Operating Instructions and Installation Instructions

29
4.5 Montage en installatie van toestel
Monteer eerst het ventilatietoestel en de
afstandsbediening, voordat u de elekt rische a ansluiting
tot stand brengt.
Let o p voldoende montageruimte (ten minste 10 cm)
aan de zijkant van het ventilatietoestel.
Het woni ngventilatiesy steem is uitsluite nd bedoeld voor
wandmontage.
4.5.1 Bevestigingsbeugel monteren
Voor de wandmontage van het toestel wordt
een bevesti gingsbeugel gebruikt, waarin het
woningventilatiesysteem wordt gehangen.
LET OP!
Let er bij de montage absoluut op,
dat het woningventilatiesysteem in de
hori zon tale positie horizontaal en in
de verti cale positie in een hoek > 0° en < 1° hangt,
zo dat het condenswater goed uit het toestel kan
lopen.
Bepaal de plaats waar de beuge l moet word en bevestigd,
teken de boorgaten af. Boor de gaten en plaats de
bevestigingspluggen. Schroef de ophangbeugel waterpas
aan de muur.
4.5.2 Toestel ophangen
GEVAAR!
Het toestel kan bij onjuiste bevestiging
naar beneden vallen. Verzeker u ervan
dat de wand draagkrachtig genoeg
is om het toestel aan te kunnen hangen. De
bijgeleverde bevestigingsmaterialen zijn niet voor
elke soort wand geschikt.
GEVAAR!
Het toestel weegt meer dan 25 kg.
Til het toestel met het plaatsen nooit
alleen op.
Plaats het toeste l met de achterzijde in de
bevestigingsbeugel door het toestel van bove n naar
beneden langzaam erin te laten zakken.
LET OP!
Controleer na het plaatsen dat het
toestel in alle richtingen waterpas
hangt, anders is het mogelijk dat de
condensafvoer niet juist functioneert.
4.5.3 Condensafvoer aansluiten
Sluit de meegeleverde condenswatersifon aan op het
aansluitstuk (zie fi guur 4.5.3.2).
Figuur 4.5.3.2 Montage van de condenswatersifon
Draai eerst het bijgeleve r de aansluitstuk op de aanslu iting
onder het toestel.