Installation Instructions

0020111743_01-12/10-AWB
- 3 -
INLEIDING
INLEIDING
1 Installatiehandleiding
1.1 Productdocumentatie
Deinstallatiehandleidingmaaktintegraaldeeluitvanhet
toestelenmoetaandegebruikerwordenoverhandigdnadat
deinstallatievanhettoestelisvoltooidomtevoldoenaande
geldendereglementen.
• Leesdehandleidingaandachtigdoorzodatualle
informatiebegrijptomdeveiligheidtijdensinstallatie,
gebruikenonderhoudtegaranderen.Ingeengeval
wordtaansprakelijkheidaanvaardvoorbeschadigingdie
voortvloeituithetnietnalevenvanderichtlijnenindeze
installatiehandleiding.
1.2 Bijbehorende documenten
Handleidingenvan:
- GeniaAir
- GeniaCompactofGeniaUniversal
- ExaMaster
- ExaControl
- Buitenvoeler
1.3 Uitleg van symbolen
a
GEVAAR: risico op letsels.
e
GEVAAR: risico op elektrische schok.
b
LET OP: risico op beschadiging van het toestel
of zijn omgeving.
i
BELANGRIJK: nuttige informatie.
2 Beschrijving van het toestel
2.1 Veiligheidsvoorzieningen
- Dewarmtepompisbestemdomtewerkenin
verwarmingsmodusbijeenbuitentemperatuurtussen+3°C
en35°C.Buitenditbereikwordthettoesteluitgeschakeldtot
datbuitentemperatuuropnieuwtussen-5°Cen35°Cis.
- Hettoestelisbestemdomtewerkeninkoelmodusbijeen
buitentemperatuurtussen16°Cen48°C.Buitenditbereik
wordthettoesteluitgeschakeldtotdebuitentemperatuur
opnieuwtussen18°Cen47°Cis.
- Elkekeeralsdewarmtepompopgestartwordt,controleertde
elektronicavandepompofdesensorengoedaangesloten
zijn.
- Eenhogedrukpressostaatbeperktdewerkingvande
warmtepompalsdedrukvanhetkoudemiddelhogerisdan
42bar(42x10
5
Pa).
- Eenbeschermingvandecompressortegenlage
temperaturencontroleertdebuitentemperatuurwanneer
hettoestelstilstaat.Dezeactiveertdeverwarmingvande
compressorcarteronder12°C.Ditomschadetevoorkomen
wanneerhettoestelopnieuwinwerkinggezetwordt.
- Eentemperatuursensoraandeuitgangvandecompressor
beperktdewerkingvandewarmtepompwanneerde
temperatuurgemetendoordezesensorhogerisdan105°C.
- Eentemperatuursensoropdeluchtwarmtewisselaarstuurt
dewerkingvandeventilator.
- Eenstromingssensorzorgtvoordebeveiligingvande
watercirculatie.Alshetdebiettekleinis(<500l/h),stopthet
toestel;hetwordtweeringeschakeldwanneerhetdebietzich
binnenhetnormalebedrijfsbereikbevindt.
- Demax.temperatuurvanhetwatercircuitis55°C.Daarboven
schakeltdewarmtepompuit.Dewarmtepompstartopnieuw
opwanneerdetemperatuurlagerisdan42°C.