User Guide

74
Onderhoudt uw zuig-, blaas- en hakselmachine met
zorgvuldigheid:
Let erop dat de luchtopeningen schoon zijn.
Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
Volg de onderhoudsvoorschriften op en de
instructies omtrent de spoelwissel.
Houdt de handgrepen vrij van olie en vet.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op
de juiste montage en het goed functioneren.
Controleer of delen van de machine beschadigd
resp. defect zijn. Alle delen moeten juist gemonteerd
zijn en goed functioneren om de machine correct te
laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld
worden. Met uitzondering indien in de gebruiks-
aanwijzing anders aangegeven.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers
dienen te worden vervangen.
Als u de machine niet gebruikt moet u hem op een
droge plaats, buiten het bereik van kinderen opslaan.
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
3 x 1,5 mm² bij een lengte tot 25m.
3 x 2,5 mm² bij een lengte vanaf 25m.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
De opsteekinrichting van de aansluitleiding dint tegen
spatwater beveiligd te zijn.
Bij het leggen van de aansluitleiding erop letten dat
deze niet gekneusd of geknikt wordt en dat de
stekerverbinding niet nat wordt.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of
scherpe randen. De steker niet met de kabel uit het
stopcontact trekken.
Controleer de verleng kabel regelmatig op bescha-
digingen en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De plaatselijke
voorschriften moeten opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren gebruiken. Bij het
gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico’s
voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan
.
I
I
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Controleer voor ieder gebruik
Aansluitleidingen op defecte plaatsen (scheuren,
sneden o. d.)
de machine op enventuele beschadigingen
of alle schroeven goed zijn vastgedraaid
het hydraulisch systeem op lekkages
L Aansluiting op het net
Vergelijk de netspanning met de spanning (bijv. 230 V)
die op het type plaatje is aangegeven. Sluit de machine
volgens de voorschriften en op een geaard stopcontact
aan.
Gebruik verleng kabel met voldoende diameter.
Gebruik geen defecte kabels.
Sluit de machine aan via een Fi-veiligheidsschakelaar
(differentiaaluitschakelaar) met 30 mA.
L Beveiliging: 10 A
Aanbrengen van de verlengingskabel
1. Steek de koppeling van de
verlengingskabel op de steker
van de schakelaar-steker-
combinatie.
2. Trek de verlengingskabel
als lus door de
kabeltrekontlasting en hang
het in.
3. Let erop dat de
verlengingskabel voldoende
spel heeft.