8A.51.40.04/06.12 Wijzigingen voorbehouden.
Verklaring van symbolen en tekens van het display Bedrijfsindicatie (op de eerste positie van het display bij technische weergave) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A Geen warmtevraag Ventilatiefase Ontstekingsfase Brander actief op CV Brander actief op WW Controle ventilator Brander uit bij vragende kamerthermostaat Nadraaifase pomp op CV Nadraaifase pomp op WW Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur Automatisch ontluchtingsprogramma display Centrale Verwarming aan / uit Warm Water aan / uit Pomp-progra
Inhoud 7 8 9 10 11 12 13 14 Inleiding ..................................................................................................................................................4 Regelgeving ...........................................................................................................................................4 Leveringsomvang ...................................................................................................................................6 Ketelbeschrijving .
1 Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud* van de ATAG Q CV-ketels. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door. Voor gebruikers van de ATAG Q is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel geleverd.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij onder toezicht of indien zij instructies daarvoor hebben gekregen. Er moet op toegezien worden dat kinderen niet met het apparaat spelen. Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften: - alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
3 Leveringsomvang De ketel wordt gebruiksklaar geleverd.
4 2 1 3 8 5 19 18 7 6 20 9 T1 T1a P1 T2 T3 A 21 R C 10 E W K 11 13 14 15 16 17 toestelweergave ATAG Q 1 2 3 4 5 6 7 8 warmtewisselaar ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok overstortventiel automatische ontluchter keramische branderstenen T1 aanvoersensor T1a secundaire aanvoersensor (alleen Q60S) T2 retoursensor T3 boilersensor P1 waterdruksensor figuur 4.
5 Ophangen van de ketel De opstellingsruimte voor de CV-ketel moet vorstvrij zijn. De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan praktisch elke wand worden bevestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen. Let op de minimale afstanden tussen ketel, wanden en plafond ten behoeve van het plaatsen en verwijderen van de mantel (zie bijlage C). Met behulp van de bijgeleverde aftekenmal kan de plaats van de ketel bepaald worden.
Keteltype Combi Solo pomptype waterstroming toestel toelaatbare installatieweerstand UPER l/min l/h kPa mbar Q25C 20-60 16,2 972 29 290 Q38C 20-70 24,6 1478 20 200 Q42C* 20-70 23,5 1408 20 200 Q51C 20-70 30,1 1803 Q25S 20-60 16,2 972 32 320 Q38S 20-70 24,6 1478 22 220 Q51S 20-70 30,1 1803 Q60S 20-70 38,9 2333 * bij T 22,5°C Installatieweerstand tabel 6.1.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met “open” expansievaten. Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming. Bij het toepassen van meerdere CV-ketels in één installatie verwijzen wij u naar het cascade installatievoorschrift. 6.2 Expansievat De CV-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie.
De expansievatmodule kan compleet geleverd worden met het benodigde leidingwerk , zodat de ketel direct kan worden aangesloten. De aansluitleidingen ten behoeve van de installatie komen overeen met die van de ketel en hebben dezelfde afstand tot de muur. Voor controle van de expansievaten zijn deze bereikbaar via de linker-, rechter- en bovenzijde. Vanuit deze zijden zijn de vaten ook eventueel te verwijderen en hoeft de ketel niet gedemonteerd te worden.
6.4 Waterkwaliteit Installatie vullen met drinkwater. In veruit de meeste gevallen kan een CV-installatie worden gevuld met water volgens landelijk geldend waterbesluit en is behandeling van dit water niet noodzakelijk. Om problemen met CV-installaties te vermijden moet de kwaliteit van het vulwater aan de specificaties voldoen die vermeld staan in tabel 6.4.
Zuurstof Geen zuurstof diffusie toegestaan gedurende bedrijf. Max. 5% vulwater bijvulling op jaarbasis Corrosie inhibitoren Zie Bijlage Toevoegmiddelen pH verhogende of verlagende midde- Zie Bijlage Toevoegmiddelen len Antivries toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen Andere chemische toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen Vaste stoffen Niet toegestaan Restanten in het proces water die geen Niet toegestaan onderdeel uitmaken van drinkwater Tabel 6.4.
6.6 Warmwatervoorziening Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige regelgeving. 3 1 2 De ketelleidingen van de warmwatervoorziening moeten door middel van een knelfitting aangesloten worden op de installatie. De ketel is voorzien van een inlaatcombinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar (1). Zie figuur 6.6.a. Deze is samen met de condensafvoer en de afvoer van het CV-veiligheidsventiel (3 bar) aangesloten op één rioolaansluitleiding.
