Brander actief op CV Brander actief op WW Controle ventilator Brander uit bij vragende kamerthermostaat Nadraaifase pomp op CV Nadraaifase pomp op WW Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur Automatisch ontluchtingsprogramma display Centrale Verwarming aan / uit Warm Water aan / uit Pomp-progra
Inhoud 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Conformiteitsverklaring ................................................................................................................ 3 Inleiding ........................................................................................................................................ 4 Regelgeving ................................................................................................................................. 4 Leveringsomvang ..................
1 Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud van de ATAG Q CV-ketels. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door. Voor gebruikers van de ATAG Q is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel geleverd.
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds aangesloten ketel: - schakel alle functies uit - sluit de gaskraan - trek de stekker uit de wandcontactdoos - sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie in de ketel. Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het volgende; - de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan.
4 Ketelbeschrijving De ATAG Q is een gesloten, condenserend en modulerende CV-ketel al of niet voorzien van een geïntegreerde warmwatervoorziening. Gesloten CV-ketel Het toestel haalt zijn verbrandingslucht van buiten en voert de rookgassen naar buiten af. Condenseren Resultaat van het onttrekken van veel warmte uit de rookgassen. Waterdamp zal als 'water' neerslaan op de wisselaar. Moduleren Harder of zachter branden afhankelijk van de warmte die gevraagd wordt.
5.1 Maatgegevens C B B F D D E 10 A wand wand wand 50 Minimaal 250mm plafond R QP G H G J H K J K S T U L M N maatvoeringen (in mm) figuur 1 Combi Q25S Q38S Q51S Q60S Q25C Q38C Q51C mm mm mm mm A Hoogte 680 680 680 680 B Breedte 500 660 840 1000 C Diepte 385 385 385 385 D Linkerzijde / rookgasafvoer 335 495 335 495 E H.o.h.
g a r c g a r c e k w Ketelleidingen figuur 2 Solo Keteltype Installatievoorschrift ATAG Q51S Q60S Q25C Q38C Q51C mm 80 80 80 80 Rookgasafvoer mm 80 80 80 80 ½" binnendr. ¾" binnendr. ½" binnendr. ¾" binnendr.
Aansluiten van de ketel De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen: • CV-leidingen. Deze moeten met knelfittingen aangesloten worden op de installatie; • Gasleiding. De aansluiting op de ketel is voorzien van binnendraad waarin het staartstuk van de gaskraan gedraaid kan worden; • Condensafvoerleiding. Dit is een ovale 24 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding de afvoerleiding aangesloten worden.
PER Q25 25 % 20- 60 UP ER 20 5S, C, Q 0-70 100 %U 8S ER 2 Q3 100% UP H(m) Q2 externe installatiepomp met open verdeler figuur 3 38C Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op maximale pompcapaciteit gaan draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
Expansievat De CV-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 4. installatiehoogte boven het expansievat voordruk van het expansievat 5m 0,5 bar keuze expansievat 10 m 1,0 bar 15 m 1,5 bar tabel 4 Alle Combi-ketels zijn voorzien van een expansievatleiding.
6.2.1 Expansievatmodule De ATAG Q25S en Q38S kunnen voorzien worden van een expansievatmodule. Hiermee komt het externe expansievat te vervallen. Deze expansievatmodule wordt achter de Solo-ketel geplaatst, waardoor het expansievat niet opvalt. Indien de Soloketel voorzien wordt van een ATAG Comfort boiler zal de bouwdiepte gelijk zijn. De inhoud van de twee expansievaten samen is 20 liter. De voordruk is 1 bar.
6.3 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming) of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan: - DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatend-heid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C) of - Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuur-stofdoorlatendheid dan 0,18 g/ m2.
6.6 Condensafvoerleiding De ATAG CV-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden, anders zal de ketel niet meer functioneren. De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel van een open verbinding aangesloten te worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm hebben. Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld: - De rookgasafvoerleiding; - De luchttoevoerleiding; - Dak- of geveldoorvoer. De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan: - Afvoersysteem aangegeven op de typeplaat van de ketel (Afvoerklasse) - Wetgeving: Bouwbesluit Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 5 voor de maximaal toepasbare leidinglengte. Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen uit de componenten uit tabel 6. Voor nadere informatie omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij u naar de Prijswijzer Monopass Rookgasafvoerprogramma.
6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 5 voor keuze van het systeem met de juiste diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van te vergroten naar ø100mm.
7 Externe boiler Op een ATAG Q kunnen diverse externe boilers, afhankelijk van de gestelde comforteisen, aangesloten worden. ATAG levert hiervoor: - Comfort boilers hangend naast of onder een solo-ketel CBV/CBH - Comfort boilers staand naast een solo-ketel CBS - ZonLichtBoilers voor solo-ketels EcoTop/HotTop - ZonLichtBoiler als voorverwarmer voor het combi-ketel EcoNorm Alle ketels zijn standaard voorzien van een interne boilerregeling.
8 Elektrische aansluiting De ketel voldoet aan de CE- machinerichtlijn 89/392/EEG. De installatie moet (blijven) voldoen aan: - Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010; - Een afwijking op het net van 230V/50Hz van +10% of -15% - De plaatselijk geldende voorschriften; - De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zichtbaar en onder handbereik zijn.
elektrisch aansluitschema Installatievoorschrift ATAG Q figuur 11
9 Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management System (CMS). Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd. Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen en zal geen enkel bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de functietoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende status weergegeven.
