Operation Manual

113
Beschadigde bescherminrichtingen en - delen
moeten, indien noodzakelijk, door een erkende
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld
worden. Met uitzondering indien in de
gebruiksaanwijzing anders aangegeven.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers die-
nen te worden vervangen.
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60 245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een span-
ningsverlies. De motor bereikt zijn maximale vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt minder.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten
uit rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch
materiaal van dezelfde mechanische vastheid zijn of
met dit materiaal zijn gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze
niet stoort, bekneld raakt, geknikt wordt en de steekver-
binding niet nat wordt.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of
scherpe randen. De steker niet met de kabel uit het
stopcontact trekken.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel
af.
Controleer de verleng kabel regelmatig op
beschadigingen en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen
alleen door een erkend bedrijf of een erkende
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De plaatselijke
voorschriften moeten opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele onderdelen gebruiken. Bij het
gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico’s voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan
niet aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen
hierdoor ontstaan.
S
S
a
a
m
m
e
e
n
n
b
b
o
o
u
u
w
w
Sluit de kettingzaag pas na complete samenbouw aan
het stroomnet aan.
Gevaar van verwondingen!
Draag bij het samenbouwen veiligheidshand-
schoenen.
B Leg de kettingzaag met de motor naar beneden wijzend
op een recht vlak. 1
B Verwijder de afdekking (10) door de bevestigings-
schroef (11) los te maken. 1
B Leg de zaagketting in de circulerende geleidingsgleuf
van het zwaard. Let op de correcte looprichting van de
schakels. 1
B Leg het zwaart op. 2
B Let bij de inbouw erop dat de schakels correct in de
geleidingsgleuf en aan het kettingwiel (13) liggen. 3
Zaagketting laat zich slecht rond om het kettingwiel
leggen? 4
Draai de kettingspanner (22) linksom tot de zaagketting
licht rond om het kettingwiel kan worden gelegd. Draai
dan de kettingspanner (22) rechtsom tot de zaagketting
vast is gespannen.
B Breng de afdekking (10) weer aan.
B Span de zaagketting zoals in het gedeelte “Zaagketting
spannen” is beschreven.
V
V
ó
ó
ó
ó
r
r
d
d
e
e
e
e
e
e
r
r
s
s
t
t
e
e
i
i
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
Smering van de ketting
De kettingzaag wordt niet met zaagkettinghechtolie
gevuld geleverd.
Het gebruik zonder hechtolie leidt tot beschadiging van
de kettingzaag.
De levensduur en het snijvermogen van de ketting is
afhankelijk van de optimale smering. Gedurende het bedrijf
wordt de kettingzaag via het oliestroomkanaal automatisch
met olie gesmeerd.
Olietank vullen: 5
B Stel de kettingzaag op een geschikte ondergrond.
B Schroef de olietanksluiting (9) open.
B Vul de olietank met biologisch afvoerbare hechtolie voor
kettingzagen (ca. 100 ml). Het vulpeil kunt u aan het
kijkvenster (17) ontlenen. Gebruik voor het eenvoudiger
vullen een trechter.
Let bij het vullen erop dat geen vuil in de olietank
geraakt.
B Schroef de olietanksluiting (9) weer dicht.
Druk bij het eerste vullen of na vullen van een ge-
heel geledigde olietank de „primer“ ca. 10 x, om de
oliein het circuit te pompen.