Operation Manual

− Ingebruikneming −
5
2 Ingebruikneming
2.1 Veiligheidsinstructies
Let op: Lees vóór de ingebruikneming beslist de veiligheidsinstructies in hoofdstuk 1.
2.2 Inhoud van de verpakking controleren
In de verpakking treft u het volgende aan:
een basisstation met netadapter
een toestelaansluitsnoer
drie handsets zes accu’s
twee oplaadstations met twee netadapters een gebruiksaanwijzing
2.3 Basisstation aansluiten
Plaats het basisstation bij een telefoonaansluitdoos en een stopcontact. Gebruik alleen de
bijgeleverde componenten.
1. Steek de kleine stekker van de netadapter in de betreffende bus aan de onderkant
van het basisstation.
U kunt de stekkers niet verkeerd aansluiten omdat ze maar op één manier in de
bussen passen. De stekkers moeten hoorbaar vastklikken in de bussen van het
basisstation.
2. Steek de kleine stekker van het toestelaansluitsnoer in de betreffende bus aan de
onderkant van het basisstation.
3. Druk beide kabels in de hiervoor bestemde kabelgeleiders aan de onderkant van
het basisstation.
4. Steek de netadapter in een correct geïnstalleerd stopcontact met 230 volt.
De netadapter van het basisstation moet altijd aangesloten zijn.
5. Verbind het bijgevoegde toestelaansluitsnoer met de telefooncontactdoos.
2.4 Oplaadstation aansluiten
Sluit het oplaadstation aan zoals in de tekening
weergegeven. Gebruik in verband met de veiligheid
alleen de bijgeleverde netadapter.
2.5 Accu’s erin zetten
Plaats twee accu’s van het type AAA NF−MH 1,2 V in het
geopende accuvak. Let op de correcte aansluiting van de
polen (zie afb.)! Sluit het accuvak.
Belangrijk: Gebruik geen accu’s van een ander type!
2.6 Accu’s opladen
Plaats de handset bij de eerste ingebruikneming minimaal 14 uur in het basisstation (display naar
boven). Op het basisstation brandt de laadindicator. De handset wordt warm bij het opladen. Dit
is normaal en ongevaarlijk. Laad de handset nooit op met vreemde opladers. Niet correct opgela-
den accu’s kunnen storingen veroorzaken in de telefoon. De actuele accustatus wordt weergege-
ven op het display:
Vol Halfvol Zwak Leeg
2.7 Toon− (DTMF) of pulskiezen
U kunt de telefoon zowel op analoge aansluitingen (pulskiezen) als op digitale aansluitingen
(toonkiezen) aansluiten. Het apparaat is standaard ingesteld op toonkiezen DTMF. Als de tele-
foon niet op uw aansluiting functioneert dan leest u in paragraaf 7.3 hoe u de telefoon kunt om-
schakelen naar pulskiezen.
2.8 Aansluiting op huiscentrales
Als de telefoon is aangesloten op een huiscentrale dan kunt u met de toets R oproepen door-
schakelen of de functie Automatisch terugbellen inschakelen. De leverancier van uw telefoon kan
u vertellen of u deze met uw huiscentrale kunt gebruiken.
Stopcontact