9.1 Verklaring van de functietoetsen Indien de pomp continu aan staat kan dit in de zomer leiden tot ongewenste warmte in de CVinstallatie. - (CV) functietoets. (de-)activeren van de Centrale Verwarming (lampje uit/aan); - (WW) functietoets. (de-)activeren van de Warmwatervoorziening (lampje uit/aan); - (PC) functietoets. stelt de pomp op continu watercirculatie over de CV-installatie (lampje aan), of volgens de nadraaitijden op de betreffende functie's (lampje uit); • Mode-toets.
10 Vullen en ontluchten van ketel en installatie De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de CVinstallatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt: 1 Steek de stekker in de wandcontactdoos; 2 Het display toont FILL. 3 Alle functies uit (Verwarming, warmwater en pomp); 4 Druk kort op de 'STEP'-toets: Px.
11 In werking stellen van de ketel Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk 13.1). 11.
11.3 Instellingen Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 26. Er kunnen gevallen zijn dat er instellingen gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld bij: - Lagere aanvoertemperatuur Meerdere toestellen in Cascade, ed.
Parameter-hoofdstuk PARA 1 2* fabrieksinstelling 85°C 01 Omschrijving maximale aanvoerwatertemp. CV type CV installatie: radiatoren; luchtverwarming; convectoren: Instelmogelijkheden 20 - 90°C 01 T max. aanvoerwater 85°C; K factor stooklijn 2.3; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 6°C radiatoren met veel VO of vloerverwarming als bijverwarming: 02 T max. aanvoerwater 70°C; K factor stooklijn 1.
Service-hoofdstuk SERV 1 2 3 4 Waarde OFF OFF OFF OFF Omschrijving toestel in bedrijf met branderfunctie aan ventilator instelbaar en brander uit pomp instelbaar met brander aan showroomstand op ON = actief en OFF = niet actief Instelmogelijkheden OFF - max. OFF - max. OFF - max. ON - OFF Error-hoofdstuk ERRO Waarde Err.L - Err.
12 Buiten bedrijf stellen In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet , of ) uit te zetten worden gesteld. Door de drie functietoetsen ( (indicatielampjes uit), wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. ATAG adviseert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch één keer in de 24 uur de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen.
13.2 - Druk op de + toets tot de het maximale waarde is bereikt; De ventilator zal gaan draaien tot het maximum toerental (brander blijft uit) - Meet de onderdruk en noteer deze waarde. Bij de volgende controlebeurt van de ketel mag de waarde van de onderdruk maximaal 20% gedaald zijn ten opzichte van de waarde bij in bedrijfname. Indien deze waarde minder dan 20% is gedaald heeft de ketel geen onderhoud nodig.
13.3 Onderhoudswerkzaamheden Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden: - schakel het toestel uit; - verwijder de schroef achter het deurtje; - til de mantel iets op en neem de mantel naar voren weg.
Sifon en condensbak - demonteer allereerst de sifonbeker. Controleer deze op vervuiling. Indien er geen sterke vervuiling aangetroffen wordt in de sifonbeker is het niet noodzakelijk de condensbak te demonteren of te reinigen. Indien de sifonbeker sterke vervuiling vertoont moet de condensbak gereinigd worden. - verwijder hiervoor ook de binnenste sifonpijp die nog in de condensbak steekt. - controleer de O-ringen van zowel de sifonbeker als van de sifonpijp en vervang deze indien noodzakelijk.
14 Technische specificaties ATAG Q-Serie Q25C Combi Q38C 25 22,5 38 34,2 31,5 % 109,7 109,1 % 97,5 kW kW Keteltype Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV Qnw Belasting op onderwaarde WW Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 CO2 Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp.
15 Onderdelen van de ketel 4 2 1 3 5 8 19 18 7 6 20 9 T1 P1 T5 T2 T3 A 21 R C 10 E W K 11 13 14 15 16 17 toestelweergave ATAG Q 1 2 3 4 5 6 7 warmtewisselaar ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok overstortventiel automatische ontluchter T1 T2 T3 T5 aanvoersensor retoursensor boilersensor rookgassensor (optie) P1 waterdruksensor figuur 15 8 9 10 11 12 13 14 G A R C keramische branderstenen boiler (C) bedieningspaneel Control Tower (CMS) waterfilter retou
16 Installatievoorbeelden 16.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen BP aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie A Ketel: A0 A1 A4 Installatievoorschrift ATAG Q 34 tra BP` figuur 16 Aansluitstrook ATAG Q ATAG BrainQ klokthermostaat RSC Buitenvoeler ARV12 Thermostatische radiatorkraan By-pass Bij toepassing van uitsluitend thermostatische radiatorafsluiters moet een by-pass toegepast worden.
Radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep A Ketel: A0 Aansluitblok ATAG A4 Buitenvoeler A9 ATAG MadQ Menggroepregelaar A10 Aansluitblok MadQ inbouw B Boiler: B3 Boilervoeler B5 Driewegklep boiler C Directe groep: C6 Pomp directe groep D Menggroep: D2 Aanvoervoeler groepenregelaar D5 Driewegklep groepenregelaar D6 Pomp groepenregelaar figuur 17 ARV12 23BC Q 230V~ Zie ook de installatiehandleiding ATAG BrainQ Meng
17 Storingsindicatie Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een onderscheidt gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en errormeldingen vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en het toestel tijdelijk uit schakelen door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen. Blokkeringen met op de laatste 2 posities een cijfer.
Installatievoorschrift ATAG Q 37
Met deze vernieuwde uitgave vervallen alle voorgaande installatievoorschriften. Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0544 - 391777 • E-mail: info@atagverwarming.com • Internet: www.atagverwarming.