Leidingaansluitingen na ombouw met NZ-ombouwset AA1ZB04H: 1. Koudwaterleiding 2. Zonneboiler waterleiding 3. Warmwaterleiding 1 ATAG Q Combi met zonneboiler 2 3 Figuur 6.7.a 6.8 Condensafvoerleiding De ATAG CV-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden, anders zal de ketel niet meer functioneren. Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
6.9 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld: - De rookgasafvoerleiding; - De luchttoevoerleiding; - Dak- of geveldoorvoer. De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan: - de regelgeving genoemd in hoofdstuk 2, - de voorschriften uit dit installatievoorschrift en het installatievoorschrift van het toe te passen rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 6.9.1.a voor de maximaal toepasbare leidinglengte. Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen uit de Monopass rookgasafvoercomponenten. Voor nadere informatie omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij u naar de Prijswijzer Monopass Rookgasafvoerprogramma.
Uitzetten - Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij. - Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
6.9.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 6.9.1.a voor keuze van het systeem met de juiste diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van te vergroten naar ø100mm.
7 Externe boiler Op een ATAG Q kunnen diverse externe boilers, afhankelijk van de gestelde comforteisen, aangesloten worden. ATAG levert hiervoor: - Comfort boilers hangend naast of onder een solo-ketel CBV/CBH Zie 7.1 - Comfort boilers staand naast een solo-ketel CBS Zie 7.1 - Zonneboiler als CV-zonneboiler naast een solo-ketel CBHotTop Zie 7.2 Alle ketels zijn standaard voorzien van een interne boilerregeling.
Elektrische aansluiting De ketel voldoet aan de CE- machinerichtlijn 89/392/EEG. De installatie moet (blijven) voldoen aan: - Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010; - De plaatselijk geldende voorschriften; Een afwijking van +10% of -15% op het net van 230V/50Hz is toegestaan. De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zichtbaar en binnen handbereik zijn.
elektrisch aansluitschema 1 Amp Max. Driewegklep VC2010 of VC6940 Boilersensor (T3) Installatievoorschrift ATAG Q-Serie Indien van toepassing Anticipatieweerstand Ontsteking Ionisatie 24V~ Ventilator Externe trafo 230V~ 1 3 Aanvoersensor (T1) figuur 8.a Aanvoersensor (T1a).
8.1 Kamerthermostaten Op de ATAG Q kunnen diverse kamerthermostaten/regelingen worden aangesloten. De volgende regelingen kunnen direct op pos. 20 en 21 worden aangesloten: Z-thermostaten Q-Controls - ATAG EaZy Eenvoudige digitaal comunicerende kamerthermostaat. - ATAG WiZe Uitgebreide digitaal communicerende klokthermostaat met drukknopbediening. Z-ready Dit logo vertegenwoordigt de Z-thermostaten van ATAG.
9 Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management System (CMS). Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd. Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen en zal geen enkel bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de functietoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende status weergegeven.
9.1 Verklaring van de functietoetsen (CV) functietoets. (de-)activeren van de Centrale Verwarming (lampje uit/aan); - (WW) functietoets. (de-)activeren van de Warmwatervoorziening (lampje uit/aan); - (PC) functietoets. stelt de pomp op continu watercirculatie over de CV-installatie (lampje aan), of volgens de nadraaitijden op de betreffende functie's (lampje uit); • Mode-toets. Met kort indrukken kan een selectie van de gegevenshoofdstukken worden opgevraagd.
10 Vullen en ontluchten van ketel en installatie De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de CVinstallatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt: 1 Steek de stekker in de wandcontactdoos; 2 Het display toont FILL. 3 Alle functies uit (Verwarming, warmwater en pomp); 4 Druk kort op de 'STEP'-toets: Px.
11 In werking stellen van de ketel Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk Controle op vervuiling). 11.
11.3 Instellingen Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 29.
Parameter-hoofdstuk PARA 1 2* fabrieksinstelling °C Omschrijving maximale aanvoerwatertemp. CV type CV installatie: radiatoren; luchtverwarming; convectoren: Range 20 - 90°C 01 T max. aanvoerwater 85°C; K factor stooklijn 2.3; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 6°C radiatoren met veel VO of vloerverwarming als bijverwarming: 02 T max. aanvoerwater 70°C; K factor stooklijn 1.8; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 5°C vloerverwarming met radiatoren als bijverwarming: 03 T max.
Service-hoofdstuk SERV 1 2 3 4 Waarde OFF OFF OFF OFF Omschrijving toestel in bedrijf met branderfunctie aan ventilator instelbaar en brander uit pomp instelbaar met brander aan showroomstand op ON = actief en OFF = niet actief Instelmogelijkheden OFF - max. OFF - max. OFF - max. ON - OFF Error-hoofdstuk ERRO Waarde Err.L - Err.
12 Buiten bedrijf stellen In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet worden , of ) uit te zetten (indicatielampjes gesteld. Door de drie functietoetsen ( uit), wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. ATAG adviseert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch één keer in de 24 uur de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen.
13.2 Controle voor inbedrijfname Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en het O2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld worden (zie Zoekhulp). Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray). 13.
13.4 Controle O2 Het O2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onderhoud en storing gecontroleerd worden. Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd: - Verwijder de zwarte afdekkap van het gasblok door het losschroeven van de afgelakte schroef. - Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan; Tip: indien er voor CV onvoldoende warmtevraag is, draai dan een warmwaterkraan volledig open en voer de meting uit.
13.5 Onderhoudswerkzaamheden Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden: 1 - schakel het toestel uit; Zie figuur 13.5.a: - verwijder de schroef achter het deurtje (1); - til de mantel iets op (2) en neem de mantel naar voren weg (3). 2 3 Mantel verwijderen figuur 13.5.a OPEN Openen luchtkast figuur 13.5.b 2 9 1 4 3 ventilator en gasklep figuur 13.5.c Installatievoorschrift ATAG Q-Serie 10 34 figuur 13.5.d Luchtkast Zie figuur 13.5.
Ontstekingselektrode Het vervangen van de ontstekingselektrode is alleen noodzakelijk als de pennen versleten zijn. Dit is te constateren door de ionisatiestroom te meten. De minimale ionisatiestroom moet groter zijn dan 2,5 μA op vollast. Zie figuur 13.5.f. Als het kijkglas beschadigd is moet de gehele ontstekingselektrode vervangen worden.
14 Storingsindicatie Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een onderscheidt gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en errormeldingen vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en het toestel tijdelijk uit schakelen door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen. Blokkeringen met op de laatste 2 posities een cijfer.
Bijlage A Technische specificaties ATAG Q-Serie Keteltype Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV Qnw Belasting op onderwaarde WW Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 CO2 / O2 Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp.
Bijlage B Toevoegmiddelen systeemwater Indien voldaan is aan de gestelde eisen aan het vulwater gesteld in hoofdstuk Waterkwaliteit, zijn er middelen die toegestaan zijn voor onderstaande toepassing en bijbehorende dosering. Indien deze middelen en concentratie niet volgens deze bijlage gehanteerd worden vervalt de garantie op de door ATAG geleverde producten in de installatie. Type toevoegmiddel Leverancier en specificaties Max.
Bijlage C Afmetingen C B B F D D 50 Minimaal 250mm plafond E 10 wand wand wand A R QP G H G J H K J S T K U L M N Combi Q25S Q38S Q51S Q60S Q25C Q38C Q42C Q51C mm mm mm mm A Hoogte 680 680 680 680 B Breedte 500 660 840 1000 C Diepte 385 385 385 385 D Linkerzijde / rookgasafvoer 335 495 335 495 E H.o.h.
g a r c g a r c e Solo Keteltype Installatievoorschrift ATAG Q-Serie w Combi Q25S Q38S Q51S Q60S Q25C Q38C Q42C Q51C Verbrandingsluchttoevoer mm 80 80 80 80 Rookgasafvoer mm 80 80 80 80 ½" binnendr. ¾" binnendr. ½" binnendr. ¾" binnendr.
Bijlage D Installatievoorbeelden D.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen BP aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie tra BP ` Aansluitstrook ATAG Q ATAG BrainQ klokthermostaat Buitenvoeler RSC ARV12 Thermostatische radiatorkraan By-pass Bij toepassing van uitsluitend thermostatische radiatorafsluiters moet een by-pass toegepast worden.
D.
Bijlage E Conformiteitsverklaring CV-ketel CE DECLARATION OF CONFORMITY Hereby declares ATAG Verwarming Nederland BV that, the condensing boiler types: ATAG Q25S Q38S Q25C Q38C Q42C Q51C Q51S Q60S are in conformity with the provisions of the following EC Directives, including all amendments, and with national legislation implementing these directives: Directive Gas Appliance Directive 2009/142/EC (ex.
Installatievoorschrift ATAG Q-Serie Bijlage F 44 Conformiteitsverklaring overstortventiel
Installatievoorschrift ATAG Q-Serie
Installatievoorschrift ATAG Q-Serie
Installatievoorschrift ATAG Q-Serie
Met deze vernieuwde uitgave vervallen alle voorgaande installatievoorschriften. Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0544 - 391777 • E-mail: info@atagverwarming.com • Internet: www.atagverwarming.